Regeling vervallen per 13-05-2011

Verordening, regelende de instelling, taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet

Geldend van 13-05-2011 t/m 12-05-2011

Intitulé

Verordening, regelende de instelling, taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet

De raad van de gemeente Scherpenzeel,

gelezen het voorstel van het presidium van 6 januari 2009,

besluit

  • 1.

    in te stemmen met aanpassing van de de structuur van de commissievergaderingen conform voorstel

  • 2.

    vast te stellen de verordening, regelende de instelling, taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van commissies als bedoeld in artikel 82 van de gemeentewet

VERORDENING, REGELENDE DE INSTELLING, TAKEN, BEVOEGDHEDEN, SAMENSTELLING EN WERKWIJZE VAN COMMISSIES ALS BEDOELD IN ARTIKEL 82 VAN DE GEMEENTEWET

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: raadslid of schaduwraadslid van een raadscommissie

  • b.

    schaduwraadslid: persoon, die daartoe schriftelijk door de fractie is aangemeld en voorkomt op de kandidatenlijst van de laatstgehouden raadsverkiezingen;

  • c.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • e.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie.

HOOFDSTUK 2 INSTELLING, TAKEN EN SAMENSTELLING

Artikel 2 Instelling commissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Commissie Samenleving en Bestuur;

    • b.

      Commissie Grondgebied

  • 2. De commissie Samenleving en Bestuur adviseert en overlegt over de onderwerpen die behoren bij de sectoren Burgerij en Middelen en de stafafdeling POC (Personeel, Organisatie en Communicatie), zoals welzijn, zorg, volksgezondheid, onderwijs, cultuur, sociale zaken, financiën, organisatie en bestuur, openbare orde.

  • 3. De commissie Grondgebied adviseert en overlegt over de onderwerpen die behoren bij de sector Grondgebied, zoals ruimtelijke ordening, groen, milieu, economische zaken. De commissies worden geacht voorstellen integraal te bespreken, derhalve inclusief de aan een voorstel of onderwerp verbonden financiële of ruimtelijke aspecten/gevolgen.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het uitbrengen van een advies aan het presidium of er voldoende informatie beschikbaar is om over het voorstel in de raad het debat te kunnen voeren en tot besluitvorming te kunnen komen;

  • b.

    het uitbrengen van een advies aan de raad uit eigener beweging;

  • c.

    het voeren van het overleg met het college en de burgemeester over het gevoerde en te voeren bestuur en door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen over alle beleidsterreinen en onderwerpen die de gemeente betreffen;

  • d.

    de commissie Grondgebied brengt aan het college een advies uit over een voorontwerp van een bestemmingsplan;

  • e.

    de commissie Grondgebied hoort indieners van een zienswijze met betrekking tot een ontwerpbestemmingsplan.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Elke commissie bestaat uit ten minste één vertegenwoordiger en maximaal twee vertegenwoordigers uit of namens elke raadsfractie.

  • 2.

    De leden als bedoeld in artikel 1 worden door de raad op voordracht van de fractie benoemd.

  • 3.

    Tot lid als bedoeld in artikel 4 van een commissie kunnen worden benoemd:

    • a.

      leden van de raad;

    • b.

      schaduwraadsleden.

  • De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op raadsleden en schaduwraadsleden;

  • 4.

    Een raadslid kan zich laten vervangen door een ander, van dezelfde raadsfractie deeluitmakend, raadslid of schaduwraadslid.

  • Een in een commissie benoemd schaduwraadslid kan zich laten vervangen door een, van dezelfde raadsfractie deeluitmakend, raadslid of schaduwraadslid.

  • 5.

    Ieder lid van een raadscommissie is portefeuillehouder van een bepaald aantal beleidsterreinen en onderwerpen die de commissie betreffen.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening.

  • 4. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 5. De voorzitter beslist over alles ten aanzien van de raadscommissie waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 6 Zittingsduur

  • 1. De zittingsduur van de leden van de commissie is gelijk aan die van de leden van de raad. Tussentijds benoemde leden treden af op het voor hun voorgangers bepaalde tijdstip.

  • 2. De leden van de commissie, de voorzitter en diens plaatsvervanger kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij melden dit schriftelijk aan de voorzitter van de raad.

