Regeling vervallen per 11-07-2019

Verordening Cliëntenraad Participatiewet Schiedam 2009

Geldend van 01-01-2015 t/m 10-07-2019

Intitulé

Verordening Cliëntenraad Participatiewet Schiedam 2009

Hoofdstuk I Algemene bepalingen.

Artikel 1. Begripsomschrijving.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de gemeente: de gemeente Schiedam;

  • b.

    de raad: de cliëntenraad Participatiewet Schiedam;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

  • d.

    de wethouder: de wethouder met werk en inkomen in portefeuille;

  • e.

    de afdelingsmanager: de afdelingsmanager(s) Werk en Inkomen

  • f.

    de onafhankelijk voorzitter: de voorzitter van de raad;

  • g.

    leden: de leden van de raad.

  • h.

    de adviseur: de door de gemeente beschikbaar gestelde adviseur ter ondersteuning van de raad;

  • i.

    de cliënt: de persoon die een uitkering, voorziening en/of subsidie ontvangt op grond van een door de afdeling(en) Werk en Inkomen van de gemeente uitgevoerde wettelijke of aanvullende regeling;

  • j.

    secretaris: de secretaris van de raad en tevens lid;

  • k.

    penningmeester: de penningmeester van de raad en tevens lid;

  • l.

    de belangenorganisatie: organisatie die de belangen behartigt van een doelgroep waarin ook cliënten zijn vertegenwoordigd en die een binding heeft met de gemeente Schiedam;

  • m.

    de agendacommissie: de commissie gevormd door de voorzitter, adviseur en een vertegenwoordiger uit de raad;

  • n.

    de informele vergadering: het overleg tussen de leden van de cliëntenraad;

  • o.

    de formele vergadering: officieel beraad tussen gemeente en cliëntenraad.

Hoofdstuk II Doelstelling en taken van de raad

Artikel 2. Doelstelling

Het doel van de raad is het behartigen van belangen van cliënten. De leden kunnen daar waar nodig invloed uitoefenen op de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door Werk en Inkomen. Ten behoeve van dit doel wordt een organisatie in het leven geroepen onder de naam cliëntenraad Participatiewet Schiedam.

Artikel 3 Taken van de raad.

  • 1.

    Tot de taak van de raad wordt gerekend het gevraagd geven van adviezen aan de afdelingsmanager over beleidsvoorstellen in de oriënterende fase en het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen over de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door Werk en Inkomen

  • 2.

    Tot de taak van de raad wordt eveneens gerekend het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen aan het college over beleidsvoorstellen en op hoofdlijnen over de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door Werk en Inkomen

  • 3.

    De raad houdt periodiek een spreekuur ten behoeve van cliënten en toekomstige cliënten met als doel inzicht te krijgen in de taakuitvoering door Werk en Inkomen vanuit cliëntperspectief om daarmee de kwaliteit van de adviezen te vergroten.

  • 4.

    De adviezen zoals bedoeld in dit artikel strekken zich alleen uit tot aangelegenheden met een algemeen karakter.

Hoofdstuk III Rechten van de raad

Artikel 4. Initiatiefrecht

  • 1. De raad heeft het recht alle aangelegenheden die de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door Werk en Inkomen raken in de formele vergadering aan de orde te stellen.

  • 2. De raad heeft, met inachtneming van artikel 3, het recht advies uit te brengen over alle aangelegenheden die het beleid, de uitvoering en (de kwaliteit van) de dienstverlening door Werk en Inkomen betreffen.

  • 3. De raad stelt jaarlijks voor 1 november aan de hand van het afdelingsplan Werk en Inkomen een activiteitenplan op, inclusief begroting dat door de afdelingsmanager namens het college geaccordeerd dient te worden. In de planning is het afdelingsplan Werk en Inkomen leidend.

Artikel 5 Informatierecht

  • 1. De raad wordt geïnformeerd over de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenrapportages.

