Regeling vervallen per 10-04-2021

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Schagen houdende regels omtrent individuele studietoeslag (Beleidsregels Individuele Studietoeslag Gemeente Schagen 2020)

Geldend van 28-05-2020 t/m 09-04-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Schagen houdende regels omtrent individuele studietoeslag (Beleidsregels Individuele Studietoeslag Gemeente Schagen 2020)

Het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Schagen:

gelet op artikel 36b van de Participatiewet;

gelet op de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente Schagen 2019;

overwegende dat de individuele studietoeslag een inkomensondersteunende maatregel is voor studenten en leerlingen, die door een medische beperking naast de studie niet structureel kunnen bijverdienen. Voor deze mensen is het moeilijk om een bijbaan te hebben naast hun studie of opleiding. Ook is de drempel om te lenen een stuk hoger dan studenten en leerlingen zonder arbeidshandicap, omdat de kans op een baan kleiner is. De individuele studietoeslag is een extra steun in de rug en niet bestemd voor bepaalde kosten. De wetgever heeft gemeenten opgedragen bij verordening regels te stellen over de hoogte en betaalfrequentie van de studietoeslag (art. 8, eerste lid, onderdeel c, PW). In de Verordening individuele studieslag Participatiewet Gemeente Schagen 2019 is daaraan uitvoering gegeven. Binnen deze kaders is het aan het college overgelaten om verdere invulling te geven aan het beleid met betrekking tot de verstrekking van de studietoeslag, zoals de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep behoort, de ingangs- en einddatum en de mogelijkheid van periodieke herbeoordelingen;

besluit:

vast te stellen de Beleidsregels Individuele studietoeslag gemeente Schagen 2020.

Artikel 1 Begripsbepaling

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen;

    • b.

      wet: Participatiewet;

    • c.

      verordening: Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente Schagen 2019.

Artikel 2. Advies externe deskundige

Het college stelt vast of een persoon door een structurele medische beperking niet in staat is tijdens de studie inkomsten te verwerven. Indien de complexiteit van de medische situatie van de belanghebbende hiervoor aanleiding geeft, wint het college hierover advies in bij een externe deskundige.

Artikel 3. Uitsluiting Wajongers

De doelgroep Wajongers is uitgesloten van de verlening van de individuele studietoeslag.

Artikel 4. Ingangs- en beëindigingsdatum

  • 1.

    De studietoeslag wordt toegekend met ingang van de eerste dag van de maand waarin aan de voorwaarden voor toekenning is voldaan, maar niet eerder dan de maand waarin het verzoek, bedoeld in artikel 36b lid 1 van de wet, is gedaan.

  • 2.

    De studietoeslag wordt beëindigd met ingang van de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin het recht op studietoeslag niet langer bestaat.

Artikel 5. Herbeoordeling aanspraak

Het college onderzoekt periodiek of de belanghebbende nog aan de voorwaarden voor de studietoeslag voldoet. Bij de vaststelling van het tijdstip van de eerstvolgende en de eventueel daarop volgende herbeoordelingen houdt het college onder meer rekening met de volgende factoren, te weten: de duur van de (resterende) studie, de aard van de beperkingen, het advies van de extern deskundige en eventuele verhuisplannen.

Artikel 6. Bijzondere omstandigheden

Het college handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregels te dienen doelen.

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Individuele Studietoeslag Gemeente Schagen 2020.

Artikel 8. Inwerkingtreding en intrekking

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De Beleidsregel individuele studietoeslag P-wet Schagen 2015 wordt ingetrokken met ingang van de dag dat de in het eerste lid genoemde beleidsregels in werking treden.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen op 12 mei 2020

Burgemeester en wethouders voornoemd,

de secretaris,

N. Swellengrebel

de burgemeester,

M.J.P. van Kampen-Nouwen

Algemene Toelichting

De individuele studietoeslag is een inkomensondersteunende maatregel voor studenten en leerlingen, die door een medische beperking naast de studie niet structureel kunnen bijverdienen. Voor deze mensen is het moeilijk om een bijbaan te hebben naast hun studie of opleiding. Ook is de drempel om te lenen een stuk hoger dan studenten en leerlingen zonder arbeidshandicap, omdat de kans op een baan kleiner is.

De individuele studietoeslag is een extra steun in de rug en niet bestemd voor bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende toeslag, die voor de ontvanger vrij besteedbaar is.

Het college kan een individuele studietoeslag toekennen aan een belanghebbende die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a Participatiewet en die voldoet aan de andere voorwaarden die artikel 36b lid 1 Participatiewet stelt. Een belanghebbende moet hiertoe een verzoek indienen.

Voorwaarden

Voor het recht op een individuele studietoeslag is vereist dat belanghebbende op datum van de aanvraag (artikel 36b lid 1 Participatiewet):

  • a.

    een persoon is zoals bedoeld in artikel 7 lid 1 onderdeel a Participatiewet;

  • b.