  • 3. Aan een lid van de commissie kan bovendien ontslag worden verleend op voorstel van de raadsfractie die hem of haar voor benoeming heeft voorgedragen.

  • 4. Een lid en zijn plaatsvervanger houden op lid te zijn van een raadscommissie indien zij niet meer voldoen aan de in artikel 4, lid 3 gestelde eisen.

  • 5. Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Burgemeester en wethouders

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn uitgenodigd in de commissievergaderingen aanwezig te zijn voor de onderwerpen die hun portefeuille betreffen.

  • 2. Zij beantwoorden de vragen die commissieleden aan hen stellen.

  • 3. Zij hebben de mogelijkheid van tevoren of tijdens de vergadering de voorzitter te verzoeken een nadere toelichting of informatie te geven over een beleidsterrein uit hun portefeuille. De voorzitter beslist over dit verzoek.

  • 4. Zij kunnen zich ambtelijk laten ondersteunen.

  • 5. De commissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester of één of meer wethouders niet in de vergadering aanwezig mogen zijn.

Artikel 8 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de commissies aanwezig.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3. Hij kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de besprekingen en het overleg deelnemen.

Artikel 9 Adviseurs en gasten

  • 1. Bij het voorbereiden van de conceptagenda kan het presidium besluiten een interne of externe adviseur of gast uit te nodigen voor de commissievergadering.

  • 2. Adviseurs of gasten kunnen op voorstel van de voorzitter of een lid worden uitgenodigd.

HOOFDSTUK 3 VERGADERINGEN

Artikel 10 Voorbereiding

  • 1. De vergaderingen van de raadscommissies vinden in de regel één keer per zes weken plaats op maandag of donderdag, beginnen om 20.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis of een andere daartoe bestemde locatie. De voorzitter kan besluiten op een ander tijdstip of andere plaats te vergaderen.

  • 2. Elke commissie vergadert voorts als de voorzitter dit nodig oordeelt of indien twee leden dit schriftelijk en met opgave van redenen aan de voorzitter verzoeken. In het laatste geval wordt de vergadering gehouden binnen twee weken, nadat het verlangen daartoe ter kennis van de voorzitter is gebracht.

  • 3. De voorzitter zorgt dat elk lid van de commissie, spoedeisende gevallen uitgezonderd, tenminste één week voor het houden van de vergadering schriftelijk wordt uitgenodigd. De te behandelen zaken worden op de uitnodiging vermeld.

  • 4. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden gezonden.

  • 5. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 11, lid 2 , worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 6. De openbare kennisgeving vindt gelijktijdig met de verzending van de uitnodigingen plaats.

  • 7. De openbare kennisgeving vermeldt: datum, tijdstip en plaats van de vergadering, de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de bijbehorende stukken kan inzien en de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18.

Artikel 11 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep verzonden wordt, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan het presidium of de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Op voorstel van een lid of van de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van de behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 10, lid 6. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien ten aanzien van stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze apart van de overige stukken aan de leden gestuurd of blijven de stukken onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 13 Besloten vergaderingen

  • 1. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van toepassing die gelden voor een openbare vergadering.

  • 2. De commissie beslist of met gesloten deuren wordt vergaderd. De deuren worden gesloten wanneer tenminste een vijfde van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De overige leden van de gemeenteraad kunnen een besloten vergadering als toehoorder bijwonen.

  • 4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de commissie anders beslist.

    Het verslag wordt vertrouwelijk aan alle leden van de commissie toegezonden. De leden van de raad die geen deel uitmaken van de commissie kunnen de stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd inzien bij de griffier.

  • 5. De aanwezigen zijn verplicht tot geheimhouding, indien de voorzitter of de commissie deze verplichting oplegt.

Artikel 14 Quorum

  • 1. De commissie vergadert niet, indien niet tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is uiterlijk een kwartier na aanvang van de vergadering.

  • 2. Indien het vereiste aantal leden niet is opgekomen, wordt door de voorzitter zo spoedig mogelijk een nieuwe vergadering belegd waarin, ongeacht het aantal opgekomen leden, in ieder geval de agendapunten van de onder het eerste lid bedoelde vergadering worden behandeld.

Artikel 15 Bespreking en overleg

  • 1. Een lid dat een rechtstreeks of middellijk persoonlijk belang heeft bij een zaak of waarbij hij als gemachtigde is betrokken, onthoudt zich bij de besprekingen en het overleg hieromtrent.

