Regeling vervallen per 01-07-2012

Verstrekkingenboek (individuele) Bijzondere Bijstand

Geldend van 29-01-2009 t/m 30-06-2012

Intitulé

Verstrekkingenboek (individuele) bijzondere bijstand

Verstrekkingenboek (individuele) Bijzondere Bijstand

In dit verstrekkingenboek staan de meest voorkomende kosten die wel of niet voor bijzondere bijstand in aanmerking kunnen komen.

Dit Verstrekkingen bestaat uit drie hoofdstukken, te weten:

Hoofdstuk 1 Medische kosten

Hoofdstuk 2 Niet medische kosten

Hoofdstuk 3 Algemene Bestaanskosten

Hoofdstuk 1 Medische kosten

Inleiding/samenvatting

In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op een aantal specifieke medische kostensoorten. Hierbij wordt aan de hand van de algemeen geldende regels bekeken of bijzondere bijstand voor deze kostensoorten zou kunnen worden verleend.

De AWBZ en Zvw vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden samen in het kader van de WWB als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstandsverlening voor deze kosten is daarom in beginsel uitgesloten (artikel 15 lid 1 WWB).

Indien in het kader van de AWBZ en Zvw op grond van een bewuste beslissing over de noodzakelijkheid van een voorziening de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie niet noodzakelijk te achten, dient de WWB zich bij die keuze aan te sluiten en komt men ten aanzien van die kosten niet voor bijstandsverlening in aanmerking (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 46; CRvB 03-07-2001, nrs. 00/1989 en 00/1993 NABW). Dit betekent in het algemeen dat kostensoorten die niet op grond van de Zvw of AWBZ worden vergoed ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand krachtens artikel 35 lid 1 WWB. Dit is slechts dan anders als de betreffende kosten noodzakelijk zijn, maar de kosten om budgettaire redenen niet of niet langer op grond van een voorliggende voorziening (volledig) worden vergoed. Dan heeft het college wel de mogelijkheid om op grond van artikel 35 lid 1 WWB (aanvullende) bijzondere bijstand te verlenen.

Ten aanzien van brillen en contactlenzen geldt dat deze niet volledig vergoed worden door de Zorgverzekeringswet (Zvw) om louter budgettaire redenen. Daarom kan het college bijzondere bijstand verlenen voor kosten voor brillen of contactlenzen welke voor rekening van belanghebbende zijn gebleven.

Kosten van alternatieve geneeswijzen komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking. Deze kostensoort is bewust uit het verstrekkingenpakket van Zvw en AWBZ gehouden omdat ze medisch niet noodzakelijke wordt geacht. Dit betekent dat deze kosten ook in het kader van de verlening van bijzondere bijstand niet als noodzakelijke worden aangemerkt.

De kosten van (speciale) diëten kunnen voor de verlening van bijzondere bijstand in aanmerking komen, indien dit dieet medisch noodzakelijk is en voorzover de kosten ervan meer bedragen dan reguliere voeding. De Zvw en AWBZ zijn voor dieetkosten en voedingssupplementen geen voorliggende voorziening omdat deze kostensoorten niet behoren tot het zorgpakket van de wettelijke ziektekostenverzekering. Voor de kosten van dieetpreparaten en dieetadvisering moet belanghebbende wel verwezen worden naar Zvw en AWBZ als voorliggende voorzieningen.

Ten aanzien van medicijnen geldt dat Zvw en AWBZ samen een passende en toereikende voorliggende voorziening vormen. Voor kosten van medicijnen welke niet of niet volledig worden vergoed door deze verzekeringen kan dus in beginsel geen bijzondere bijstand worden verleend. Dit geldt echter weer niet voor de kosten van zelfzorgmiddelen bij een chronische aandoening. Daarvoor is wel bijzondere bijstand mogelijk.

De aanspraak op tandheelkundige hulp is met ingang van 1 januari 2004 danig beperkt. De beperking is ingegeven door budgettaire redenen. Derhalve heeft het college de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen voor de per 1 januari 2004 niet langer op grond van de Zfw of Zvw vergoedde kosten. Voor de overige kosten van tandheelkundige hulp is in beginsel geen bijzondere bijstand mogelijk. Een uitzondering betreft onder andere de eigen bijdrage voor een kunstgebit. Deze kosten kunnen wel voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Per 1 januari 2008 valt de periodieke controle weer onder het basispakket. Bijzondere bijstand voor deze kosten is niet langer noodzakelijk.

Ook de kosten voor gehoortoestellen en orthopedisch schoeisel komen, met uitzondering van de eigen bijdrage, in beginsel niet in aanmerking voor de verlening van bijzondere bijstand, omdat de Zvw en AWBZ als voorliggende voorzienig zijn aan te wijzen.

Ten aanzien van psychotherapie worden de eerste dertig zittingen vergoed door de Zvw en AWBZ. De eigen bijdrage die geldt voor deze eerste dertig zittingen kan dan ook voor bijstandsverlening in aanmerking komen.

De kosten van fysiotherapie en oefentherapie kunnen voor verlening van bijzondere bijstand in aanmerking komen, indien de therapie medisch noodzakelijk is.

De kosten van de eerste IVF-behandeling en anticonceptiemiddelen komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking. Deze zijn bewust, als niet noodzakelijke verstrekkingen, uit het verstrekkingenpakket van de Zorgverzekeringswet gehouden.

Kosten aanvullende verzekering versus AZG

De premie voor een aanvullende ziektekostenverzekering komt in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Het betreft hier immers vrijwillig te maken kosten (zie CRvB 07-01-2003, nrs. 00/6132 NABW e.a.). Dit betekent ook dat het niet hebben van een aanvullende ziektekostenverzekering niet gezien kan worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan. Dit in tegenstelling tot het niet hebben van een 'gewone' ziektekostenverzekering, hetgeen wel gezien moet worden als een tekortschietend besef voor de verantwoordelijkheden van het bestaan

De Zorgverzekeringswet maakt het mogelijk dat collectieve verzekeringen worden afgesloten; zie hiervoor. Op deze manier kan de gemeente zowel collectieve zorgverzekeringen als collectieve aanvullende verzekeringen afsluiten. De collectieve aanvullende ziektekostenverzekering kan ook als categoriale bijzondere bijstand worden verleend. 

De mogelijkheid om categoriale bijstand te verlenen in de vorm van een aanvullende ziektekostenverzekering is vastgelegd in artikel 10 lid 2 IWWB. Hiermee kan het niet-gebruik van noodzakelijke voorzieningen worden teruggedrongen De gemeente Schagen heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Voor meer informatie hieromtrent wordt u verwezen naar de Beleidsregels Categoriale Bijzondere Bijstand.

De premie voor een aanvullende ziektekostenverzekering komt in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking. Wij hebben nochtans besloten in de volgende gevallen voor deze kosten, tot maximaal het bedrag van de kosten van de AZG, bijzondere bijstand toe te kennen:

  • ·

    nieuwe cliënten die nog bij een andere zorgverzekeraar dan Univé verzekerd zijn en pas ingaande 1 januari van het volgende kalenderjaar kunnen overstappen naar de AZG.

  • ·

    klanten die zich om hen moverende niet willen verzekeren bij de AZG. Hierbij dient gedacht te worden aan personen die bewust gekozen hebben voor een bepaalde ziektekostenverzekeraar, omdat deze verzekeraar een royalere vergoeding verstrekt voor de kosten verband houdende met hun ziekte of kwaal.

Voor alle duidelijkheid: het betreft hier buitenwettelijk beleid.

