Regeling vervallen per 05-12-2013

Verordening inzake de winkeltijden

Geldend van 01-07-1997 t/m 04-12-2013

Intitulé

Verordening inzake de winkeltijden

De raad van de gemeente Schagen;

gezien het advies van burgemeester en wethouders;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 april 1997;

gelet op de Winkeltijdenwet en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening inzake de winkeltijden.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    feestdagen: nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag, eerste kerstdag en tweede kerstdag.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders beslist op een aanvraag om ontheffing binnen 8 weken.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan de beslissing voor ten hoogste 4 weken verdagen.

Artikel 3 Overdracht van de ontheffing

  • 1. Ontheffingen op grond van deze verordening zijn overdraagbaar na verkregen toestemming van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. In geval van een voorgenomen overdracht van de in het eerste lid bedoelde ontheffingen doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college van burgemeester en wethouders onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Artikel 4 Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college van burgemeester en wethouders kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel op basis van de ontheffing gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

Artikel 5 Zon- en feestdagenregeling

  • 1. De verboden, vervat in artikel 2, eerste lid, onder b van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen, zon- en feestdagen per kalenderjaar;

  • 2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid geldt voor elk deel van de gemeente afzonderlijk.

Artikel 6 Openstelling van avondwinkels op zon- en feestdagen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b van de wet vervatte verboden ten behoeve van winkels, die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde zon- en feestdagen tussen 0.00 en 16.00 uur.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan voor ten hoogste één winkel ontheffing verlenen.

  • 3. Aan de ontheffing worden de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de winkel dient gesloten te zijn tussen 22.00 en 24.00 uur;

    • b.

      er dienen uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren te worden verkocht, met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 4. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 7 Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor afzonderlijke situaties

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet vervatte verboden, voor zover deze betrekking hebben op de zondag, nieuwjaarsdag, tweede paasdag, Hemelvaartsdag, tweede pinksterdag en eerste of tweede kerstdag, ten behoeve van:

    • a.

      bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    • b.

      het uitstallen van goederen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde ontheffing kan worden verleend in geval van: feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen en beurzen.

Artikel 8 Verbod straatverkoop bepaalde goederen op zon- en feestdagen

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat de vrijstelling genoemd in artikel 12 van het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet niet geldt voor de gehele gemeente of voor een of meer delen van de gemeente.

Artikel 9 Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden van artikel 2 van de wet, voor zover deze betrekking hebben op werkdagen.

  • 2. De ontheffing kan worden geweigerd indien de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 10 In werking treden

  • 1. Deze verordening treedt in werking op een door burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip.

  • 2. De verordening winkelsluiting Schagen, vastgesteld bij raadsbesluit van 31 januari 1995, wordt ingetrokken.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening winkeltijden Schagen".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 april 1997
, wnd. voorzitter
, secretaris

Nota-toelichting

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Begripsbepalingen

Voor de omschrijving van het begrip "feestdagen" is aansluiting gezocht bij artikel 2 van de wet.

Artikel 2

Beslissingstermijn

Op de behandeling van de verzoeken om ontheffing ter uitvoering van deze verordening is de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Artikel 4:13 van de Awb regelt binnen welke termijn het bestuursorgaan een beslissing op een aanvraag dient te nemen. Het uitgangspunt daarbij is dat in het wettelijk voorschrift dat van toepassing is op de betreffende aanvraag een beslistermijn wordt opgenomen. Daartoe is in artikel 2 de mogelijkheid geboden om daarin een voor de betreffende gemeente geschikte en redelijke termijn op te nemen. Tevens is daarin een verdagingsmogelijkheid opgenomen.

Artikel 3

Zakelijk karakter van de ontheffing

In artikel 3 is bepaald dat een ontheffing op basis van artikel 7 van de verordening een zakelijk karakter heeft.  De ontheffing voor een avondwinkel heeft eveneens een persoonlijk karakter, omdat deze ontheffing geen verband heeft met de persoon van de ondernemer. Indien er echter in een bepaalde gemeente meer aanvragen zijn ingediend voor een avondwinkel dan er in verband met de wettelijke vereisten (wet of verordening) verleend kunnen worden, kan overwogen worden om de ontheffing persoonsgebonden te doen zijn, zodat bij beëindiging van de avondwinkel een andere ondernemer in aanmerking kan komen voor een ontheffing.