  • 2. Zonodig kan een commissie, zonder in vergadering bijeen te komen, telefonisch, schriftelijk of op andere wijze overleg plegen.

  • 3. Het bepaalde in artikel 14, eerste lid en het bepaalde in het vorige lid van dit artikel zijn daarbij op analoge wijze van toepassing. Indien ten minste één lid bezwaar maakt tegen deze vorm van bespreking en overleg, dan wordt de bespreking verdaagd tot de eerstvolgende vergadering.

  • 4. Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder, de griffier, een ambtenaar, een adviseur of gast spreken vanaf hun plaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 5. De voorzitter kan bepalen dat de in het derde lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

  • 6. Genoemde personen voeren het woord na dit aan de voorzitter gevraagd en van hem gekregen te hebben.

  • 7. De bespreking of overleg vindt plaats in twee termijnen of zoveel als de voorzitter nodig acht. Ook kan een lid aan de voorzitter vragen om een extra termijn, die hierover beslist.

  • 8. In de eerste termijn geeft de voorzitter een fractie het woord.

  • 9. De commissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de bespreking of overleg.

  • 10. Aan het eind van de bespreking van een agendapunt vraagt de voorzitter aan de commissie of het betreffende voorstel als hamerstuk door naar de raad kan, waarna geen verdere beraadslaging plaatsvindt. Dit betreft een intentieverklaring. Als een raadslid op een later moment toch nog beraadslaging in de raad wenst, is daartoe altijd de ruimte.

Artikel 16 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 17 Ordehandhaving

  • 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering.

  • 2. Hij is bevoegd toehoorders die de orde verstoren te gelasten de vergaderruimte te verlaten.

  • 3. Indien een lid zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, dan wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien het betrokken lid hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. Hij kan de commissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedrag de geregelde gang van zaken nadelig beïnvloedt de verdere aanwezigheid in de vergadering met onmiddellijke ingang te ontzeggen. Bij herhaling kan deze maatregel zich tot maximaal drie vergaderingen uitstrekken.

Artikel 18 Spreekrecht

  • 1. De voorzitter stelt toehoorders in de gelegenheid om hetzij bij aanvang van een vergadering, hetzij onmiddellijk voorafgaande aan de eerste termijn van de bespreking van het aan de orde zijnde agendapunt, gedurende een tijdsduur van maximaal vijf minuten per inspreker, daarover vragen te stellen of opmerkingen te maken. De voorzitter kan bepalen van de hiervoor genoemde tijdslimiet zowel naar boven als naar beneden af te wijken en hij kan besluiten de toehoorder die van het spreekrecht gebruik maakt, een tweede termijn het woord te geven. Een lid kan de voorzitter hierom verzoeken.

  • 2. Een inspreker kan gedurende de behandeling van het agendapunt aan tafel blijven zitten en deelnemen aan de besprekingen. Daarbij dient deze de vergaderorde in acht te nemen, en de aanwijzingen van de voorzitter te volgen.

  • 3. Insprekers die van de onder lid 1 of 2 bedoelde mogelijkheid gebruik wensen te maken, dienen dit van te voren aan de griffier of voor de aanvang van de vergadering aan de voorzitter of griffier kenbaar te maken.

  • 4. De voorzitter stelt toehoorders desgewenst in de gelegenheid om bij het begin van een vergadering over een niet aan de orde zijnd onderwerp, gedurende een tijdsduur van maximaal 5 minuten per inspreker of zoveel langer of korter als de voorzitter bepaalt, opmerkingen te maken. Lid 3 van dit artikel is van toepassing.

  • 5. De voorzitter heeft de mogelijkheid zonder opgave van reden een verzoek tot het uitoefenen van het spreekrecht te weigeren of de spreker het spreekrecht te ontnemen.

Artikel 19 Verslaglegging

  • 1.

    De griffier zorgt dat van zowel openbare vergaderingen als besloten vergaderingen beknopte verslagen worden gemaakt. De verslagen worden, met inachtneming van het gestelde in artikel 13, lid 4, aan de leden, de leden van de raad en het college van burgemeester en wethouders toegezonden. In de eerstvolgende vergadering worden de verslagen door de commissie vastgesteld.

  • 2.