Verplicht eigen risico

Met ingang van 1 januari 2008 kent de Zorgverzekeringswet (Zvw) een verplicht eigen risico van € 150,00 per kalenderjaar voor iedere verzekerde van 18 jaar of ouder (artikel 18a lid 1 Zvw). Het verplicht eigen risico geldt bijvoorbeeld niet voor huisartsenzorg, verloskundige zorg en kraamzorg. De zorgverzekeraar brengt de kosten van het verplicht eigen risico in rekening bij de verzekerde. Onze Minister stelt zich op het standpunt dat behoudens het bepaalde in artikel 16 WWB ook voor diegenen die niet behoren tot de doelgroep chronisch zieken of gehandicapten geen recht op bijzondere bijstand bestaat voor het verplichte eigen risico zorgverzekering. Onze Minister heeft dienaangaande het volgende overwogen: “De wetgever heeft besloten bepaalde groepen tegemoet te komen voor het verplicht eigen risico door een compensatie die het Centraal Administratiekantoor Bijzondere ziekt e kosten (CAK) in het vierde kwartaal van 2008 uitkeert. Deze CAK-uitkering bedraagt voor 2008 € 47 en geldt voor verzekerden die in 2006 en 2007 180 dagdoseringen van bepaalde geneesmiddelen gebruiken - dit worden farmaceutische ko s tengroepen (FKG’s) genoemd – en voor mensen die langdurig in een AWBZ-instelling verbli j ven. Deze CAK-uitkering wordt niet gerekend tot de mi d delen WWB. Met deze compensatie is sprake van een passende en toereikende voorliggende voorziening. Dit is ook tot uitdrukking gebracht in de wetsgeschiedenis (Kamerstukken II, 2006/2007, 31094, nr. 3, p. 21). Bovendien is sprake van een algemene maatregel die geldt voor alle Nede r landers waa r door geen sprake is van bijzondere omstandigheden. De conclusie is dus dat er in beginsel geen ruimte is voor bijzondere bijstandsverlening voor het verplic h te eigen risico. Dat laat onverlet dat in bepaalde zeer dringende omstandigheden de gemeente toch kan besluiten tot bijstandsverl e ning.” Schulinck stelt zich evenwel op het standpunt dat ter zake van deze kosten wel bijzondere bijstand kan worden verleend en overweegt dienaangaande het volgende:” Tot de algemeen noodzakelijke ko s ten van het bestaan behoren ook de onder het verplicht eigen risico van de Zvw va l lende kosten. Tot het bedrag van de gemiddeld onder het verplicht eigen risico valle n de kosten (een bedrag van € 103,00) voorziet de algemene bijstand dan wel een ink o men op bijstandsniveau in deze kosten en kan er in beginsel geen bijzondere bijstand voor deze kosten verleend worden. Alleen indien er sprake is van bijzondere omsta n digheden in het individuele geval kan er aanleiding zijn bijzondere bijstand te verl e nen voor deze kosten. Hiervan is in ieder geval sprake indien er ten aanzien van de bovengemiddeld onder het verplicht e i gen risico vallende kosten geen (vergelijkbare) voorliggende voorziening openstaat, z o als chronisch zieken en gehandicapten die kennen (artikel 118 a Zvw). De hoogte van de toe te kennen bijzondere bijstand voor bovengemiddeld, onder het verplicht eigen risico valle n de kosten, bedraagt thans maximaal een bedrag van € 47,00 per kalenderjaar.” Ofschoon voor beide standpunten wat te zeggen valt, hebben wij besloten in afwachting van jurisprudentie het standpunt van Schulinck over te nemen.

Tandheelkundige hulp

De AWBZ en Zvw vergoeden in het algemeen alle noodzakelijke kosten die verband houden met medische of paramedische behandeling. Beide regelingen gelden samen in het kader van de WWB als een voorliggende voorziening die passend en toereikend is. Bijstandsverlening voor deze kosten is daarom in beginsel uitgesloten (artikel 15 lid 1 WWB).

Indien in het kader van de AWBZ en Zvw op grond van een bewuste beslissing over de noodzakelijkheid van een voorziening de keuze is gemaakt om één of meer kostensoorten niet in de voorziening op te nemen of de voorziening in een bepaalde situatie niet noodzakelijk te achten, dient de WWB zich bij die keuze aan te sluiten en komt men ten aanzien van die kosten niet voor bijstandsverlening in aanmerking (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 46; CRvB 03-07-2001, nrs. 00/1989 en 00/1993 NABW). Dit betekent in het algemeen dat kostensoorten die niet op grond van de Zvw of AWBZ worden vergoed ook niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand krachtens artikel 35 lid 1 WWB. Dit is slechts dan anders als de betreffende kosten noodzakelijk zijn, maar de kosten om budgettaire redenen niet of niet langer op grond van een voorliggende voorziening (volledig) worden vergoed. Dan heeft het college wel de mogelijkheid om op grond van artikel 35 lid 1 WWB (aanvullende) bijzondere bijstand te verlenen.

Vergoeding van de kosten van tandheelkundige hulp in het kader van de Zvw vindt plaats met toepassing van artikel 2.7 Besluit zorgverzekering. Niet alle tandheelkundige kosten worden vergoed. Behandelingen die onnodig kostbaar, onnodig gecompliceerd of tandheelkundig niet doelmatig zijn worden niet vergoed. Daarbij wordt tevens onderscheid gemaakt tussen personen jonger dan 22 jaar en personen van 22 jaar en ouder.

Voorbeelden uit de jurisprudentie waarin op grond van het bovenstaande het verzoek om bijzondere bijstand werd afgewezen (de uitspraken zien op een periode dat de Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering nog gold, maar deze regeling wijkt in dit opzicht niet wezenlijk af van artikel 2.7 Besluit zorgverzekering):

  • ·

    kosten van een beugel (zie Pres. CRvB 04-05-2001, nrs. 01/2117 NABW-VV en 01/2054 NABW);

  • ·

    kosten van een meerdelige brug (zie Pres. CRvB 27-03-2001, nr. 01/916 NABW-VV en 00/1046 NABW);

  • ·

    kosten van het plaatsen van kronen en de daarmee samenhangende techniekkosten (zie CRvB 16-10-2001, nr. 01/1984 NABW);

  • ·

    kosten van het plaatsen van frameprothesen en kosten voor paradontologische behandeling (zie CRvB 02-04-2002, nr. 99/4481 NABW);

  • ·

    kosten van etsbruggen (zie CRvB 01-06-2004, nr. 02/587 NABW).

Van de overige, op grond van de Zvw, noodzakelijke geachte tandheelkundige hulp is alleen voor volwassenen een eigen bijdrage verschuldigd voor een uitneembare volledige prothetische voorziening voor de boven- en/of de onderkaak. Deze komt in beginsel voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Veelal is er wel een gedeeltelijke vergoeding van deze eigen bijdrage kosten mogelijk op grond van een aanvullende verzekering. Voor het gedeelte van de eigen bijdrage dat door de aanvullende verzekering wordt vergoed is dan, indien men aanvullend verzekerd is, geen bijzondere bijstand mogelijk. De aanvullende verzekering is in dat geval voor belanghebbende een voorliggende voorziening.

Met ingang van 1 januari 2004 is de aanspraak op tandheelkundige hulp beperkt. Deze beperking houdt in dat het preventief periodiek onderzoek, het incidenteel consult en de extractie voor verzekerden van 18 jaar en ouder (per 01-01-2008 is de leeftijdsgrens opgetrokken naar 22 jaar) uit het pakket zijn verwijderd. De jaarlijkse controle, de röntgenfoto's en het trekken van tanden en kiezen zijn dus verdwenen uit het ziekenfondspakket. Voor lichamelijk en geestelijk gehandicapten en mensen met ernstige tandheelkundige afwijkingen blijft de vergoeding wel in het ziekenfonds. Om de genoemde beperking te realiseren is de Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering gewijzigd. Deze wijziging is gepubliceerd in Stcrt. 2003, nr. 219 / p. 27. Uit de toelichting bij deze wijzigingen kan worden afgeleid dat bovenstaande beperking van de aanspraak op tandheelkundige hulp is ingegeven door budgettaire redenen. Dit geeft het college op grond van artikel 35 lid 1 WWB de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen voor de sinds 1 januari 2004 niet langer op grond van de Zfw (en de huidige Zvw) vergoedde kosten van tandheelkundige hulp. Aangezien het Besluit zorgverzekering ten aanzien van tandheelkundige kosten inhoudelijk niet afwijkt van de Regeling tandheelkundige hulp ziekenfondsverzekering, is het bovenstaande nog steeds van toepassing. 

Wat de extractie van kiezen betreft, dit is in sommige gevallen wel een extreme oplossing. Een vulling kan de problemen veelal verhelpen. Als de vulling in het individuele geval een adequaat en goedkoper alternatief is, dan kan bijzondere bijstand worden verleend voor de kosten van deze behandeling. De consulent kan de tandarts bellen of een advies opvragen bij de GGD.

Per 1 januari 2008 valt het preventief periodiek onderzoek weer onder het basispakket. Bijzondere bijstand voor deze kosten is niet langer noodzakelijk.

Resumé

De aanspraak op tandheelkundige hulp is met ingang van 1 januari 2004 danig beperkt. De beperking is ingegeven door budgettaire redenen. Derhalve heeft het college de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen voor de per 1 januari 2004 niet langer op grond van de Zfw of Zvw vergoedde kosten. Voor de overige kosten van tandheelkundige hulp is in beginsel geen bijzondere bijstand mogelijk. Een uitzondering betreft onder andere de eigen bijdrage voor een kunstgebit. Deze kosten kunnen wel voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Per 1 januari 2008 valt de periodieke controle weer onder het basispakket. Bijzondere bijstand voor deze kosten is niet langer noodzakelijk.

Bril

De regering haalde de vergoeding van een bril uit het basispakket. Dit deden ze om op de kosten te bezuinigen. In dat geval mogen wij bijzondere bijstand verstrekken voor de kosten.