  • 2. De raad krijgt tijdig alle informatie die het voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.

Artikel 6 Adviesrecht

  • 1.

    De gemeente stelt de raad op een zodanig tijdstip in de gelegenheid advies uit te brengen over beleid en uitvoering dat er een daadwerkelijke invloed mogelijk is op de besluitvorming.

  • 2.

    Alle adviezen, informatieverzoeken en verbetervoorstellen die door de raad schriftelijk zijn verstrekt, worden door het geadviseerd orgaan beoordeeld. Het geadviseerd orgaan verzorgt een schriftelijke met redenen omklede reactie.

  • 3.

    Indien de raad zich niet kan verenigen met het standpunt van het geadviseerde orgaan, zal de cliëntenraad dit gemotiveerd en schriftelijk kenbaar maken aan het betreffende geadviseerde orgaan.

Hoofdstuk IV Samenstelling

Artikel 7 Raad

  • 1. De raad bestaat uit minimaal 7 en maximaal 9 leden die actief betrokken zijn bij de uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving.

  • 2. Minimaal een derde van de leden dient cliënt te zijn. De overige leden zijn vertegenwoordigers van belangenorganisaties.

  • 3. De raad wordt inhoudelijk ondersteund door de adviseur.

  • 4. De wethouder neemt minimaal twee maal per jaar deel aan de formele vergadering.

Hoofdstuk V Benoeming en zittingsduur van de leden

Artikel 8 Benoeming en zittingsduur leden van de raad

  • 1.

    De leden van de raad worden benoemd door het college op voordracht van de raad.

  • 2.

    Voordat leden worden benoemd kan een proefperiode van drie maanden worden afgesproken. In deze proefperiode gelden de bepalingen omtrent garantstelling en geheimhouding zoals bedoeld in artikel 16 van deze verordening. De raad beslist of de kandidaat na afloop van de proefperiode wordt voorgedragen voor benoeming. Deze beslissing is gebaseerd op de vergaderhouding en taken die van een lid mogen worden verwacht en zijn opgenomen in artikel 12.

  • 3.

    Het lidmaatschap van de raad is onverenigbaar met het lidmaatschap van de gemeenteraad, het college, burgerlidmaatschap van een raadscommissie of werknemerschap van de gemeente Schiedam op basis van een ambtelijke aanstelling.

  • 4.

    De leden worden benoemd voor een periode van vier kalenderjaren plus drie maanden en kunnen eenmalig worden herbenoemd voor een zelfde periode.

  • 5.

    In afwijking van lid 4 kan het college besluiten om, na het bereiken van de maximale zittingsduur, de zittingsduur van een lid voor een nader te bepalen periode te verlengen in het geval dat niet kan worden voorzien in vervanging van dat lid.

  • 6.

    Totdat nieuwe benoeming heeft plaatsgevonden blijven leden hun functie waarnemen.

  • 7.

    Indien het aantal kandidaten dat zich beschikbaar stelt niet leidt tot het benodigde aantal leden worden cliënten en belangenorganisaties schriftelijk benaderd om kandidaten beschikbaar te stellen.

  • 8.

    Bij vervulling van tussentijdse vacatures worden door een verkiezingscommissie, gevormd door de voorzitter, de adviseur en twee leden van de raad, met kandidaten gesprekken gevoerd. De raad draagt, op voorspraak van de verkiezingscommissie, de kandidaat-leden voor ter benoeming door het college.

  • 9.

    Eindigt de hoedanigheid, waaraan een lid zijn benoeming ontleent, dan houdt hij op lid van de raad te zijn.

  • 10.

    De benoeming ter voorziening in tussentijds opengevallen plaatsen, geschiedt bij voorkeur binnen drie maanden na het ontstaan van de vacature.

  • 11.

    Indien een meerderheid van de raad van mening is dat een lid zich stelselmatig aan zijn verplichtingen onttrekt kan zij besluiten dat lid voor royement voor te dragen aan het college.