Artikel 4

Intrekking of wijziging van de ontheffing

In de Awb is niet aangegeven in welke situatie een besluit ingetrokken kan worden. Dit dient dan ook in de verordening te worden bepaald. Op het besluit tot intrekking van een ontheffing is de Awb van toepassing.

Artikel 5

Wekelijkse koopavond

Artikel 3, derde lid, van de wet geeft de raad de bevoegdheid om een koopavond aan te wijzen, hetzij de donderdag- of de vrijdagavond. Voor de gehele gemeente kan dezelfde avond als koopavond worden aangewezen. Hoewel geen verordening vereist is is in verband met de duidelijkheid in deze verordening hierover een bepaling opgenomen. In het tweede lid is aangegeven dat de koopavond in een aantal situaties verschoven kan worden naar een andere dag. Ook dan kan de koopavond alleen de donderdag- of de vrijdagavond betreffen. In Schagen heeft men in het verleden voor de vrijdagse koopavond gekozen

Artikel 6

Achttiendagenregeling

Artikel 9, eerste lid, van de wet geeft de raad de bevoegdheid om vrijstelling te verlenen van de in de wet vervatte verboden voor ten hoogste acht zon- en feestdagen, en ten hoogste tien andere dagen. Indien de raad van deze bevoegdheid gebruik wenst te maken dient hij daartoe een besluit te nemen. Dit besluit hoeft niet een verordening te zijn, maar in verband met de duidelijkheid en de overzichtelijkheid is ervoor gekozen om ook dit onderwerp te regelen in deze verordening.Het besluit ter uitvoering van dit artikel tot aanwijzing van een aantal dagen is een besluit van algemene strekking waartegen ingevolge de Winkelsluitingswet beroep kan worden ingesteld dient op grond van artikel 7:a van de Algemene Wet bestuursrecht eerst bezwaar gemaakt te worden (zie paragraaf 5 van deze ledenbrief). Indien de aanwijzing een zon- en/of feestdag betreft dient daarover eerst de Kamer van Koophandel en Fabrieken te worden gehoord (artikel 13 van de wet).

Artikel 7

Avondwinkels

Bij de beoordeling van een aanvraag om ontheffing voor een avondwinkel dienen de volgende aspecten bekeken te worden:

  • 1.

    Voldoet de aanvraag aan de vereisten zoals aangegeven in artikel 10, vierde lid, van de wet?

  • 2.

    Voldoet de aanvraag aan de vereisten zoals neergelegd in de verordening? Hierbij is met name het aantal avondwinkels dat toegelaten kan worden van belang alsmede de beoordeling van de vestiging van de winkel in verband met het woon- en leefklimaat in de omgeving van de winkel.

  • 3.

    Gelet op het gegeven dat de wet slechts ruimte laat voor de vestiging van één avondwinkel in Schagen ontbreekt de noodzaak voor het vaststellen van een beleidsnotitie. Voor de toepassing van artikel 7 wordt uitgegaan van vestiging van een avondwinkel binnen het kernwinkelgebied van Schagen. De voorziening wordt daardoor centraal gesitueerd. Bovendien wordt overlast voor omwonenden in woonwijken op deze manier voorkomen. Een eventuele vestiging dient uiteraard te wordten getoetst aan het ter plaatse vigerende bestemmingsplan.

  • 4.

    Deze voorwaarde waarborgt de rechtmatigheid van de in de winkel uit te oefenen detailhandel. Voorts bestaat aldus de zekerheid dat de betreffende ondernemer voldoet aan vakbekwaamheidseisen en beschikt over algemene ondernemersvaardigheden. Dit bevordert de continuïteit en soliditeit van de onderneming in kwestie.

  • 5.

    De bepaling beoogt de voorkomen dat potentiële concurrenten buiten de markt worden gehouden.