We sluiten aan bij de vergoeding uit de AZG module C (de collectieve zorgverzekering). De vergoedingenlijst is als bijlage aan dit Verstrekkingenboek gehecht. De belanghebbende ontvangt de vergoeding eens per drie jaren. Bijzondere omstandigheden kunnen rechtvaardigen dat vaker een vergoeding wordt verstrekt geven. De cliënt kan bijvoorbeeld te maken krijgen met een plotselinge achteruitgang van het zicht. De noodzaak is aanwezig wanneer de cliënt in minimaal één oog een afwijking van 0,25 dioptrieën of meer heeft. Bedraagt de afwijking minder dan 0,25, dan is het niet noodzakelijk om een bril te dragen. We verstrekken dan geen bijzondere bijstand.

Contactlenzen

Voor contactlenzen geldt hetzelfde als bij de bril. We sluiten aan bij de vergoeding uit de AZG module C (de collectieve zorgverzekering). De vergoedingenlijst is als bijlage aan dit Verstrekkingenboek gehecht.

Gehoorhulpmiddelen

De Zvw (Besluit zorgverzekering en Regeling zorgverzekering) is de voorliggende voorziening die passend en toereikend wordt geacht. Van de bedragen die daarin zijn vermeld kan betrokkene een hoortoestel kopen. We verstrekken geen bijzondere bijstand wanneer de cliënt voor een duurder toestel kiest. De zorgverzekeraar vergoedt geen batterijen. Wij deden onderzoek naar de kosten. De cliënt moet ongeveer 10 keer nieuwe batterijen op jaarbasis kopen. De batterijen kosten ongeveer € 6,--. Totaal op jaarbasis is de cliënt dus € 60,-- per oor kwijt. Deze kosten vergoeden we in de vorm van bijzondere bijstand.

Alternatieve geneeswijzen

De overweging of deze kosten noodzakelijk zijn, maakte de regering al bij de vaststelling van de Zvw en de AWBZ. Zij vonden de kosten niet noodzakelijk. We verstrekken daarom geen bijzondere bijstand voor deze kosten.

Bevalling

Er geldt een wettelijke eigen bijdrage voor bevalling en kraamzorg. Deze eigen bijdrage vergoeden we in de vorm van bijzondere bijstand. De eigen bijdrage is ingesteld om te bezuinigen op de uitgaven. De noodzaak is dus wel aanwezig.

Pedicure

Heeft betrokkene wegens een medische noodzaak periodiek een pedicurebehandeling nodig? Dan vergoeden we dat volledig (1 maal per 6 weken). Wij vragen een medisch advies op bij de GGD om de noodzaak vast te stellen. Het vorenstaande lijdt uitzondering ingeval de belanghebbende 65 jaar of ouder is.

Enkele aanvullende zorgverzekeringen kennen een vergoeding voor deze kosten. Een eventuele eigen bijdrage komt dan weer voor bijzondere bijstand in aanmerking. Dit is een uitzondering op de regel dat we aansluiten bij de noodzakelijkheidbepaling in de voorliggende voorziening (art. 6 lid 2 van de beleidsregels (individuele) Bijzondere Bijstand). Het betreft hier derhalve buitenwettelijk beleid.

Geneesmiddelen

Geneesmiddelen vallen onder de dekking van de Zvw. De noodzaak is al vastgesteld. Er bestaat geen recht op bijstand voor medicatie die door de zorgverzekeraar worden vergoed.

Chronisch zieken

Dit is anders bij zelfzorgmiddelen voor mensen die chronisch ziek zijn. Zij moeten de eerste twee weken van het medicijngebruik zelf betalen. Dit heeft de regering besloten om te kunnen bezuinigen op de uitgaven voor deze kosten. Deze ‘eigen bijdrage’ vergoeden we in de vorm van bijzondere bijstand.

De volgende kosten zijn zelfzorgmiddelen:

  • ·

    middelen bij allergie

  • ·

    middelen bij maagledigingsstoornissen

  • ·

    middelen bij diarree

  • ·

    kalktabletten

  • ·

    laxeermiddelen

Orthopedisch schoeisel / steunzolen/aangepast schoeisel

Steunzolen

Steunzolen worden niet vergoed op grond van de Zvw. De reden daarvoor is dat de klachten veelal uit de rug komen. Steunzolen verhelpen de klachten niet. De kosten zijn dus niet noodzakelijk. Bijzondere bijstand voor deze kosten is niet mogelijk.

Orthopedisch schoeisel

Orthopedisch schoeisel valt wel onder de Zvw. De cliënt betaalt een eigen bijdrage. Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend. Wel dient op de bijzondere bijstand de prijs van normaal schoeisel in mindering te worden gebracht. Wat de vaststelling van de prijs van normaal schoeisel betreft, wordt aansluiting gezocht bij het NIBUD- handboek.

Aangepast schoeisel

Heeft de cliënt aangepast schoeisel nodig om andere redenen?. Denk hierbij aan mensen met brede voeten, of hoge wreef. We vragen in dit geval de GGD om advies. Als de medische noodzaak vaststaat, dan verlenen we voor de kosten van aangepast schoeisel bijzondere bijstand. Wel dient op de bijzondere bijstand de prijs van normaal schoeisel in mindering te worden gebracht. Wat de vaststelling van de prijs van normaal schoeisel betreft, wordt aansluiting gezocht bij het NIBUD- handboek.

Eerstelijns psycholoog

De eerstelijnspsychologische zorg valt sinds 1 januari 2008 weer onder het basispakket. De cliënt moet per zitting een eigen bijdrage betalen. De vergoeding is beperkt tot 8 zittingen. De eigen bijdrage komt voor bijzondere bijstand in aanmerking. Deze stelde de regering vast op grond van budgettaire overwegingen.

Vergoeding voor meer dan 8 zittingen is in beginsel niet mogelijk. Wanneer de cliënt aangeeft dat dit toch noodzakelijk is, vragen we een advies aan de GGD.

Kosten

Bijzondere bijstand

Eerste 8 zittingen

Eigen bijdrage

Vanaf de 9e zitting

Geen, tenzij noodzaak vaststaat

Psychotherapie

Psychotherapie valt onder de verstrekkingen uit het basispakket. De regering stelde een eigen bijdrage vast. Zij deden dit om te bezuinigen op de kosten. De eigen bijdrage komt daarom voor bijzondere bijstand is aanmerking.

Zittingen

Op grond van budgettaire overwegingen beperkte het Rijk het aantal zittingen van 30 naar 25. Daarom kunnen we de 26e tot en met de 30e zitting volledig vergoeden in de vorm van bijzondere bijstand.

Minderjarigen / persoonlijkheidsstoornis

Minderjarige kinderen en mensen met een persoonlijkheidsstoornis hebben recht op 50 zittingen. Ook hierbij geldt een eigen bijdrage die wij vergoeden.

Cliënt

Kosten

Bijzondere bijstand

Meerderjarig

Behandeling 0 - 26

Eigen bijdrage

Meerderjarig

Behandeling 26 – 30

Volledige kosten

Meerjarigen met persoonlijkheidsstoornis

Behandeling 0 - 50

Eigen bijdrage

Minderjarig

Behandeling 0 – 50

Eigen bijdrage

Fysiotherapie

De eerste 9 behandelingen door een fysiotherapeut haalde de regering uit het basispakket om te kunnen besparen op de kosten. Alleen bij chronische aandoeningen krijgt betrokkene de 10e en volgende behandeling vergoed van de verzekeraar. De eerste negen behandelingen vergoeden we daarom in de vorm van bijzondere bijstand. De noodzaak van deze behandelingen stellen we vast via een verklaring van de fysiotherapeut. Wil de fysiotherapeut hieraan niet meewerken, dan vragen we de GGD om advies.

Minderjarige kinderen krijgen maximaal 18 behandelingen vergoed. We verstrekken bijzondere bijstand vanaf de 19e behandeling wanneer dat medisch noodzakelijk is. Hiervoor vragen we een advies bij de GGD op.

Cliënt

Kosten

Bijzondere bijstand

Meerderjarig

Behandeling 0 – 9

Volledige noodzakelijke kosten

Minderjarig

Vanaf 19e behandeling

Volledige noodzakelijke kosten

Pruik

Een pruik valt onder het basispakket. De vergoeding is alleen vrij laag. Moet de cliënt daardoor een eigen bijdrage betalen? Dan komen deze kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking. Betrokkene moet zoeken naar de goedkoopst adequate oplossing.

Verzorging en hulp

Voor verzorging en hulp (denk aan bijvoorbeeld thuiszorg) geldt in veel gevallen een eigen bijdrage. Deze eigen bijdrage is vaak inkomensafhankelijk. De eigen bijdrage komt voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Medische alarmering

Voor medische alarmering geldt een eigen bijdrage op grond van de AWBZ. De regering stelde een eigen bijdrage vast om op de kosten te besparen. De eigen bijdrage vergoeden we daarom in de vorm van bijzondere bijstand.