  • 12.

    De cliënten die zitting nemen in de raad zijn gehouden aan de rechten en plichten die onlosmakelijk zijn verbonden met de uitkering.

Hoofdstuk VI De voorzitter, de secretaris, de penningmeester, de leden, de ambtelijke ondersteuning

Artikel 9 De voorzitter.

  • 1.

    Het college benoemt een onafhankelijk voorzitter op voordracht van de raad.

  • 2.

    De zittingsperiode van de voorzitter is gelijk aan die van de leden van de raad en eindigt:

    • a.

      aan het einde van de zittingsperiode;

    • b.

      door opzegging;

    • c.

      door ontslag door het college.

  • 3.

    De raad kiest uit haar midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 4.

    De voorzitter heeft een adviserende stem in de raad.

  • 5.

    Tot de taak van de voorzitter behoort:

    • a.

      het mede opstellen van de agenda in de agendacommissie voor de formele vergadering;

    • b.

      het bepalen van dag en uur van de vergadering;

    • c.

      het openbaar bekendmaken van de vergadering;

    • d.

      het leiden van de vergadering volgens de ter vergadering vastgestelde agenda;

    • e.

      het handhaven van de vergaderorde;

    • f.

      het schorsen van de vergadering;

    • g.

      het toezien op een goede vergaderdiscipline;

    • h.

      het peilen van meningen en het mededelen van uitslagen van stemmingen;

    • i.

      het bewaken van het budget;

    • j.

      het schrijven van het jaarlijkse actieplan voor 1 november van elk jaar en het jaarverslag in het eerste kwartaal volgend op het verslagjaar.

Artikel 10 De secretaris

  • 1. Tot de taak van de secretaris behoort:

    • a.

      het mede opstellen van de agenda voor de formele vergadering;

    • b.

      het notuleren van de informele vergaderingen;

    • c.

      het voeren van een secretariaat;

    • d.

      het zorg dragen voor het archief;

    • e.

      het geven van een beknopte weergave van de ingekomen en uitgaande post;

    • f.

      het voeren van correspondentie;

    • g.

      het bewaken van de voortgang en afhandeling van de uitgebrachte adviezen;

    • h.

      het in zijn algemeenheid zorg dragen voor een goede ondersteuning van de raad zodat deze zijn taak op een goede wijze kan uitvoeren.

  • 2. De activiteiten zoals genoemd in artikel 9 lid 5, onder b en c van het vorige artikel kunnen aan de secretaris worden overgedragen.

Artikel 11 De penningmeester

  • 1. Tot de taak van de penningmeester behoort:

    • a.

      het opstellen van de jaarlijkse begroting voor 1 november van elk jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar;

    • b.

      het beheren van het toegekende budget op zodanige wijze dat de rechtmatigheid van de gedane uitgaven en inkomsten op ieder moment kan worden vastgesteld;

    • c.

      het opstellen van een jaarlijks verslag aan het college over de besteding van het beschikbaar gestelde budget gerelateerd aan verrichte activiteiten door de raad (financieel jaarverslag) voor 1 april volgend op het verslagjaar;

    • d.

      het verrichten van betalingen per bank en/of giro.

  • 2. De handelingen als genoemd in het eerste lid, onder c en d dienen geaccordeerd te worden door de voorzitter.

Artikel 12 De leden

  • 1. Van de leden mag een actieve vergaderhouding worden verwacht. Dit betekent actief deelnemen aan werkgroepen, de informele en de formele vergaderingen, regelmatig communiceren met de eigen achterban en inbreng van onderwerpen die het terrein van Werk en Inkomen bestrijken. Maar ook goed naar elkaar luisteren, elkaar laten uitpraten, elkaar respecteren en de afgesproken vergaderstructuur naleven.

