Regeling vervallen per 17-10-2013

Verordening op de Erfgoedcommissie Schagen 2013

Geldend van 31-01-2013 t/m 16-10-2013

Intitulé

Verordening op de Erfgoedcommissie Schagen 2013

Verordening op de Erfgoedcommissie Schagen 2013

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. monument:

1. zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

2. terrein of water dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

3. complex van zaken en/of terreinen en wateren, dat van belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde en wegens de samenhang tussen de zaken, terreinen en/of wateren;

b. beschermd gemeentelijk monument: onroerend monument, als bedoeld onder a, dat overeenkomstig de bepalingen van de ‘Erfgoedverordening Harenkarspel 2010’ de ‘Erfgoedverordening gemeente Schagen 2010’ en de ‘Erfgoedverordening gemeente Zijpe 2012’ als zodanig is aangewezen, geen monument betreffende dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Holland;

c. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig de Erfgoedverordening Schagen 2013 aangewezen beschermde gemeentelijke monumenten;

d. beschermd rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

e. stads- of dorpsgezicht: de waardevolle verschijningsvorm van een gebied, in zijn stedenbouwkundige en architectonische samenhang, zoals deze wordt gevormd door groepen van zaken, hieronder begrepen bomen, wegen, straten, dijken, bruggen, vaarten, sloten en andere wateren, die met één of meer monumenten een beeld vormen, dat van algemeen belang is wegens de schoonheid of het eigen karakter van het geheel;

f. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;

g. erfgoedverordening: Erfgoedverordening Schagen 2013;

h. commissie: de Erfgoedcommissie van de gemeente Schagen, op grond van artikel 15 van de Monumentenwet 1988, als bedoeld in de Erfgoedverordening Schagen 2013;

i: kleine commissie: de commissie als bedoeld in artikel 12 van deze verordening.

Artikel 2. Taak commissie

De commissie heeft tot taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over:

  • 1.

    het aanwijzen van beschermde gemeentelijke monumenten en de samenstelling van de gemeentelijke monumentenlijst;

  • 2.

    de aanwijzing van beschermde rijksmonumenten, als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenwet 1988;

  • 3.

    aanvragen voor subsidie van gemeentelijke monumenten;

  • 4.

    aanvragen om omgevingsvergunning voor gemeentelijke monumenten;

  • 5.

    aanvragen om omgevingsvergunning voor beschermde rijksmonumenten als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988;

  • 6.

    het aanwijzen van beschermde stads- en dorpsgezichten, beeldbepalende en karakteristieke panden;

  • 7.

    het archeologisch belang bij ruimtelijke ontwikkelingen;

  • 8.

    bestemmingsplannen, voor zover daarbij belangen van cultuurhistorische waarden in het geding zijn;

  • 9.

    alle overige aangelegenheden die van belang zijn voor de behartiging van het cultuurhistorisch beleid in de gemeente Schagen.

Artikel 3. Reikwijdte advies

Bij het uitbrengen van het advies laat de commissie zich uitsluitend leiden door overwegingen van geschiedkundig, architectonisch, archeologisch, cultuur-, kunst-, bouw- en sociaalhistorisch belang en/of historisch geografisch belang.

Artikel 4. Samenstelling commissie

  • 1.

    De commissie is samengesteld uit ten minste vijf leden, inclusief de voorzitter. De leden worden door de raad op voordracht van het college benoemd. De commissie bestaat ten minste uit:

    - een restauratiearchitect;

    - een architectuurhistoricus of bouwhistoricus;

    - een lid namens de plaatselijke historische verenigingen;

    - een (amateur)archeoloog. - een overig lid.

  • 2.

    De leden hebben zitting voor een periode van vier jaar en zijn onmiddellijk hernoembaar voor nog één zittingsperiode. Na deze tweede zittingsperiode wordt in een rooster van aftreden de wisseling van de commissie leden zodanig geregeld dat jaarlijks ongeveer een vijfde deel van de commissieleden aftreedt.

  • 3.

    Een lid kan te allen tijde zijn ontslag nemen en dient dit schriftelijk in bij het college.

  • 4.

    In geval van onvoldoende functioneren van de voorzitter of een commissielid, of wanneer de voorzitter of een commissielied drie achtereenvolgende vergaderingen zonder opgaaf van redenen niet aanwezig is, kan het college de voorzitter of het commissielid ontslaan.

  • 5.

    Een lid dat aftreedt of ontslag neemt blijft lid, totdat een opvolger de benoeming heeft aanvaard.

  • 6.

    Bij afwezigheid van de voorzitter kan een ander lid van de commissie, daartoe door de commissie aangewezen, als voorzitter optreden.

Hoofdstuk 2. Vergaderingen commissie

Artikel 5. Werkwijze

  • 1.

    De commissie vergadert:

  • a.

    na schriftelijke oproep van de voorzitter en/of secretaris;

  • b.

    op verzoek van tenminste twee van haar leden;

  • c.

    op verzoek van het college.

    De voorzitter en/of secretaris belegt vervolgens binnen twee weken na ontvangst van het verzoek de vergadering.

  • 2.

    De commissie vergadert minimaal vier keer per kalenderjaar.

  • 3.

    De commissie vergadert slechts indien minimaal 3 leden aanwezig zijn. Wanneer het vereiste aantal leden niet is opgekomen, zal een nieuwe vergadering worden belegd.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in het derde lid van dit artikel worden afgeweken, waarvan mededeling wordt gedaan in het uit te brengen advies.