    Het verslag bevat:

    • a. de namen van de leden die aanwezig waren en de namen van de leden die afwezig waren en voorts de namen van de griffier, collegeleden, de ondersteunende ambtenaren, adviseurs, gasten en toehoorders die gebruik gemaakt hebben van het spreekrecht;

    • b. het advies van de commissie aan het presidium/de raad over de raadsvoorstellen;

    • Indien een commissielid een minderheidsstandpunt inneemt kan zijn/haar naam worden vermeld met de redenen die hebben geleid tot het standpunt;

    • c. een zakelijke samenvatting of korte toelichting, toezeggingen en afspraken, alsmede een uitdrukkelijk onder de aandacht gebrachte suggestie over het aan de orde zijnde onderwerp.

  • 3.

    Wanneer het verslag aanleiding geeft tot wijzigingen, raadpleegt de voorzitter de aanwezige leden van de commissie. Indien de gegrondheid ervan wordt erkend, wordt de verlangde wijziging aangebracht door deze op te nemen in het eerstvolgende verslag en tevens in het gewijzigd vastgestelde verslag.

  • 4.

    Wijzigingsvoorstellen dienen uiterlijk 48 uren voor aanvang van de vergadering te worden doorgegeven aan de griffier.

HOOFDSTUK 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Geschillen omtrent uitleg en toepassing

Bij geschillen omtrent uitleg en toepassing van deze verordening beslist de raad.

Artikel 21 Aanhaling en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening raadscommissies 2009.

  • 2.

    Zij treedt in werking op de dag na haar vaststelling.

  • 3.

    Met ingang van die dag vervalt de Verordening commissies van voorbereiding en overleg, zoals vastgesteld op 25 augustus 2005.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van de raad van de gemeente Scherpenzeel van 12
februari 2009,
E. Hoogstraten J.J.H. Colijn-de Raat
griffier voorzitter

Toelichting

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE VERGADERINGEN VAN DE COMMISSIES

Artikel 2 Instelling commissies

Dit artikel regelt de instelling en bevoegdheden van commissies die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen.

Het gehele gemeentelijk beleidsterrein wordt verdeeld over twee commissies. De onderwerpen van de commissies zijn gerelateerd aan de gemeentelijke sectoren en het stafbureau Personeel, Organisatie en Communicatie (POC).

De grondslag voor de instelling van deze commissies is artikel 82 van de nieuwe Gemeentewet die het dualisme introduceert.

Commissies zijn geen adviescommissies aan het college, maar commissies van voorbereiding en besluitvorming van de raad.

Artikel 3 Taken

Dit artikel regelt de taken van de commissie. In de commissie worden raadsvoorstellen beeldvormend of wel informatief besproken. De beide andere fasen uit het besluitvormingsproces (oordeelsvorming of debat en besluitvorming) vinden in de raadsvergadering plaats. De commissie adviseert het presidium of er al dan niet voldoende informatie beschikbaar is om het debat in de raad te kunnen voeren en om tot besluitvorming te kunnen komen.

De commissies voeren overleg met de burgemeester en wethouders over het gevoerde of te voeren bestuur al dan niet aan de hand van van tevoren verstrekte informatie. Van tevoren verstrekte informatie zijn meestal memo’s die bij de commissiestukken zijn gevoegd.

De commissie Grondgebied heeft een tweetal extra taken op het gebied van ruimtelijke ordening.

Artikel 4 Samenstelling

Dit artikel regelt de samenstelling en benoeming van de leden van de commissie en haar voorzitter.

Dit artikel beantwoordt vervolgens aan de in de Gemeentewet neergelegde eis van evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde groeperingen.Verder wordt rekening gehouden met de benoeming van schaduwraadsleden in commissies.

De vervanging van een raadslid en een schaduwraadslid is mogelijk door een raadslid of een schaduwraadslid.

Artikel 5 Voorzitter

Sinds de invoering van het dualisme is een raadslid voorzitter van een raadscommissie. Hij wordt door de raad gekozen en kan door de raad ontslagen worden. Ook worden in dit artikel de taken van de voorzitter genoemd.

Artikel 6 Zittingsduur

Dit artikel behandelt de zittingsduur van de commissieleden en de wijze waarop ontslag geregeld is.

