Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m heden

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid 2007

De raad van de gemeente Scherpenzeel,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2006,

gelet op artikelen 95, 102 en 167a van de Wet op het primair onderwijs en het besluit van het Op overeenstemming gericht overleg (OOGO) van 13 december 2006,

besluit

  • 1.

    In te stemmen met de gewijzigde Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid 2007.

  • 2.

    De (oude) Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid, vastgesteld op 25 juni 1998, in te trekken.

VERORDENING OVERLEG LOKAAL ONDERWIJSBELEID 2007

HOOFDSTUK 1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs bekostigde openbare of bijzondere school voor basisonderwijs, die gelegen is op het grondgebied van de gemeente Scherpenzeel;

  • b.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • c.

    overleg: het op overeenstemming gericht overleg (OOGO);

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

HOOFDSTUK 2 OVERLEG

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin het college met de vertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voert over de voorbereiding en uitvoering van het lokaal onderwijsbeleid.

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Een schoolbestuur wijst daartoe vaste vertegenwoordigers aan, die namens het schoolbestuur het overleg voeren.

  • 2. De portefeuillehouder Onderwijs vertegenwoordigt het college in het overlegorgaan en fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of twee vertegenwoordigers van schoolbesturen genoemd in artikel 3 dit wensen, deelnemen aan een overleg.

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1. Alvorens het college een voorstel aan de raad doet over een onderwerp, zenden zij de voorgenomen inhoud van dit raadsvoorstel, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen.

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarop het overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van toezending van het voorstel en de datum van het overleg liggen ten minste 8 dagen.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleg hun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan het college. Het college stelt de overige deelnemers aan het overleg hiervan in kennis.

Artikel 6 Secretariaat

Het college voert het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

Het college kan een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers van de schoolbesturen en het college instellen, dat vooraf gaat aan het overleg in het overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van de onderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordt aangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Agendaoverleg

  • 1. Het college stelt de ledentijdig in de gelegenheid onderwerpen voor de agenda van het overleg in te dienen.

  • 2. Het college stelt vervolgens de conceptagenda vast.

Artikel 8a Besluitvorming

Indien een voorstel, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, ter instemming aan het overleg wordt voorgelegd, heeft elk schoolbestuur één stem.

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien één of meer schoolbesturen of het college een advies wensen over een onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken ze dit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Dit gebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerp waarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussen het onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren te brengen over het verzoek om advies.

  • 3. Het college is belast met de indiening van een verzoek om advies. Zij doet dit uiterlijk twee weken na afloop van het overleg. Daarbij informeert zij tevens de Onderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van de dag waarop de Onderwijsraad het college uitnodigt het verzoek voor het uitbrengen van advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goede vervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevuld.

  • 5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit over het onderwerp waarop advies is gevraagd.

  • 6. Het college zendt zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachte advies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advies zou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerp waarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschrift van het advies uitgenodigd voor nader overleg. In alle andere gevallen beoordeelt het college of nader overleg over het advies wenselijk is. Zij geeft dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen twee weken plaats nadat het advies is uitgebracht. Het college informeert de raad over dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Vastlegging; informeren raad

  • 1. Het college maakt een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerp is aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en – indien van toepassing – de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder Onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel. Indien artikel 9, eerste lid, van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomen in het verslag.

  • 3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kan het college spoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen. Binnen tien werkdagen na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturen die deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over het concept kenbaar. Het college stelt het verslag vast met inachtneming van de opmerkingen.

  • 4. Het college stelt de raad in kennis van het besluit over een voorstel als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a. Voorzover het college afwijkt van de tijdens het overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad. Daarbij geeft het college de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van deze zienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aan de raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deel van de raadscommissie dat volgens het college geacht wordt een meerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijk bijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Het college beslist daarover. Zij heropent het overleg in ieder geval indien de inhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt.

  • 2. Indien het college het overleg heropent, dan roept zij het overlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raad een definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigers de gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie. Het college informeert de raad over het resultaat van dit overleg in de vorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in dit aanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over het onderwerp.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 12 Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college, gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan aangehaald worden als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid 2007.

  • 2.

    Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid, vastgesteld op 25 juni 1998, in werking met ingang van 1 januari 2007.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van 21 december 2006.
 
 
 
 
A.J.E. van der Werf-Bramer              J.J.H. Colijn-de Raat
griffier                                                voorzitter