  • 2. Tot de taak van de leden behoort:

    • a.

      het zich inhoudelijk en kritisch voorbereiden op de agendapunten;

    • b.

      het verplicht deelnemen aan informele en formele vergaderingen;

    • c.

      het mede opstellen van een activiteitenplan;

    • d.

      het bij toerbeurt houden van een spreekuur voor cliënten;

    • e.

      het volgens onderlinge afspraak bijwonen van vergaderingen en deze schriftelijk verslaan voor zover dit van belang is voor de raad;

    • f.

      het bevorderen van deskundigheid bij andere raadsleden;

    • g.

      het volgen van cursussen die voor een goede uitoefening van het lidmaatschap noodzakelijk zijn.

Artikel 13 De adviseur en notulist

  • 1. Een door de afdelingsmanager aan te wijzen medewerker treedt op als adviseur voor de raad en woont alle formele vergaderingen bij.

  • 2. De afdelingsmanager wijst tevens een medewerker aan voor het notuleren van de formele vergaderingen.

  • 3. De advisering zoals bedoeld in het eerste lid en de ondersteuning zoals bedoeld in het tweede lid geldt voor een door de afdelingsmanager vast te stellen aantal uren op jaarbasis.

  • 4. In de notulen worden opgenomen:

    • a.

      de namen van de voorzitter, leden en de adviseur, onder vermelding van de aan- en afwezigheid van de leden;

    • b.

      een beknopte opgave van de inhoud van de ingekomen stukken en gedane mededelingen;

    • c.

      een omschrijving van de gedane voorstellen en kennisgevingen;

    • d.

      een beknopt verslag van de gevoerde beraadslagingen en gemaakte opmerkingen;

    • e.

      de meningen van de leden omtrent behandelde zaken alsmede uitslag van gehouden stemmingen;

    • f.

      de inhoud van de genomen besluiten al dan niet in de vorm van gedifferentieerd advies;

    • g.

      de vermelding van die agendapunten welke naar de volgende vergadering moesten worden doorgeschoven;

    • h.

      een actiepuntenlijst.

Hoofdstuk VII Vergaderingen

Artikel 14 Vergaderingen en vergaderorde

  • 1. De raad belegt tienmaal per jaar of zo vaak als waartoe zij nader besluit een formele vergadering. De raad bepaalt of zij voorafgaand aan een formele vergadering een informele vergadering belegt.

  • 2. De vergaderingen zijn in beginsel openbaar.

  • 3. De raad kan besluiten een besloten vergadering te houden, indien de aard of het karakter van de te behandelen onderwerpen dit noodzakelijk maakt.

  • 4. De agenda plus vergaderstukken en notulen worden uiterlijk één week voor het vastgesteld formeel overleg aan de leden aangeboden.

  • 5. Ieder lid heeft het recht schriftelijk voorstellen aan de raad te doen, welke bij de secretaris worden ingediend.

  • 6. Deze voorstellen worden door de secretaris zo spoedig mogelijk aan de leden toegezonden.

  • 7. Indien de raad omtrent de behandeling van deze voorstellen niet onmiddellijk beslist, heeft behandeling zoveel mogelijk in de daarop volgende vergadering plaats.

  • 8. Ieder lid heeft het recht een voorstel aan de raad te doen betreffende de orde van die vergadering.

  • 9. De raad kan één of meer medewerkers van de gemeente Schiedam en/ of derden uitnodigen de vergadering bij te wonen voor het geven van toelichting of advies.

  • 10. De door de raad vastgestelde notulen van de informele en de formele vergaderingen worden door de voorzitter en de secretaris getekend.

Artikel 15 De besluitvorming

  • 1. De raad kan alleen beraadslagen en besluiten nemen indien minstens de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Indien niet voldaan is aan het in het eerste lid gestelde, kunnen de aanwezige leden besluiten binnen één week een nieuwe vergadering uit te schrijven. In deze vergadering wordt ongeacht het aantal aanwezige leden, over agendapunten uit de voorgaande vergadering een advies geformuleerd.

