Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering precariobelasting 2015

Geldend van 30-01-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering precariobelasting 2015

De raad van de gemeente Schagen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014;

gelezen het advies van de commissie Bestuur d.d. 12 november 2014;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering precariobelasting 2015

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • b.

    week: periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand: een kalendermaand;

  • d.

    jaar: een kalenderjaar

  • e.

    vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in de gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

  • f.

    niet-commerciële evenement/activiteit: een evenement/activiteit dat/die:

    • -

      geen individueel, persoonlijk of groepswinstoogmerk hebben: en

    • -

      niet bedrijfsmatig van aard is: en

    • -

      niet mede door commerciële bedrijven ontplooid: en

    • -

      een beoogde doelstelling van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve of culturele aard: en

    • -

      georganiseerd door stichtingen en verenigingen, waarvan de inkomsten worden aangewend om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen of worden ingezet voor een goed doel.

      Artikel 2 Belastbaar feit

      Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

      Artikel 3 Belastingplicht

      • 1.

        De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

      • 2.

        In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

      Artikel 4 Vrijstellingen

      De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

      • a.

        Het hebben van voorwerpen, waarvan de aanwezigheid door de gemeente op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst of anderszins rechtens moet worden gedoogd.

      • b.

        van voorwerpen of werken, welke door of vanwege het rijk en de provincie, noodzakelijk voor de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak, zijn aangebracht of geplaatst.

      • c.

        Voor het hebben van aankondigingen door de gemeente, voor het gebruik of genot door de gemeente van de openbare gemeentegrond en voor het hebben onder, op of boven die grond van voorwerpen, werken of inrichtingen, welke aan de gemeente in eigendom toebehoren en bij haar in gebruik zijn.

      • d.

        Voor het gebruik of genot van de openbare gemeentegrond ten behoeve van bouwwerken, civieltechnische en cultuurtechnische werken, welke voor rekening van de gemeente worden gebouwd, verbouwd of hersteld en door haar worden of zullen worden gebruikt.

      • e.

        Voor het hebben van wegwijzers in, op of boven de openbare gemeentegrond door de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. .

      • f.

        Van vlaggenstokken en vlaggen zonder reclame of handelsnaam.

      • g.

        Voor het hebben van pilasters, plinten, kozijndorpels, gevelversieringen, goten, afvoerbuizen van hemelwater, puilijsten, goot- of kroonlijsten, spionnen e.d. niet meer dan 0,30 m buiten de rooilijn uitstekend.

      • h.

        Buizen in de grond tot lozing van fecaliën, huishoud- en hemelwater.

      • i.

        Van voorwerpen of werken, welke in een uitsluitend algemeen belang voorzien of welke uitsluitend worden gebezigd voor weldadige doeleinden.

      • j.

        Van voorwerpen of werken, waarvoor krachtens een andere gemeentelijke heffingsverordening rechten zijn verschuldigd.

      • k.

        Niet-commerciële evenementen/activiteiten

      Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

      De precariobelasting wordt geheven naar het aantal eenheden, bepaald en berekend aan de hand van de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overige in deze verordening bepaalde.

      Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

      • 1.

        Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

      • 2.

        Indien een tarief per oppervlakte is opgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

      • 3.

        De oppervlakte van andere rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

      • 4.

        Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

      • 5.

        Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

      • 6.

        In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

      • a.

        indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

      • b.

        indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

      • 7.

        Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

      Artikel 7 Belastingtijdvak

      • 1.

        In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalender overschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

      • 2.

        In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belangtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

      Artikel 8 Wijze van heffing

      • 1.

        De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag, gedagtekende nota of ander schriftuur.

      • 2.

        In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt. De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het heffingstijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

      Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

      • 1.

        In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

      • 2.

        In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

      • 3.

        Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

      • 4.

        Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,00.

      • 5.

        Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

      Artikel 10 Termijn van betaling

      • 1.

        De belasting is invorderbaar in één termijn, die vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet, de nota of een andere gedagtekende kennisgeving.

      • 2.

        In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving.

      • 3.

        De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

      Artikel 11 Kwijtschelding

      Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

      Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

      Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.

      Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeerartikel

      • 1.

        De “Verordening precariobelasting 2013”, vastgesteld op 17 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

      • 2.

        Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

      • 3.

        De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

      • 4.

        Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening precariobelasting 2015’.

      Aldus besloten in de vergadering van 25 november 2014.

      De raad van de gemeente Schagen,

      griffier voorzitter

      Mevrouw E. Zwagerman Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

Tarieventabel