Sociale alarmering

Wat deze kostensoort betreft, wordt u verwezen naar de Wmo-Verordening Maaltijdservice, Sociale Alarmering en Thuisabonnement. Ingevolge artikel 12 van deze verordening kan een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet (Wmo) voor sociale alarmering in aanmerking worden gebracht indien deze:

  • a.

    de leeftijd van 75 jaar of ouder heeft bereikt; of

  • b.

    als gevolg van een ziekte of gebrek hulpbehoevend is en op geregelde tijden dringend hulp op afroep nodig heeft.

Verblijf in AWBZ-inrichting

Via de AWBZ vergoedt het Rijk verblijf in een AWBZ-inrichting (zoals een verzorgingstehuis).

De eerste 6 maanden van verblijf betaalt de cliënt een eigen bijdrage. Deze bijdrage is niet inkomensafhankelijk. Wij vergoeden de eigen bijdrage in de vorm van bijzondere bijstand.

Na de eerste 6 maanden wordt de bijdrage wel inkomensafhankelijk. Bijzondere bijstand is dan niet meer noodzakelijk. Voor cliënten met een inkomen ter hoogte van de norm zak- en kleedgeld stellen ze de bijdrage namelijk vast op nul euro. Ontvangt de cliënt meer inkomen? Dan geldt wel een eigen bijdrage. De cliënt houdt echter altijd de beschikking over de norm zak- en kleedgeld. Ook dan is bijzondere bijstand dus niet mogelijk.

Dieetkosten en voedingssupplementen

Onder dieetkosten verstaan we de meerkosten ten opzichte van de kosten van normale gezonde voeding. De kosten moeten voortvloeien uit het volgen van een (medisch noodzakelijk) dieet. Met de term voedingsupplementen bedoelen we diverse pillen, tabletten, capsules, druppels en poeders die als aanvulling op de dagelijkse voeding bedoeld zijn.

Deze kosten vallen niet onder de Zvw of de AWBZ. Dit zijn dus geen voorliggende voorzieningen voor deze kosten. Wij stellen vast of er een (medische) noodzaak voor het dieet is. Hiervoor vragen we advies bij de GGD op. Voor de hoogte van de bijstand gebruiken we het rekenprogramma van het StimulanSZ.

Dieetadvisering

Dieetadvisering valt onder het basispakket (4 behandeluren per jaar). Bijzondere bijstand is niet noodzakelijk. De voorliggende voorziening is passend en toereikend.

Maaltijdvoorziening

Voor deze kostensoort wordt u verwezen naar de Wmo- Verordening Maaltijd service, Sociale Alarmering en Thuisabonnement. Artikel 5 lid 1 van genoemde Verordening luidt als volgt: “ Een persoon als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder g. onderdeel 4, 5 en 6 van de wet kan voor de maaltijdservice in aanmerking worden gebracht indien:

  • a.

    aantoonbare beperkingen op grond van ziekte of gebrek of

  • b.

    problemen bij het uitvoeren van de mantelzorg

het zelf bereiden van een warme maaltijd onmogelijk maken.”

Bewassingkosten en kosten van kledingslijtage

Extra kledingslijtage kan het gevolg zijn van een ziekte of handicap. Dit geldt ook voor extra bewassingkosten. Ook besteedt de cliënt in sommige gevallen het doen van de was uit omdat hij/zij dat niet meer kan. We verstrekken bijzondere bijstand voor de meerkosten van was of slijtage. Hoe veel kosten iemand extra heeft stellen we vast op basis van een onafhankelijk advies (GGD).

Stookkosten

Moet de cliënt op medische gronden een huis warmer stoken dan normaal? Dan heeft de cliënt een extra hoge energierekening. We verstrekken bijzondere bijstand voor deze kosten. We vragen een onafhankelijk advies op (GGD) over de noodzaak van de extra stookkosten.

De cliënt levert jaarlijks de afrekening in van de energieleverancier. We stellen de meerkosten vast door de afrekening te vergelijken met de Nibudnorm.

Voorbeeld:

Jan woont in een rijtjeshuis en moet meer stoken omdat hij ziek is. Jan heeft centrale verwarming.

Berekening:

Kosten in 2007: € 1.500,--

Nibudnorm: € 1.140,-- (€ 95,-- x 12)

Bijzondere bijstand: € 360,--

Zittend ziekenvervoer

Ziekenvervoer valt alleen onder het basispakket wanneer de cliënt in één van de volgende categorieën zit:

  • ·

    Nierdialysepatiënt

  • ·

    Oncologiepatiënt die een chemokuur of radiotherapie krijgt

  • ·

    Blinden of slechtzienden

  • ·

    Rolstoelgebruiker

  • ·

    Hardheidsclausule (voor chronische ziekte waarbij het niet vergoeden tot een onbillijke situatie zou leiden)

Vergoedt de verzekeraar de kosten? Dan geldt een eigen bijdrage per 12 maanden (€ 85,-- in 2007). Dit besloot het Rijk om op de kosten te besparen. De noodzaak is in deze gevallen aanwezig, dus we verstrekken bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage.

IVF en anticonceptie

De kosten van de eerste IVF-behandeling en anticonceptiemiddelen komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking. Deze zijn bewust, als niet noodzakelijke verstrekkingen, uit het verstrekkingenpakket van de Zorgverzekeringswet gehouden.

Hoofdstuk 2 Niet Medische kosten

Babyuitzet

Voor de kosten van een babyuitzet kan geen bijzondere bijstand worden verstrekt, omdat deze kosten dienen te worden aangemerkt als incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten dienen daarom uit de bijstandsuitkering of het daarmee in hoogte vergelijkbare inkomen te worden voldaan, of door reservering, of door gespreide betaling achteraf (lening GKB).

Reiskosten bij bezoek familielid in detentie of in verpleeg-/ziekenhuis

Reiskosten vallen in beginsel onder de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Deze kosten moet de cliënt voldoen uit zijn/haar inkomen.

In een aantal bijzondere situaties verstrekken we bijzondere bijstand voor reiskosten. Het gaat dan om bezoek aan een familielid in detentie of in een verpleeg- of ziekenhuis en bezoek in verband met het ondergaan van een medische behandeling. .

Niet noodzakelijk zijn reiskosten die de cliënt maakt voor:

  • ·

    woon- werkverkeer (onder bepaalde voorwaarden is een vergoeding uit het werkdeel mogelijk zie Beleidsregels Re-integratie)

  • ·

    bezoeken kind waarbij sprake is van een omgangsregeling

  • ·

    activiteiten gericht op re-integratie (wanneer cliënt voor sollicitaties etc. reiskosten maakt, is misschien een vergoeding uit re-integratiemiddelen (het werkdeel) mogelijk zie Beleidsregels Re-integratie.

De hoogte van de bijstand is gelijk aan de kosten die de cliënt maakt met openbaar vervoer. Indien de cliënt gebruikmaakt van eigen vervoer, dan verstrekken we € 0,19 per kilometer (gelijk aan belastingvrije vergoeding).

Hoe vaak we het bezoek noodzakelijk vinden, hangt af van de situatie. Bij detentie sluiten we aan bij de richtlijnen van de inrichting. Bij verblijf in een verpleeg- of ziekenhuis kan soms één maal per week, maar soms ook iedere dag een bezoek noodzakelijk zijn. Dit beoordelen we van geval tot geval.

Sommige aanvullende verzekeringen vergoeden reiskosten die de cliënt maakt voor het bezoeken van familie in een verpleeg- of ziekenhuis. Deze vergoeding is dan een voorliggende voorziening. We brengen dan de vergoeding in mindering op de bijzondere bijstand.

Kosten bewindvoering

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering indien de goederen van een meerderjarige door de Kantonrechter onder bewind zijn gesteld én de kosten van bewindvoering door de Kantonrechter afwijkend van de hoofdregel (5% van de netto opbrengst van de onder bewind staande goederen) zijn vastgesteld. Het bedrag waarop de Kantonrechter de beloning voor de bewindvoerder afwijkend heeft vastgesteld komt voor bijstandsverlening in aanmerking.

Voor de kosten van bewindvoering in het kader van de WSNP bestaat recht op bijzondere bijstand voor zover het salaris van de bewindvoerder niet uit de boedel betaald kan worden.

Voor meer informatie hieromtrent wordt u verwezen naar het Handboek Schulinck.

Kinderopvang

Vergoeding voor kinderopvang is geregeld in de Wet kinderopvang. In veel gevallen is een eigen bijdrage verschuldigd. Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend.

Uitvaart

De kosten van uitvaart kunnen de nabestaanden meestal voldoen uit de nalatenschap en uitvaart-, levens- en ongevallenverzekering. Dit zijn voorliggende voorzieningen.

Is dit niet het geval? Of is de nalatenschap niet voldoende? Dan komen de kosten van de uitvaart van naaste familie voor een evenredig deel neer op de cliënt. Deze kosten komen in aanmerking voor bijzondere bijstand.