  • 3. De raad beslist bij volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

  • 4. Over adviezen wordt bij handopsteken gestemd, tenzij één lid een schriftelijke stemming wenst of wanneer de voorzitter dit wenselijk acht.

  • 5. Indien een lid verzoekt om in een advies een minderheidsstandpunt in te nemen, wordt daartoe slechts overgegaan als tenminste een derde van het aantal leden dat verzoek ondersteunt.

Hoofdstuk VIII Overige bepalingen

Artikel 16 Garantstelling en geheimhouding

  • 1.

    De gemeente draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of waren van de raad uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld ten aanzien van:

    • a.

      uitkering, voorziening of subsidie die zij ontvangen van de gemeente;

    • b.

      bejegening door medewerkers van de gemeente.

  • 2.

    De leden van de raad dragen zorg voor de bescherming van de privacy van cliënten die zich tot de raad wenden;

  • 3.

    Aan de leden van de raad wordt geheimhouding opgelegd ten aanzien van de door de gemeente verstrekte informatie gedurende een van te voren afgesproken embargoperiode.

  • 4.

    De leden en de voorzitter tekenen een geheimhoudingsverklaring.

Artikel 17 Facilitering

  • 1.

    De gemeente draagt er zorg voor dat de raad in de formele vergadering wordt bijgestaan door een adviseur en notulist.

  • 2.

    De gemeente zorgt voor een vergaderaccommodatie en de daarbij behorende aanvullende voorzieningen.

  • 3.

    De gemeente stelt een werkplek ter beschikking ten behoeve van het secretariaat van de raad.

  • 4.

    Jaarlijks vóór 1 april maakt de raad een verslag van de activiteiten van het afgelopen jaar en een verslag over de besteding van het beschikbaar gestelde budget gerelateerd aan verrichte activiteiten door de raad.

  • 5.

    De verslagen als bedoeld in lid 4 worden aan het college ter beoordeling aangeboden. Daarbij kan het college inzage in de administratie vragen om de rechtmatigheid van de uitgaven vast te kunnen stellen.

  • 6.

    De raad beschikt over een jaarlijks budget ter bestrijding van de door de leden noodzakelijk te maken kosten die voor een goede uitvoering van hun taken van belang zijn.

  • 7.

    Het budget wordt vastgesteld door het college en wordt opgenomen in de begroting van de afdeling inkomen.

  • 8.

    Tot het in lid 6 bedoelde kosten behoren onder meer:

    • a.

      afvaardigingkosten (reis- en verblijfskosten);

    • b.

      deskundigheidsbevorderende cursussen, seminars en reis- en verblijfkosten;

    • c.

      contributies LCR;

    • d.

      abonnementen;

    • e.

      agenda’s, ordners, briefpapier en andere kantoorartikelen;

    • f.

      telefoon en internetkosten van het secretariaat.

Artikel 18 Vergoedingen

De leden ontvangen maandelijks een forfaitaire onkostenvergoeding welke gelijk is aan de maximale vergoeding die, op grond van artikel 7 van de Regeling Participatiewet, mag worden vrijgelaten voor de vrijwilligers die geen voorziening gericht op arbeidsinschakeling volgen zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet.

Artikel 19 Slotbepalingen

  • 1.

    Bij geschillen over de toepassingen van de verordening en in gevallen, waarin deze niet of niet voldoende voorziet, beslist het college.

  • 2.

    De raad evalueert jaarlijks tezamen met Werk en Inkomen het functioneren van de raad en de samenwerking tussen gemeente en de raad. Indien er op basis van deze evaluatieronde reden is de verordening aan te passen dan wordt hiertoe via het college een verzoek ingediend bij de gemeenteraad.

Artikel 20 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Cliëntenraad Participatiewet Schiedam 2009.

Artikel 21 Intrekking oude verordening

De Verordening cliëntenparticipatie Participatiewet Schiedam wordt ingetrokken op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 22 Inwerkingtreding van de verordening

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag volgend op de maand waarin deze verordening is bekend gemaakt.