  • 5.

    De commissie is bevoegd om zich te laten adviseren door andere personen en/of instanties.

  • 6.

    De vergaderingen van de commissie zijn in beginsel openbaar. Op voorstel van voorzitter en/of een lid van de commissie, kan de commissie besluiten om de vergadering achter gesloten deuren voort te zetten.

Artikel 6. Advisering

  • 1.

    Adviezen worden uitgebracht met volstrekte meerderheid van stemmen. Staande de vergadering van de commissie wordt het advies geformuleerd.

  • 2.

    Indien geen eenstemmig advies wordt uitgebracht, wordt het gevoelen van de minderheid in het advies vermeld.

  • 3.

    Geen lid mag vertegenwoordigd zijn bij de beraadslaging en bij de vaststelling van een advies over zaken, waarbij het lid als belanghebbende is betrokken.

  • 4.

    Alle adviezen zijn met redenen omkleed.

Artikel 7. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

- het leiden van de vergadering;

- het handhaven van de orde van de vergadering;

- het doen naleven van deze verordening;

- hetgeen deze verordening de voorzitter verder opdraagt.

Artikel 8. Secretariaat

  • 1.

    Het college wijst een ambtenaar aan als secretaris voor de commissie.

  • 2.

    De secretaris heeft geen stemrecht.

  • 3.

    De secretaris heeft tot taak:

    - het in overleg met de voorzitter samenstellen van de vergaderagenda;

    - het maken van een verslag van het tijdens de vergadering behandelde;

    - het ondersteunen van de commissie bij het formuleren van de adviezen;

    - het college in kennis stellen van de adviezen van de commissie;

    - de commissie in kennis stellen van de besluiten van het college aangaande de door de commissie uitgebrachte adviezen.

Artikel 9. Vergoeding commissieleden

  • 1.

    De commissieleden en de voorzitter ontvangen per bijgewoonde commissievergadering presentiegeld en een reiskostenvergoeding voor de reisafstand groter dan 10 km tussen hun woonplaats en het gemeentehuis of een nader bepaalde vergaderlocatie.

  • 2.

    De commissieleden en de voorzitter ontvangen ingeval van een werkbezoek op locatie, indien dit werkbezoek wordt uitgevoerd op verzoek van de gemeente en noodzakelijk is voor het uitbrengen van een advies, een vergoeding en een reiskostenvergoeding voor de reisafstand groter dan 10 km tussen hun woonplaats en de locatie van het werkbezoek.

  • 3.

    De commissieleden en de voorzitter ontvangen ingeval van een werkbezoek op locatie, indien dit werkbezoek wordt uitgevoerd op eigen initiatief, een reiskostenvergoeding voor de reisafstand groter dan 10 km tussen hun woonplaats en de locatie van het werkbezoek.

  • 4.

    Ingeval van advisering over veelomvattende cultuurhistorische aangelegenheden, waarbij naar het oordeel van het college een onevenredige hoeveelheid uren gemoeid is met de voorbereiding door leden en voorzitter op deze advisering, kan het college besluiten een extra vergoeding toe te kennen aan de voorzitter en de leden, in aanvulling op het bovengenoemde presentiegeld.

  • 5.

    De hoogte van het presentiegeld, de vergoeding voor werkbezoek, de reiskosten en de eventuele extra vergoeding wordt vastgesteld door het college.

Artikel 10. Horen derden

De commissie is bevoegd derden te horen, met dien verstande dat de commissie machtiging van het college behoeft, indien aan het horen van derden kosten zijn verbonden voor de gemeente. Het verzoek tot machtiging wordt gedaan onder overlegging van een kostenoverzicht.

Artikel 11. Ondertekening

Alle stukken die van de commissie uitgaan, worden getekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 12. Kleine commissie in verband met aanvragen om omgevingsvergunning

  • 1. Er is een kleine commissie die tot taak heeft te adviseren over aanvragen om omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.4 en 2.5.

  • 2. De kleine commissie bestaat uit de in artikel 4 bedoelde architectuurhistoricus of bouwhistoricus die tevens fungerend voorzitter van de kleine commissie is, en de secretaris als bedoeld in artikel 8.

  • 3. Het college benoemt de fungerend voorzitter tevens als lid van de welstandscommissie als bedoeld in artikel 9 van de Bouwverordening Schagen 2013. Ingeval van verhindering wijst de commissie een ander lid ter vervanging aan.

  • 4. Alle stukken die van de kleine commissie uitgaan, worden getekend door de fungerend voorzitter en de secretaris.

  • 5. Op het functioneren van de kleine commissie en het secretariaat daarvan zijn de bepalingen van deze verordening waar mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 6. De kleine commissie kan een aanvraag, als bedoeld in het eerste lid, agenderen voor een vergadering van de commissie, waarna de commissie het advies uitbrengt.

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 13. Onvoorziene gevallen

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, evenals bij gerezen geschillen, beslist het college, de commissie gehoord hebbende.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking, op de daartoe geëigende wijze.

  • 2. Met de inwerkingtreding van deze verordening worden de ‘Verordening op de monumentencommissie gemeente Zijpe’ 1991 en het ‘Reglement monumentencommissie Schagen 2007’ van de gemeente Schagen ingetrokken.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening op de Erfgoedcommissie Schagen 2013’

Ondertekening

Ondertekening.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schagen in zijn openbare vergadering van 3 januari 2013.
De Griffier, De voorzitter,