De volgende kosten merken we aan als noodzakelijk:

  • ·

    legeskosten overlijdensakte

  • ·

    rouwkaarten

  • ·

    werkzaamheden uitvaartverzorger

  • ·

    eenvoudige kist

  • ·

    grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)

  • ·

    rouwauto met maximaal 1 volgauto

  • ·

    opbaren in rouwcentrum

  • ·

    dragers

  • ·

    eenvoudige grafzerk

  • ·

    kosten urn

  • ·

    kosten verstrooien

Als niet noodzakelijke kosten merken we aan:

  • ·

    rouwadvertentie

  • ·

    kosten eredienst en/of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond koffietafel etc.

Voor de hoogte van de bijzondere bijstand sluiten we aan bij de Nibud-richtlijnen. Meer dan de daarin genoemde bedragen vergoeden we niet.

De Wet op de lijkbezorging is geen voorliggende voorziening. Deze wet treedt pas in werking wanneer er geen nabestaanden bekend zijn. Zijn er wel nabestaanden, maar willen deze de kosten niet betalen? Dan verhaalt de gemeente de gemaakte kosten alsnog op deze nabestaanden.

Schulden

Voor schulden verstrekken we geen bijzondere bijstand. In de wet staan een aantal uitzonderingen op deze regel. De eerste uitzondering hierop is borgstelling bij een schuldregeling. We verstrekken bijzondere bijstand in de vorm van borgstelling wanneer op geen enkele andere manier een schuldregeling tot stand kan komen.

De tweede uitzondering is een belastingaanslag wanneer die betrekking heeft op een periode waarin wij algemene bijstand verleenden aan de cliënt. De aanslag moet dan betrekking hebben op inkomsten die wij bruto verrekenden met de uitkering, of op een ten onrechte verstrekte heffingskortingen die wij verrekenden met de uitkering. In dit geval verstrekken we algemene bijstand met terugwerkende kracht.

Kosten scholing bijstandsgerechtigde

Scholingskosten voor volwassenen zijn niet noodzakelijk. De cliënt kan de kosten betalen uit tegemoetkoming op grond van de Wet studiefinanciering (Wsf). Heeft de cliënt geen recht op een vergoeding op grond van de Wsf? Dan kunnen we eventueel re-integratiemiddelen inzetten om de scholing te bekostigen. Dit beoordeelt de klantmanager .

Kosten scholing minderjarige kinderen

De Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolbijdrage (WTOS) wordt in het algemeen beschouwd als een passende en toereikende voorziening in de zin van artikel 15 WWB. In de ongedekte kosten kan dus in beginsel geen bijstand worden verleend. Op grond van de WTOS kan aan studerende kinderen tot en met 17 jaar die voortgezet onderwijs volgen een tegemoetkoming in de studiekosten worden verstrekt die is samengesteld uit:

  • a.

    een tegemoetkoming in de kosten van de onderwijsbijdrage, en

  • b.

    een normbedrag voor de overige studiekosten (dit zijn de andere kosten die direct samenhangen met het volgen van een studie zoals les– of collegegeld, boeken en leermiddelen en reiskosten).

Alle kostenposten die niet de onderwijsbijdrage betreffen zijn derhalve samengenomen en genormeerd tot een bedrag aan tegemoetkoming in de overige studiekosten. Het bedrag aan reiskosten dat in voornoemd normbedrag voor de overige studiekosten is meegenomen, is echter onvoldoende om de reiskosten voor studerende kinderen tot en met 17 jaar die voortgezet onderwijs volgen buiten de gemeente Schagen, te bestrijden. Daarom is besloten ter zake van deze kosten bijzondere bijstand te verlenen als:

  • ·

    het inkomen 110% van de bijstandsnorm bedraagt (daarboven draagkrachtregels);

  • ·

    het onderwijs buiten de gemeente wordt gevolgd;

  • ·

    het een studie is in het kader van de WTOS;

  • ·

    het soort onderwijs niet in de gemeente wordt gegeven;

  • ·

    er voor de overige studiekosten WOTS is aangevraagd.

Als de studerende in het studiejaar 18 jaar wordt, wordt de vergoeding omgerekend naar rato van het aantal maanden (telling vanaf augustus, tot de datum waarop het recht op kinderbijslag is/wordt beëindigd).

Als de studie voortijdig wordt beëindigd, dan vindt gedeeltelijk terugvordering plaats. Peildatum voor berekening van terugvordering: 1e dag van de maand volgend op de datum van beëindiging onderwijs.

Bij het bepalen van de hoogte van de bijzondere bijstand moet worden uitgegaan van het meest gunstige tarief. Met andere woorden: belanghebbende moet, voor zover mogelijk, gebruikmaken van de bestaande kortingsfaciliteiten (maandkaart, kortingskaart, 5-retourtenkaart etc.).

Bijdrage schoolkosten basisschool

Personen die een of meer ten laste komende kinderen hebben die het basisonderwijs volgen en die ten minste gedurende een periode van een jaar voorafgaande aan de datum van indiening van de aanvraag een inkomen hebben genoten tot maximaal 110% van de bijstandsnorm, komen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand in de schoolkosten. (De bijstandsnorm is de op grond van paragraaf 3.2 op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de o.g.v. paragraaf 3.3, door B&W vastgestelde verhoging of verlaging). De bijzondere bijstand bedraagt € 91,-- per kind per schooljaar. Het verlenen van bijzondere bijstand in de schoolkosten aan leerplichtige kinderen in het voortgezet onderwijs wordt niet noodzakelijk geacht, nu deze groep reeds op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten een tegemoetkoming ontvangt die de schoolkosten nagenoeg dekt.

Verwervingskosten

Verwervingskosten zijn kosten die iemand moet maken om zijn werk te kunnen doen. Denk hierbij aan een veiligheidsbril, kleding of een medische keuring. Deze kosten betaalt de werkgever meestal. Eventueel kunnen we re-integratiemiddelen inzetten. Dat is ter beoordeling aan de klantmanager. Er is geen recht op bijzondere bijstand. Voor meer informatie hieromtrent wordt u verwezen naar de beleidsregels Re-integratie.

Leges

In beginsel verstrekken we geen bijzondere bijstand voor legeskosten. Daar kunnen verschillende redenen voor zijn. Hieronder worden ze één voor één besproken. Uitgesloten van bijstand is de cliënt die voor het eerst een verblijfsvergunning aanvraagt.

Als niet noodzakelijk merken we aan: kosten van naturalisatie. Deze kosten worden gemaakt uit een vrijwillige keuze (zie artikel 3 van de Beleidsregels (individuele) Bijzondere Bijstand.

De volgende kosten vergoeden we alleen bij bijzondere omstandigheden (artikel 12 Beleidsregels (individuele) Bijzondere Bijstand.

  • -kosten van verlenging verblijfsvergunning van bijstandsgerechtigde

  • -eerste aanvraag van kinderen van bijstandsgerechtigde (gezinshereniging)

Verstrekken we bijzondere bijstand? Dan brengen we daarop de ‘normale’ legeskosten van een Nederlands identiteitsbewijs in mindering. Deze kosten moet iedere Nederlander immers maken.

Kosten rechtshulp

Als op grond van een toevoeging krachtens de Wet rechtsbijstand aan on- en minvermogenden (Wrom) rechtsbijstand is verleend, kan in beginsel de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp worden aangenomen. Onder deze omstandigheden kunnen de kosten die de Wrom voor eigen rekening laat (zoals de eigen bijdrage en bijkomende kosten) tot de bijzondere noodzakelijke kosten worden gerekend (CRvB 20 april 1995, nr. ABW 1994/376). Ter zake van deze kosten kan bijzondere bijstand worden verleend.

Hoofdstuk 3 Algemene bestaanskosten

Vaste lasten bij opname

Is iemand opgenomen in een inrichting, zoals een ziekenhuis? Dan passen we de algemene bijstand aan naar de norm zak- en kleedgeld. Is iemand gedetineerd? Dan bestaat geen recht op bijstand en dus ook niet op bijzondere bijstand.

We verstrekken dan ook alleen bijzondere bijstand voor vaste lasten wanneer de cliënt in een inrichting verblijft anders dan detentie. We passen de algemene bijstand pas aan nadat de cliënt enige weken in de inrichting verblijft. Vanaf dat moment krijgt de cliënt alleen zak- en kleedgeld. Hiermee kan de cliënt de vaste lasten van de eigen woning niet betalen. Hier is sprake van bijzondere omstandigheden die algemene kosten van het bestaan tot bijzondere kosten maken. Bijzondere bijstand is dan op zijn plaats.

We verstrekken voor de volgende kosten bijzondere bijstand:

  • huur;

  • abonnement kabeltelevisie;

  • abonnement telefoon;

  • inboedelverzekering;

  • vastrechtbedragen energie (de energieleverancier kan de gebruikskosten namelijk gedurende het niet-bewonen op nihil stellen).