Toelichting Verordening Cliëntenraad Participatiewet Schiedam 2009

Inleiding

Cliëntenparticipatie is in essentie het betrekken van cliënten bij de keuzes die gemeenten maken. Het kan hierbij zowel gaan om keuzes op het terrein van de beleidsvorming als om keuzes in de uitvoeringspraktijk. De Participatiewet schrijft in artikel 47 voor dat cliëntenparticipatie dient plaats te vinden en dat, in het verlengde van die verplichting, een

verordening dient te worden opgesteld en goedgekeurd door de gemeenteraad. Op grond van deze bepaling is deze verordening tot stand gekomen.

Algemeen

Het doel van artikel 47 Participatiewet is te bewerkstelligen dat de cliëntparticipatie bij gemeenten in lijn wordt gebracht met de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, waarin wordt gesteld dat cliëntenparticipatie onmisbaar is in een uitvoeringsstructuur waar de cliënt centraal staat. De gemeente moet haar cliënten betrekken bij zaken die zowel betrekking hebben op de beleidsvorming als op de uitvoering van de wet. In de verordening moet in ieder geval worden opgenomen

  • ·

    dat periodiek overleg wordt gevoerd met cliënten of hun vertegenwoordigers;

  • ·

    hoe de cliënten of hun vertegenwoordigers agendapunten kunnen aanmelden en

  • ·

    hoe de cliënten of hun vertegenwoordigers van adequate informatie worden voorzien.

De wettelijke doelgroep van de cliëntparticipatie bestaat uit:

  • ·

    personen met een uitkering op grond van de Participatiewet, IOAW en IOAZ;

  • ·

    personen die gebruik maken van een voorziening zoals gesubsidieerd werk;

  • ·

    niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers).

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de diverse omschrijvingen is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de formuleringen in de Participatiewet en/of andere bestaande regelgeving.

Artikel 2 Doelstelling

In dit artikel wordt de doelstelling beschreven. Belangrijk is dat de raad ook ongevraagd kan adviseren.

Artikel 3 Taken van de raad.

In dit artikel wordt onder meer aandacht besteed aan de verschillende gemeentelijke organen die

de raad adviseert. In de verordening wordt de volgende volgorde gehanteerd:

Instantie waaraan advies wordt uitgebracht

Onderwerpen waarover wordt geadviseerd

Afdelingsmanager(s) Werk en Inkomen

·beleidsvoorstellen in de oriënteringsfase van het beleidsproces;

·uitvoering en dienstverlening door Werk en Inkomen

College B&W

·(kaderstellende) beleidsvoorstellen

·hoofdlijnen uitvoering en dienstverlening door Werk en Inkomen

Artikel 4 Initiatiefrecht

De raad geeft aan dat zij behoefte heeft aan een planning van haar activiteiten. Een planning geeft houvast. Het geeft een beeld van de activiteiten in de tijd gezien. Het wordt daardoor gemakkelijker om de taken in de raad onderling te verdelen. Tevens wordt transparant op welk moment de gemeentelijke organisatie adviezen van de raad verwacht. Het jaarlijkse activiteitenplan van de raad is gekoppeld aan het afdelingsplan van de afdeling Werk en Inkomen. In laatstgenoemd plan komen de verwachte beleidswijzigingen voor het daarop volgende jaar aan de orde. Aan de hand van dit plan kan de raad haar activiteiten voor het komende jaar plannen en binnen de kaders van het budget bepalen hoe zij dit budget inzetten. Het afdelingsplan ligt niet ter advisering voor aan de raad; het plan is voor de cliëntenraad wel leidraad voor de planning van de activiteiten.

Artikel 5 Informatierecht

De raad ontvangt van de gemeente alle informatie die zij nodig heeft voor de uitvoering van haar taak.