Artikel 7 Burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn geen lid van de raadscommissies. Zij zijn voor iedere commissievergadering waarin onderwerpen uit hun portefeuille aan de orde komen of kunnen komen uitgenodigd. Wel kan de commissie bij aanvang van de vergadering beslissen dat zij of één van hen niet in de vergadering aanwezig mogen zijn.

Burgemeester en wethouders beantwoorden vragen die gesteld worden en kunnen de commissieleden zowel op verzoek van de commissieleden als van burgemeester of wethouders nader informeren over een al dan niet geagendeerd onderwerp. Het verdedigen van voorstellen is niet aan de orde, het debat wordt in de raad gevoerd.

Burgemeester en wethouders mogen zich ambtelijk laten ondersteunen.

Artikel 9 Adviseurs en gasten

De commissie kan adviseurs of gasten uitnodigen. Zij kunnen een bijvoorbeeld een presentatie geven over hun deskundigheidsterrein of kunnen de commissie informeren over hun visie op of belang bij een bepaald beleidsterrein. Indien de voorzitter dit aangeeft, kunnen zij ook deelnemen aan de bespreking en het overleg (art. 15, lid 8).

Artikel 10 Voorbereiding

Dit artikel bevat een nadere regeling analoog aan artikel 19, tweede lid, van de Gemeente­wet. In dit artikel is opgenomen dat er een openbare kennisgeving van de vergadering moet zijn.

Artikel 11De agenda

De conceptagenda wordt door het presidium vastgesteld. Deze wordt vervolgens in de vergadering door de raadscommissie zelf vastgesteld.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

Dit artikel geeft aan op welke wijze met openbare stukken omgegaan moet worden en hoe te handelen met stukken waarop geheimhouding rust.

Artikel 13 Besloten vergaderingen

Het artikel voorziet in een nadere regelgeving ingeval met gesloten deuren wordt vergaderd. Het opleggen van geheimhouding is uitputtend geregeld in artikel 86 van de Gemeentewet.

Artikel 14 Quorum

Een commissie mag pas vergaderen als ten minste de helft van de leden aanwezig is. Als het quorum niet aanwezig is, kan de voorzitter een nieuwe vergadering beleggen. In deze volgende vergadering kan, ongeacht het aantal opgekomen leden, worden beraadslaagd en besloten over de onderwerpen die op de oorspronkelijke uitnodiging vermeld stonden.

Artikel 15 Bespreking en overleg

In dit artikel wordt geregeld op welke wijze de bespreking en het overleg verlopen en wie daaraan op welke wijze deel mogen nemen. Er is voor gekozen de mogelijkheden van de bespreking zo ‘ruim’ mogelijk te houden, door het aantal termijnen te kunnen veranderen en door anderen deel te kunnen laten nemen aan de bespreking of het overleg.

In de eerste termijn krijgen fracties het woord. Als een fractie in een commissie met twee leden vertegenwoordigd is, mogen niet beide leden het woord voeren in de eerste termijn. Het ligt voor de hand dat de portefeuillehouder uit de fractie het woord voert.

Artikel 18 Spreekrecht

Toehoorders die gebruik maken van het spreekrecht hebben daarvoor in principe vijf minuten tijd, waarna de commissieleden aan hen informatieve vragen kunnen stellen. Als de voorzitter het nodig acht, krijgen zij zoveel meer of minder spreektijd als hij nodig acht. Ook kan een toehoorder die van het spreekrecht gebruik maakt, een tweede termijn het woord krijgen. De voorzitter beslist hierover al dan niet op verzoek van een lid.

Toehoorders die gebruik maken van het spreekrecht kunnen bij opgave aangeven of ze gebruik willen maken van de gelegenheid om gedurende de gehele behandeling van het betreffende agendapunt aan tafel te blijven zitten en deel te nemen aan de besprekingen.

Het spreekrecht kan uitgeoefend worden over geagendeerde en niet-geagendeerde onderwerpen.

Om pragmatische en publieksvriendelijke redenen is het moment van inspreken gekoppeld aan de behandeling van een agendapunt.

Artikel 19 Verslaglegging

Dit artikel regelt de wijze van verslaglegging, de verzending en haar vaststelling en beoogt een beknopte verslaglegging te bewerkstelligen, zodanig dat personen die de vergadering niet hebben bijgewoond wel een indruk van het besprokene kunnen krijgen.