    18 jaar of ouder is;

  • c.

    recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS);

  • d.

    geen in aanmerking te nemen vermogen op grond van artikel 34 Participatiewet heeft; en

  • e.

    door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven. Bij het besluit over het verlenen van een individuele studietoeslag moet het college de omstandigheden van belanghebbende in aanmerking nemen (artikel 36b lid 1 Participatiewet).

Aanvraag

Een individuele studietoeslag kan uitsluitend worden verleend als een belanghebbende daarom verzoekt (artikel 36b lid 1 Participatiewet). Aan de voorwaarden van een individuele studietoeslag moet worden voldaan op de datum van de aanvraag (artikel 36b lid 1 Participatiewet).

Artikel 43 Participatiewet is niet van toepassing op een individuele studietoeslag (artikel 36b lid 2 Participatiewet). Dit betekent dat de aanvraag moet worden ingediend bij het college. Voorts is artikel 12 Participatiewet ook niet van toepassing op een individuele studietoeslag. Dit betekent dat een belanghebbende in de leeftijd van 18, 19 of 20 jaar niet eerst een beroep hoeft te doen op de onderhoudsplicht van zijn ouders alvorens recht op individuele studietoeslag bestaat.

De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Het recht op een individuele studietoeslag bestaat jegens het college waar belanghebbende zijn woonplaats heeft (artikel 40 lid 1 Participatiewet).

Voor de individuele studietoeslag geldt de hoofdregel van artikel 44 lid 1 Participatiewet: het college kent een studietoeslag toe per datum melding. De ingangsdatum kan in beginsel niet vóór de meldingsdatum liggen. Echter, gelet op de jurisprudentie rondom artikel 44 lid 1 Participatiewet zijn uitzonderingen mogelijk op deze hoofdregel.

Betaling van de individuele studietoeslag

De hoogte van de toeslag wordt door de gemeenteraad vastgelegd in de verordening individuele studietoeslag (artikel 8 lid 1 onderdeel c Participatiewet). Daarnaast wordt in de verordening de frequentie van de betaling geregeld (artikel 8 lid 3 Participatiewet).

De individuele studietoeslag is een belaste verstrekking (ongeacht de gekozen frequentie van betaling). Gemeenten kunnen ervoor kiezen om de individuele studietoeslag eenmalig in één bedrag uit te betalen of periodiek. De gemeente Schagen heeft ervoor gekozen de studietoeslag periodiek (per maand) uit te betalen.

De individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als belanghebbende met de toeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag. Voorts kan de individuele studietoeslag niet als voorschot worden verstrekt omdat artikel 52 Participatiewet niet van toepassing is (artikel 36b lid 2 Participatiewet).

Beleidsregels

Binnen de grenzen van de Participatiewet en bovengenoemde verordening zijn regels gesteld over de wijze waarop wordt vastgesteld wie tot de doelgroep behoort, de ingangs- en einddatum en de mogelijkheid van periodieke herbeoordelingen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepaling

Dit artikel spreekt voor zich en behoeft daarom geen nadere toelichting.

Artikel 2. Advies extern deskundige

Op grond van artikel 36b lid 1 onderdeel d Participatiewet is mede vereist dat een belanghebbende op datum van de aanvraag een persoon is van wie is vastgesteld dat hij door een structurele beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven. Het college heeft in principe voldoende expertise in huis om het voorgaande vast te stellen. Het college heeft er daarom voor gekozen deze vaststelling zelf uit te voeren. Indien de complexiteit van de medische situatie van de aanvrager hiervoor aanleiding geeft, kan het college een externe organisatie verzoeken een advies uit te brengen over de vraag of de aanvrager door een structurele medische beperking tijdens de studie geen inkomsten kan verwerven.

Artikel 3. Uitsluiting Wajongers

Het college kan aan personen die voldoen aan de voorwaarden van artikel 36b lid 1 Participatiewet een individuele studietoeslag toekennen. Het verlenen van een individuele studietoeslag is geen verplichting maar een discretionaire bevoegdheid. Dit betekent dat het college in beleidsregels kan aangeven met welke factoren rekening wordt gehouden bij de beoordeling van de aanvraag. De auteurs van Schulinck menen dat de gemeente - gelet op het individuele karakter van de individuele studietoeslag - niet de mogelijkheid heeft om bepaalde groepen uit te sluiten van individuele studietoeslag (vergelijk Rechtbank Rotterdam 14-03-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:1847, Rechtbank Limburg 29-08-2016, ECLI:NL:RBLIM:2016:7454 en Rechtbank Amsterdam 05-04-2017, nr. AMS 16/4202 over de individuele inkomenstoeslag).