De periode waarin we bijzondere bijstand verstrekken is afhankelijk van een aantal factoren:

AWBZ-instelling;

  • -

    De verwachting is dat cliënt weer terug gaat naar de eigen woning = 12 maanden maximaal;

  • -

    De verwachting is dat cliënt niet terugkeert naar de eigen woning = 3 maanden maximaal

Niet AWBZ-instelling (zoals afkickkliniek);

  • -

    6 maanden maximaal

  • -

    bij bijzondere omstandigheden (bijv. op grond van het zorgplan) kan de termijn met nogmaals 6 maanden worden verlengd.

Detentie

Artikel 13 lid 1 sub a van de WWB bepaalt dat degene aan wie rechtens zijn vrijheid is ontnomen geen recht heeft op bijstand ( dus zowel algemene als bijzondere bijstand). Artikel 16 van de WWB bepaalt dat een persoon die geen recht op bijstand heeft toch voor bijstand in aanmerking kan worden gebracht indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken. Blijkens de Memorie van Toelichting dient vast te staan dan er sprake is van een acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert op geen enkele wijze kunnen worden verholpen, zodat bijstandsverlening onvermijdelijk is. Ook het antwoord op de vraag of het niet verlenen van de bijstand voor belanghebbende tot ernstige gevolgen leidt, met name voor diens gezondheid, dient in de afweging een rol te spelen. Een aanvraag voor bijzondere bijstand ter zake van de doorbetaling van de vaste lasten dient mitsdien op grond van de artikelen 9 en 11 van de Algemene bijstandswet te worden afgewezen. Immers moeilijk kan worden volgehouden dat er sprake is van een acute noodsituatie. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft echter in een circulaire aangegeven dat hij voormeld standpunt inmiddels heeft genuanceerd. Ook de situatie dat er sprake is van ernstige consequenties voor de psychische gezondheidstoestand van de belanghebbende, kan onder het begrip ‘acute noodsituatie’ vallen. De minister heeft mitsdien het begrip ‘acute noodsituatie’ enigszins opgerekt.

Woonkosten huurwoning

De Wet op de huurtoeslag, uitgevoerd door de Belastingdienst is een voorliggende voorziening. Op 1 januari 2006 verviel de mogelijkheid van de woonkostentoeslag voor cliënten met een huurwoning, omdat de Belastingdienst van het actuele inkomen uitgaat en er van een woonkostentoeslag geen sprake meer kan zijn.

Eerste uitzondering

De cliënt die het huurcontract afsluit in de loop van een maand;

Over die gebroken maand heeft de cliënt geen recht op huurtoeslag. In dit geval verstrekken we een woonkostentoeslag ter hoogte van de huurtoeslag, naar rato van het aantal dagen. De bijzondere bijstand verstrekken we om niet.

Tweede uitzondering

De cliënt die huurtoeslag aanvroeg, maar deze nog niet ontvangt;

Verstrekt de Belastingdienst niet op tijd een voorschot en kan de cliënt de kosten niet zelf betalen? Dan verstrekken wij bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening (art. 48 lid 2 sub a WWB). Via een machtiging verrekenen we dan de verstrekte bijstand direct met de Belastingdienst.

Derde uitzondering

De cliënt die een huurwoning heeft met een hogere huur dan de aftoppingsgrens;

Ontvangt deze cliënt toch huurtoeslag? Dan verstrekken we bijzondere bijstand voor de kosten van huur boven de basishuur die niet is gecompenseerd via huurtoeslag. Voornoemde bijstandsverlening wordt ten hoogste voor een jaar verstrekt en kan op grond van de omstandigheden van persoon of gezin steeds met een jaar worden verlengd. Aan de te verlenen bijstand dient wel de verhuisplicht naar goedkopere huisvesting te worden gekoppeld. Deze verhuisplicht wordt niet opgelegd als het gaat om ouderen (personen van 65 jaar of ouder) en gehandicapten die in een aangepaste woning wonen.

Vierde uitzondering

De cliënt krijgt in de loop van een kalenderjaar een forse daling in het inkomen. De cliënt kan dan over dat totale jaar boven de inkomensgrens van de huurtoeslag zitten en geen recht hebben op huurtoeslag. In die gevallen is ook woonkostentoeslag mogelijk (berekend volgens Wet op de huurtoeslag). De cliënt vraagt vooraf woonkostentoeslag aan wanneer op voorhand geen enkele kans bestaat op huurtoeslag. Indien het inkomen rond de inkomensgrens zit, dan moet de cliënt toch huurtoeslag aanvragen.

Indien de Belastingdienst achteraf een aanslag oplegt, dan verstrekken we woonkostentoeslag voor de aanslag. De aanslag moet dan wel betrekking hebben op de periode waarin recht bestaat op bijzondere bijstand. Ook moet de cliënt binnen twee maanden na dagtekening van de aanslag bijzondere bijstand aanvragen. Dit is een uitzondering op de regel dat bijstand met terugwerkende kracht niet mogelijk is.

Woonkosten koopwoning

Indien een woning in eigendom wordt bewoond waarvan de woonkosten niet hoger zijn dan aftoppingsgrens, wordt een woonkostentoeslag toegekend.

Als woonkosten worden aangemerkt:

  • ·

    hypothecaire rente;

  • ·

    erfpachtcanon;

  • ·

    het eigenaarsgedeelte van de onroerendgoedbelasting

  • ·

    waterschapslasten;

  • ·

    opstalverzekering tegen brand;

  • ·

    kosten van grootonderhoud;

  • ·

    kosten van onderhoud van CV installatie, lift en kosten algemeen beheer en administratie, voor zover deze kosten de maximale grenzen voor berekening huursubsidie ingevolge de Huursubsidiewet niet overschrijden.

Indien een woning in eigendom wordt bewoond waarvan de woonkosten hoger zijn dan de aftoppingsgrens wordt een woonkostentoeslag verstrekt op dezelfde wijze als bij een huurwoning. Zolang de krediethypotheek nog niet is volgelopen, geldt de verhuisplicht niet voor bewoners van een eigen woning aan wie bijstand wordt verstrekt in de vorm van een renteloze geldlening onder verband van krediethypotheek. Voormeer informatie hieromtrent wordt u verwezen naar de Beleidsregels Bijstand en de eigen woning onder de WWB.

De woonkostentoeslag wordt eenmaal per jaar vastgesteld. Hierbij wordt bij het vaststellen van de woonkosten van de woning uitgegaan van de kosten over het voorgaande kalenderjaar.

Overbrugging eerstvolgende betaling

Vraagt de cliënt algemene bijstand aan? Dan duurt het meestal een aantal weken voor we de uitkering op zijn/haar rekening storten. Dit kan in bepaalde situaties leiden tot een financieel probleem. We kennen in deze gevallen algemene bijstand toe in de vorm van een overbruggingsuitkering. Het woord zegt het al; we verstrekken bijstand die net zo hoog is als de bijstandsnorm. We berekenen de bijstand naar rato van het aantal dagen dat de cliënt moet overbruggen tot de volgende betaling. We verstrekken niet meer dan de bijstand ter hoogte van één maand uitkering.

Een voorbeeld:

Ahmed heeft per 1 juni een verblijfsvergunning. Hij heeft direct bijstand aangevraagd en heeft nu geen geld om zijn eerste huur te voldoen en boodschappen te halen. Zijn zakgeld van het COA is in mei voor het laatst betaald. Handelen we de aanvraag vlot af, dan ontvangt Ahmed op 8 juli zijn eerste uitkering. We verstrekken Ahmed een overbruggingsuitkering van 27/30 x € 825,-- (norm + toeslag)= € 742,50,--

In de volgende situaties (zogenaamde ‘platzak’ situaties) verstrekken we de bijstand om niet:

  • ·

    in geval van plotselinge verlating van de cliënt of een vergelijkbare situatie.

  • ·

    wanneer de cliënt net zijn verblijfsvergunning heeft gekregen en een woning toegewezen kreeg.

Wanneer de cliënt te maken heeft met een overgang in betalingsmomenten van het inkomen, verstrekken we de bijstand in de vorm van een renteloze geldlening.

Een voorbeeld:

Johan kreeg zijn inkomen altijd vooraf betaald. Hij heeft nu recht op bijstand en moet nu twee maanden wachten op de volgende betaling (bijstand betalen we immers achteraf). In dit geval is de bijstandsafhankelijkheid te voorzien en moet Johan daar vooraf rekening mee houden en daarvoor reserveren. Lukt dit niet? Dan verstrekken we een lening.

Toeslag levensonderhoud 18-21 jaar

Artikel 12 van de WWBbepaalt dat een persoon van 18, 19, of 20 jaar slechts recht heeft op bijzondere bijstand voor zover zijn noodzakelijke kosten van het bestaan uitgaan boven de toepasselijke bijstandsnormen en hij voor deze kosten geen beroep kan doen op zijn ouders omdat:

de middelen van de ouders niet toereikend zijn; of

hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht jegens zijn ouders niet te gelde kan maken.

