Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Scherpenzeel houdende regels omtrent de heffing en invordering van markt- en standplaatsgeld Verordening markt- en standplaats-geld 2018

Geldend van 31-12-2017 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Scherpenzeel houdende regels omtrent de heffing en invordering van markt- en standplaatsgeld Verordening markt- en standplaats-geld 2018

Artikel 1 Belastbare feiten

  • 1. Onder de naam "marktgeld" wordt een recht geheven voor het hebben van één of meer standplaatsen op de markt of op andere, voor de openbare dienst bestemde, als markt aan te wijzen plaatsen.

  • 2. Onder de naam "standplaatsgeld" wordt een recht geheven voor het hebben van één of meer standplaatsen buiten de markt op de, voor de openbare dienst be-stemde, als standplaats aangewezen plaatsen.

Artikel 2 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene die een standplaats, als bedoeld in artikel 1, inneemt.

Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De rechten als bedoeld in artikel 1 worden geheven naar de maatstaven en de tarie-ven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 4 Wijze van heffing

De rechten als bedoeld in artikel 1 worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

Artikel 5 Betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rech-ten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, danwel in geval van toezending daarvan, binnen 1 maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 6 Kwijtschelding

Bij de invordering van marktgeld dan wel standplaatsgeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 7 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het markt- en/of standplaatsgeld.

Artikel 8 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “verordening markt- en standplaatsgeld 2017” van 15 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking van het in het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van in-werkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussen-liggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening markt- en standplaats-geld 2018".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 19 december 2017,

B.S. van Ginkel- Schuur

griffier

C.A.A. van Rhee-Oud Ammerveld

voorzitter

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de "Verordening markt- en standplaatsgeld 2018".

Hoofdstuk IMaatstaf van heffing en tarief

  • 1.

    De maatstaf voor de berekening van het marktgeld is de frontbreedte in strek-kende meters (m1) van de standplaats op de markt en bedraagt € 106,00 per strekkende meter per jaar (jaartarief op basis van 50 weken);

  • 2.

    De maatstaf voor de berekening van het marktgeld is de frontbreedte in strek-kende meters (m1) van de standplaats op de markt en bedraagt € 2,20 per strekkende meter per marktdag of gedeelte ervan indien niet het gehele jaar gebruik wordt gemaakt van de standplaats op de markt;

  • 3.

    De maatstaf voor de berekening van het standplaatsgeld is de afmeting in vier-kante meters (m2) van de standplaats buiten de markt en bedraagt:

    • a.

      voor een standplaats met de afmetingen 6 x 6 meter, per jaar, bij inname voor één dag per week, gedurende een gehele dag € 644,20;

    • b.

      voor een standplaats met de afmetingen 7 x 6 meter, per jaar, bij inname voor één dag per week, gedurende een gehele dag € 752,20;

    • c.

      indien de standplaats gedurende een dagdeel in wordt genomen, wordt het tarief overeenkomstig aangepast, met dien verstande dat een gehele dag be-staat uit twee dagdelen.