Het college kan wel overwegen te besluiten om de doelgroep Wajongers uit te sluiten van het verlenen van een individuele studietoeslag. Het college heeft besloten deze groep uit te sluiten van het recht op studietoeslag. Dit besluit is gebaseerd op de overweging dat deze doelgroep gebruik kan maken van de studieregeling in de Wet Wajong zoals neergelegd in artikel 2:44 Wet Wajong.

Artikel 4. Ingangs- en beëindigingsdatum

In de Verordening Individuele studietoeslag Participatiewet Gemeente Schagen 2019 zijn bepalingen opgenomen over de periode waarvoor de studietoeslag wordt aangevraagd. Gekozen is voor toekenning voor onbepaalde tijd, althans, zolang aan de voorwaarden wordt voldaan. Er is echter geen bepaling opgenomen over de ingangs- en beëindigingsdatum. Dat is op zichzelf ook niet nodig, omdat bijstand in beginsel ‘op aanvraag’ wordt toegekend (artikelen 43 en 44 PW). Daarmee wordt bedoeld dat de aanvraagdatum in principe de ingangsdatum is. Ter wille van een praktische uitvoering wordt in deze beleidsregel echter bepaald dat de studietoeslag ingaat op de eerste dag van de maand waarin aan de voorwaarden is voldaan, teneinde de doelgroep maximaal tegemoet te komen en de administratieve uitvoering van de regeling te vergemakkelijken. Bijkomend voordeel is ook dat daarmee wordt aangesloten bij de maandsystematiek van de WSF/WTOS.

Voorwaarde is wel dat er in de betreffende maand een aanvraag is ingediend. Wordt de aanvraag ingediend in een maand waarin nog geen recht bestaat, dan gaat de toeslag pas in op de eerste dag van de maand waarin aan de voorwaarden is voldaan. Het studiejaar begint doorgaans op 1 september en het is mogelijk, dat de belanghebbende een aanvraag bijvoorbeeld al in augustus indient. Over die maand bestaat dan nog geen recht op studietoeslag.

De studietoeslag wordt beëindigd op de eerste dag van de maand, volgend op de maand waarin belanghebbende niet meer aan de voorwaarden om voor een studietoeslag in aanmerking te komen voldoet. Beëindiging kan allerlei redenen hebben, bijv. studiebeëindiging of beëindiging van het recht op studiefinanciering. Ook hiervoor geldt dat daartoe is besloten ter wille van de eenvoud in de uitvoering.

Artikel 5. Herbeoordeling aanspraak

Is er eenmaal een studietoeslag toegekend, dan blijft deze voor onbepaalde tijd doorlopen. Het is ter beoordeling aan het college om het tijdstip van de eerstvolgende herbeoordeling van de toegekende studietoeslag te bepalen. Bij de vaststelling van het tijdstip van de eerstvolgende en de eventueel daarop volgende herbeoordelingen houdt het college onder meer rekening met de volgende factoren, te weten: de duur van de (resterende) studie, de aard van de beperkingen, het eventuele advies van de extern deskundige en eventuele verhuisplannen. De opsomming van de factoren die bij deze afweging een rol kunnen spelen is overigens niet limitatief.

Artikel 6 Bijzondere omstandigheden

Het doel van een beleidsregel is om vast te leggen hoe een bestuursorgaan zijn bevoegdheid zal uitoefenen. Een beleidsregel draagt daarmee bij aan de rechtszekerheid. Burgers zullen er in beginsel op mogen vertrouwen dat een bestuursorgaan overeenkomstig zijn beleid zal handelen.

Een bestuursorgaan is verplicht af te wijken van beleid indien de bijzondere omstandigheden van het geval dat met zich meebrengen. Ingevolge artikel 4:84 van de Awb handelt een bestuursorgaan overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 16 februari 2005, in zaak nr. 200403595/1) dient het bij bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 4:84 van de Awb te gaan om omstandigheden waarmee bij de totstandkoming van het beleid geen rekening is gehouden en welke daarin derhalve niet zijn verdisconteerd.

Deze toets, of sprake is van bijzondere omstandigheden of afwijking van het beleid noodzakelijk is, omvat twee vereisten waaraan moet zijn voldaan:

  • 1.

    er moet sprake zijn van bijzondere omstandigheden;

  • 2.

    handelen conform beleid moet onevenredige nadelige gevolgen met zich brengen. Bij de vraag of wegens bijzondere omstandigheden afwijking van de beleidsregels geboden kan zijn, is van belang of het gaat om omstandigheden die geacht kunnen worden in de beleidsregel te zijn verdisconteerd, respectievelijk omstandigheden waarvan bewust in de beleidsregel is geabstraheerd. Is het een of het ander het geval, dan doen zich geen bijzondere omstandigheden voor die afwijking van de beleidsregel kunnen rechtvaardigen.

Artikel 7. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.