Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013

Geldend van 13-12-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2013

De raden van de fusiegemeente Harenkarspel, Schagen en Zijpe;

gelet op het voorstel van de stuurgroep d.d. 23 oktober 2012;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gehoord de beraadslaging in de gezamenlijke bijeenkomst direct voorafgaande aan deze vergadering;

gelet op de bepalingen in de Wet algemene regels herindeling;

besluiten:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering toeristenbelasting 2013

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van degene die verblijf houdt in een vakantieonderkomen voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 3.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen;

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel of stacaravan gedurende een seizoen of een jaar;

    • d.

      losse standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor het volgtijdig plaatsen van verschillende kampeermiddelen;

    • e.

      seizoen <7 maanden: belastingtijdvak waarin het belastbare feit zich voordoet. Het belastingtijdvak wordt door het college van burgemeester en wethouders voor aanvang van het betreffende belastingtijdvak bekendgemaakt;

    • f.

      vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, waaronder hotels, motels, pensions, bungalows en appartementen(hotels), jeugdherbergen, vakantieboerderijen en dergelijke ruimten, niet-zijnde kampeermiddelen;

    • g.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

    • h.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • i.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2. Voor vakantieonderkomens, woningen en voor kampeermiddelen op vaste of losse standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening voor vakantieonderkomens en woningen wordt per onderkomen of woning :

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      - het ‘seizoen <7 maanden’ bepaald op 89 dagen;

      • -

        voor de periode ≥ 7 maanden bepaald op 106 dagen;

  • 4. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 3,3 personen;

    • b.

      het aantal overnachtingen gesteld op 60.

  • 5. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op losse standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,8 personen;

    • b.

      het aantal overnachtingen gesteld op 50.

  • 6. Voor de vaststelling van het in artikel 5, lid 3, onderdeel a bedoelde aantal slaapplaatsen worden meerpersoonsbedden gerekend voor zoveel slaapplaatsen als het aantal personen, waarvoor zij gelegenheid tot overnachten bieden.

Artikel 6 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 5 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien uit door hem aan het eind van het belastingjaar over te leggen bescheiden blijkt dat dit aantal lager is dan het op de voet van artikel 5 berekende aantal overnachtingen.

Artikel 7 Nachtverblijfregister

  • 1. De belastingplichtige is, behoudens in de gevallen dat de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsgrondslag als bedoeld in artikel 5 wordt toegepast, gehouden per belastingtijdvak een door de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister bij te houden.

  • 2. Het gemeentelijk nachtverblijfregister bevat tenminste de volgende gegevens:

    • a.

      de naam en woonplaats van de gast;

    • b.

      de handtekening van de in sub a. bedoelde gast;

    • c.

      de datum van aankomst en vertrek;

    • d.

      de som van het aantal gasten vermenigvuldigd met het aantal overnachtingen terzake waarvan belasting verschuldigd is;

    • e.

      het totaal van de verschuldigde belasting.

  • 3. De gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen kan ontheffing verlenen van het bijhouden van een gemeentelijk nachtverblijfregister indien de belastingplichtige voornemens is om een eigen nachtverblijfregister bij te houden indien dit eigen nachtverblijfregister gekoppeld is aan een bedrijfsmatig gevoerde, geautomatiseerde boekhouding.

  • 4. Het verzoek tot de in lid 3 bedoelde ontheffing dient voor aanvang van het betreffende belastingjaar te worden ingediend bij de in lid 3 genoemde gemeenteambtenaar.

Artikel 8 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting € 0,92 per persoon.

Artikel 9 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven of door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 11 Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingtijdvak minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 150,00, doch minder dan € 2.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van de toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, dit schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

    • 1.1

      De “Verordening toeristenbelasting Harenkarspel 2012” van de gemeente Harenkarspel, vastgesteld op 1 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 1.2

      De “Verordening toeristenbelasting 2012” van de gemeente Schagen, vastgesteld op 13 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

    • 1.3

      De “Verordening toeristenbelasting 2012” van de gemeente Zijpe, vastgesteld op 21 juni 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3

    De datum van ingang van de heffing is 31 december 2012.

  • 4

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting fusiegemeenten Harenkarspel, Schagen en Zijpe 2013”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van:

29 november 2012 door de raad van de gemeente Harenkarspel,

de griffier, de voorzitter,

29 november 2012 door de raad van de gemeente Schagen,

de griffier, de voorzitter,

29 november 2012 door de raad van de gemeente Zijpe,

de griffier, de voorzitter,