In dit artikel wordt derhalve het recht op aanvullende bijstand voor de 18- tot 21-jarigen geregeld. Deze aanvullende bijstand wordt als bijzondere bijstand verleend.

De meeste jongeren in deze leeftijdsgroep zijn voor hun bestaansmiddelen aangewezen op inkomsten uit arbeid, de Wet tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten, of Wet op de studiefinanciering. Wie echter op deze voorzieningen geen beroep kan doen valt onder de Wet investeren in jongeren (WIJ). Daarbij geldt wel het uitgangspunt dat ouders aan hun onderhoudsplicht voldoen. De WIJ kent voor deze categorie landelijke normen ter hoogte van kinderbijslagbedragen. De gemeente kan via de bijzondere bijstand deze landelijke norm aanvullen. Hiervoor gelden de volgende criteria:

  • a.

    wie bij zijn ouders woont heeft geen recht op aanvullende bijzondere bijstand;

  • b.

    wie niet bij zijn ouders woont heeft recht op aanvullende bijstand als

    • 1.

      in redelijkheid niet kan worden verlangd dat belanghebbende zelf zijn ouders aanspreekt op hun onderhoudsverplichting. Van deze omstandigheid is in ieder geval sprake:

      • ·

        als beide ouders in het buitenland wonen of zijn overleden;

      • ·

        de jongere in het kader van de Wet op de jeugdhulpverlening buiten het gezinsverband van zijn ouder of ouders is geplaatst;

      • ·

        het op individuele gronden niet verantwoord is dat de jongere bij zijn ouders woont hetgeen met het oog op de zorgvuldigheid is onderbouwd met een indicatiestelling, vergelijkbaar met een indicatiestelling tot uithuisplaatsing, van het Maatschappelijk werk, GGZ, of MEE.

        of 

  • 2.

    de ouders onvoldoende draagkrachtig zijn om een toereikende bijdrage te betalen, hetgeen moet blijken uit een berekening conform de gebruikelijke werkwijze bij het vaststellen van de onderhoudsbijdrage (actie medewerker die belast is met de berekening van de onderhoudsbijdrage). Gedurende vorenbedoeld onderzoek wordt in principe geen bijstand verstrekt. Om die reden dient met gezwinde spoed de berekening van de onderhoudsbijdrage plaats te vinden.

De bijzondere bijstand verhalen we wanneer dat mogelijk is wel op de ouders. Van verhaal zien we in zeer bijzondere omstandigheden af. Dit beoordeelt de consulent Verhaal.

Als richtlijn voor de hoogte van de bijzondere bijstand gebruiken we het volgende overzicht:

Situatie

Bijzondere bijstand

Uitwonende alleenstaande zonder eigen huisvesting (kamerbewoner etc.)

Tot bedrag van de norm studiefinanciering

Uitwonende alleenstaande met eigen huisvesting

60% van de bijstandsnorm

Alleenstaande ouder

90% van de bijstandsnorm

Gehuwden 1 of beide jonger dan 21 jaar

100% van de bijstandsnorm

Toeslag 18-21 jaar in inrichting

Verblijft een cliënt van 18 tot 21 jaar in een inrichting? Dan heeft hij/zij geen recht op algemene bijstand. De inrichting geeft de cliënt de noodzakelijke dingen als voedsel en onderdak. De cliënt ontvangt meestal geen zak- en kleedgeld van de inrichting.

Ouders van kinderen tot 21 jaar zijn voor die kinderen financieel verantwoordelijk. Heeft het kind dus een bijdrage zak- en kleedgeld nodig of moet het kind bijzondere kosten maken? Dan moet hij/zij een beroep doen op de ouders.

Indien de jongere geen beroep kan doen op zijn/haar ouders, dan verstrekken we in bepaalde omstandigheden bijzondere bijstand in aanvulling op de algemene bijstand. Het gaat om de volgende omstandigheden:

  • 1.

    de noodzakelijke kosten van het bestaan zijn hoger dan de bijstandsnorm; en

  • 2.

    de jongere kan de kosten niet delen met anderen; en

  • 3.

    de ouders betalen niet mee, omdat

    a. de middelen van de ouders niet toereikend zijn; of

    • b.

      de jongere redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht niet te gelde kan maken.

Bij 3b moeten we bijvoorbeeld denken aan overleden ouders, een ernstig verstoorde relatie met de ouders, of uithuisplaatsing door Jeugdzorg geregeld. De bijzondere bijstand verhalen we wanneer dat mogelijk is wel op de ouders. Van verhaal zien we in zeer bijzondere omstandigheden af. Dit beoordeelt de consulent Verhaal.

Voor de hoogte van de bijstand voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan sluiten we aan bij art. 23 WWB (normen in inrichting > 21 jaar). We nemen daar 75% van. Wanneer de jongere kinderbijslag ontvangt, brengen we dat bedrag in mindering op de bijzondere bijstand.

Toeslagen voor alleenstaande ouders in een inrichting

Artikel 23 van de WWBvoorziet in de bijstandsnorm bij verblijf in een inrichting. De zak- en kleedgeldnorm voor een alleenstaande ouder is gelijk aan die van een alleenstaande. De situatie kan zich voordoen dat de alleenstaande ouder tezamen met het kind in een inrichting verblijft. In dergelijke gevallen zijn de kosten, die de belanghebbende voor het kind moet maken, meestel zodanig dat de kinderbijslag daartoe een toereikende vergoeding biedt. Derhalve kan worden volstaan met een normbedrag voor een alleenstaande. Het vorenstaande in overweging genomen is besloten dat voor het kind geen bijzondere bijstand kan worden verstrekt.

Overige woonkosten

Kosten die te maken hebben met wonen moet de cliënt zelf betalen. De cliënt moet daarvoor reserveren of lenen. We verstrekken hiervoor geen bijzondere bijstand.

Voorbeelden van deze kosten zijn gemeentelijke belastingen, rioolrechten, en de aanschaf van een cv-ketel.

Duurzame gebruiksgoederen/woninginrichting

Duurzame gebruiksgoederen zijn bijvoorbeeld een wasmachine, een bank en bestek. De cliënt moet daarvoor reserveren of lenen. De cliënt kan in de meeste gevallen een lening afsluiten bij de GKB. We kennen bijzondere bijstand toe in de vorm van borgtocht. Ook kennen we, als dat nodig is, bijzondere bijstand toe in de aflossing (aanvullende bijzondere bijstand). De cliënt gebruikt 6% van de bijstandsnorm + toeslag voor de aflossing. Indien de aflossing hoger is dan dit bedrag, dan vergoeden wij het meerdere.

Leent de cliënt een relatief laag bedrag, dan kunnen we de cliënt een renteloze lening via de gemeente verstrekken. Dit scheelt tijd en we besparen dan op de uitvoeringskosten. We beoordelen dit van geval tot geval.

Indien de cliënt geen lening bij de GKB kan afsluiten omdat deze bijvoorbeeld al veel schulden heeft, dan kunnen we overwegen om hem/haar zelf een lening te verstrekken. We brengen dan geen rente in rekening. Misschien dat de cliënt dan wel in drie, of eventueel meerdere jaren, de schuld kan aflossen. Daarbij houden we rekening met aflossing op andere schulden en berekenen we maximaal 6% aflossing. Indien de cliënt al 10% van de bijstandsnorm + toeslag aflost op andere leningen en dit duurt naar verwachting nog jaren, dan verstrekken we de bijstand om niet. Enige ruimte tot aflossing bestaat dan niet.

Bij vaststellen van de hoogte van de bijzondere bijstand zoeken wij aansluiting bij het Handboek Rotterdam.

Criteria voor het verstrekken van bijzondere bijstand voor woninginrichting (en ook voor duurzame gebruiksgoederen en de reparatiekosten daarvan) zijn:

  • 1.

    er is geen voorliggende voorziening

  • 2.

    de verhuizing c.q. aanschaf is noodzakelijk;

  • 3.

    de verhuizing c.q. aanschaf moet onvoorzienbaar zijn geweest;

  • 4.

    reservering is niet mogelijk geweest;

Ad 1. Er staat geen voorliggende voorziening open.

Dit criterium spreekt eigenlijk voor zich zelf. Duidelijk moet zijn dat de klant ter financiering van de kosten van woninginrichting c.q. het duurzame gebruiksgoed geen lening bij de bank kan afsluiten.

Ad 2. De verhuizing c.q. aanschaf is noodzakelijk.

Deze situatie doet zich voor bij een echtscheiding voor. Voorbeelden van verhuizingen die niet noodzakelijk zijn:

  • a.

    de voorkeur wordt gegeven aan zelfstandige woonruimte boven kamerbewoning;

  • b.

    Een gezin (ouders met een kind) bewoont een flat met twee slaapkamers en wil verhuizen naar een flat met 4 slaapkamers. Deze verhuizing is niet noodzakelijk in de zin van de Algemene bijstandswet. Het wordt uiteraard anders indien bijvoorbeeld een tweeling op komst is.

Ad 3. De verhuizing c.q. aanschaf moet onvoorzienbaar zijn geweest.

Voorbeeld van een voorzienbare verhuizing: Een gezin (ouders en drie kinderen) woont al jaren op een 3-kamerflat. Er wordt een ruime eengezinswoning aangeboden. De verhuizing is noodzakelijk, doch deze was wel te voorzien; voor deze kosten had men moeten/ kunnen reserveren.

Ad 4. Reservering was niet mogelijk.

Betreft het een voorzienbare verhuizing c.q. aanschaf waarvoor men had moeten reserveren maar dat heeft nagelaten, dan wil dat nog niet zeggen dat de bijstandsaanvraag per definitie moet worden afgewezen. Indien zich bijzondere omstandigheden voordoen kan hiervan worden afgeweken.

Voorbeelden welke hierop niet van invloed zijn:

  • 1.

    Van het inkomen worden aflossingen gedaan aan derden. Met de aflossingsverplichtingen kan geen rekening worden gehouden. Zou hiermee wel rekening worden gehouden, dan zou dit impliceren dat de gemeente indirect de schulden voor de klant betaalt.

  • 2.

    Een in het verleden opgelegde of nog bestaande maatregel in het kader van de Maatregelenverordening.

We controleren de besteding als volgt:

  • 1.

    Vooraf aan de toekenning verifiëren we de noodzaak door een huisbezoek af te leggen. De consulent noteert de duurzame goederen die al aanwezig zijn.

  • 2.

    De cliënt delen we mee dat hij/zij bonnetjes moet bewaren van de te kopen goederen (indien mogelijk).

  • 3.

    De besteding van de lening / bijstand controleren we door na circa twee maanden na toekenning weer bij de cliënt op huisbezoek te gaan. We vragen dan naar de bonnetjes en kijken ter plekke of de cliënt de lening/bijstand verantwoord besteedde. We nemen de bonnetjes ter plekke door en beoordelen de noodzaak van de gemaakte kosten. De bonnetjes bergen we niet op in het dossier. De consulent maakt een verslag van dit bezoek. Dit verslag komt in het dossier van de cliënt.

  • 4.

    Indien de bijstand niet is besteed aan noodzakelijke gebruiksgoederen, dan kunnen we (een deel van) de bijstand intrekken. De cliënt moet dan zelf voorzien in (dat deel van) de aflossing, met dien verstande dat de aflossing voor het noodzakelijke deel van de lening en het niet noodzakelijke deel tezamen niet meer mag bedragen dan 10% van de bijstandsnorm.

Voorbeeld

John komt uit Afrika. Hij bezat daar niets. Nu John zijn verblijfsvergunning heeft gekregen en een woning toegewezen kreeg, heeft hij hulp nodig bij het financieren van de inrichting van de woning. John woont alleen en heeft geen schulden.

John wil graag de volledige lening aanvragen. We zijn in zijn nieuwe woning geweest en daar is nog niets aanwezig. John ontvangt via de GKB een bedrag van € 3.907,--. De bruto-lening (over een periode van 3 jaar) bedraagt € 4.500,--. Wij staan hiervoor borg. De rente en aflossing bedraagt € 125,-- per maand. 6% van de bijstandsnorm is € 54,--.

Berekening:

€ 125,-- min € 54,-- = € 71,-- bijzondere bijstand in de aflossing.

Als we na twee maanden weer bij John op huisbezoek gaan, blijkt dat hij onder andere een schotelantenne heeft gekocht. Hij zegt dat dit nodig is om enkele bijzondere tv-kanalen te kunnen ontvangen. De schotel kostte € 1.500,--. De rest van de inrichting heeft John hoofdzakelijk bij de Kringloop gekocht en gekregen van zijn nieuwe buren.

Een schotelantenne is geen noodzakelijk gebruiksgoed. We trekken daarom een deel van de bijstandverlening voor de aflossing in:

€ 4.500,-- lening

€ 1.500,-- schotel

€ 3.000,-- verantwoord besteed

De rente + aflossing over dit verantwoorde deel bedraagt 2/3 x € 125,-- = € 83,--

€ 83,-- min € 54,-- = € 29,-- bijzondere bijstand in de maandelijkse aflossing gedurende drie jaar.

Incidentele woonkosten

Incidentele woonkosten zijn bijvoorbeeld de kosten van behang en verf, of de huur van een verhuisbusje. De cliënt moet reserveren of lenen. Ook kan de cliënt misschien een beroep op de werkgever of de WMO doen.

Voor de volgende kosten verstrekken we bijstand:

  • 1.

    De werkelijk gemaakte kosten van huur van een aanhanger of busje bij verhuizing naar een andere gemeente of binnen onze gemeente (incl. brandstofkosten); en

  • 2.

    De kosten van behang en verf (forfaitaire bedragen uit de Nibud-Prijzengids) wanneer de cliënt binnen onze gemeente gaat/blijft wonen; en

  • 3.

    Indien de cliënt binnen onze gemeente gaat/blijft wonen en is sprake van dubbele huur (van oude en nieuwe woning), dan vergoeden we de huur van de nieuwe woning van maximaal 1 maand.

Alleen wanneer één van de volgende situaties van toepassing is, verstrekken we bijzondere bijstand:

  • 1.

    De cliënt verhuist omdat de huidige woonlasten te hoog zijn en de cliënt geen huurtoeslag ontvangt.

  • 2.

    De cliënt moet verhuizen, omdat er anders geen schuldregeling tot stand kan komen.

  • 3.

    De cliënt moet om andere redenen verhuizen en kon niet reserveren of lenen. Denk hierbij aan mensen die plotseling worden verlaten door hun partner en hun huis moeten verlaten, of mensen die net hun verblijfsvergunning hebben gekregen.

Is de verhuizing noodzakelijk en kon belanghebbende niet reserveren of lenen, dan verstrekken we bijzondere bijstand voor de incidentele woonkosten. De aanschaf moet uiteraard wel noodzakelijk zijn. Vloerbedekking van € 100,-- per vierkante meter valt wel onder incidentele woonkosten, maar is niet noodzakelijk. Dat kan goedkoper!

We beoordelen de aanvraag in de volgende stappen:

  • 1.

    Kon de cliënt reserveren of lenen?

  • 2.

    Is de verhuizing noodzakelijk?

  • 3.

    Zijn de kosten op zich noodzakelijk?

We verstrekken de bijstand om niet.

LBIO-bijdrage (semi-)residentiele opvang

Indien de LBIO-bijdrage verschuldigd is voor kinderen voor wie geen aanspraak op kinderbijslag bestaat, geldt dat er geen bijstand kan worden verleend, omdat de kosten van de LBIO-bijdrage in dat geval kosten zijn ter voldoening van alimentatieverplichtingen. Op grond van artikel 14 onderdeel a WWB zijn  alimentatieverplichtingen niet-noodzakelijke kosten (zie CRvB 03-02-2004, nr. 01/3689 NABW en CRvB 01-03-2005, nr. 03/1355 NABW). Voor meer informatie dienaangaande wordt u verwezen naar het Handboek Schulinck.

Garantietoeslag

Indien het laatste ten laste komend kind 18 jaar wordt, dan zetten we de periodieke bijstandsuitkering van een alleenstaande ouder om naar de norm voor een alleenstaande. Dit leidt in het algemeen tot een inkomstenachteruitgang van 20% van de gehuwdennorm. Omdat deze plotselinge inkomensachteruitgang tot financiële problemen kan leiden, verstrekken we ter compensatie een garantietoeslag. Deze toeslag garandeert een geleidelijke terugval in het inkomen, zodat de cliënt de kans krijgt hieraan te wennen.

We verstrekken de garantietoeslag zolang het kind tot het huishouden van de voormalig alleenstaande ouder blijft behoren, maar voor maximaal 10 maanden.

De hoogte van deze toeslag baseren we op het verschil in de ontvangen bijstand:

maanden 1 en 2 -> 100 % van 20% = 20% gehuwdennorm (garantietoeslag)

maanden 3 en 4 -> 85 % van 20% = 17% gehuwdennorm (garantietoeslag)

maanden 5 en 6 -> 65 % van 20% = 13% gehuwdennorm (garantietoeslag)

maanden 7 en 8 -> 45 % van 20% = 9 % gehuwdennorm (garantietoeslag)

maanden 9 en 10 -> 30 % van 20 % = 6 % gehuwdennorm (garantietoeslag)

maanden 11 en 12 -> 15 % van 20% = 3 % gehuwdennorm (garantietoeslag)

Het inkomen van het kind brengen we niet in mindering op de garantietoeslag. Wel kan dit inkomen een rol spelen bij het bepalen van de nieuwe toeslag voor de voormalig alleenstaande ouder (zie de Toeslagenverordening). We verstrekken de bijstand om niet.