Artikel 6 Adviesrecht

In overleg met de raad wordt per advies de termijn waarbinnen de raad de gemeente adviseert vastgesteld. De termijn waarbinnen het geadviseerde orgaan op de adviezen reageert wordt per advies vastgesteld.

Artikel 7 Raad

Cliëntenparticipatie in Schiedam had voorheen een raad bestaande uit maximaal leden. In deze verordening is het aantal leden gemaximeerd tot 9 personen. De verhouding (minimaal) een derde cliënt en twee derde vertegenwoordigers van belangenorganisatie kan gelijk blijven. Het lidmaatschap van de raad is niet verenigbaar met een aantal functies vanwege mogelijke belangenverstrengeling.

Artikel 8 Benoeming en zittingsduur leden van de raad

De leden worden benoemd voor een periode van vier jaar en drie maanden. De leden kunnen eenmalig worden herbenoemd voor dezelfde periode. Mocht na afloop van de maximale zittingsduur blijken dat niet in de vervanging van een lid kan worden voorzien dan kan het college besluiten om de zittingsduur van dat lid voor een nader te bepalen periode te verlengen. De verkiezingscommissie is in deze verordening uitgebreid met de adviseur voor de raad. De leden van de raad worden niet tijdelijk ontheven van de sollicitatieplicht. Alle rechten en plichten die horen bij een uitkering blijven voor hen van toepassing. Dit betekent ook dat de Workfirst methode die door de gemeente wordt gebruikt van toepassing is op de leden die tevens cliënt zijn.

Artikel 9 De voorzitter.

Een goed functionerende raad vraagt een grote inzet van haar leden. Wanneer leden deze inzet niet kunnen leveren heeft dit invloed op het functioneren van de gehele raad. Het is de taak van de voorzitter om de inzet van de leden te bewaken. De voorzitter is onafhankelijk en mag in ieder geval niet op één of andere wijze werkzaam zijn voor de gemeente Schiedam of in de twaalf maanden voor kandidaatstelling lid zijn geweest van de raad.

Artikel 10 De secretaris

Het artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 11 De penningmeester

Het artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 12 De leden

Een taakomschrijving van de leden is deze verordening opgenomen. Hierdoor is duidelijk wat van de leden wordt verwacht. Het artikel spreekt verder voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 13 De adviseur en notulist

Het artikel spreekt verder voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 14 Vergaderingen en vergaderorde

Het artikel spreekt verder voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 15 De besluitvorming

De manier waarop de raad haar besluiten neemt is in dit artikel vastgelegd.

Artikel 16 Garantstelling en geheimhouding

De raad heeft verzocht om in deze verordening een bepaling over garantstelling op te nemen. De gemeente draagt er zorg voor dat cliënten die lid zijn of waren van de raad uit hoofde van hun lidmaatschap op geen enkele wijze worden benadeeld.

Artikel 17 Facilitering

De Participatiewet laat het aan de gemeenten over of en welke faciliteiten zij beschikbaar willen stellen. De gemeente zorgt in ieder geval voor ambtelijke ondersteuning (een adviseur en notulist) en een ruimte om te vergaderen alsmede een eigen kantoorruimte voor de raad in het gebouw waar Werk en Inkomen is gevestigd. Daarnaast is in de gemeentebegroting een post voor de raad opgenomen. Hieruit worden onder meer de vergoeding voor de leden, de kosten van cursussen, naslagwerken en dergelijke bekostigd. De verplichting tot het aanleveren van een jaarverslag en een financieel verslag is in dit artikel opgenomen.

Artikel 18 Vergoedingen

Het verstrekken van vergoeding aan de leden van de raad kan er toe bijdragen dat de bereidheid van cliënten(organisaties) om zitting te nemen in de cliëntenraad toeneemt. De inzet van de leden dient niet beperkt te zijn tot het bijwonen van vergaderingen. Daarom wordt een vaste vergoeding per maand gegeven. Omdat de vergoeding voor alle leden gelijk dient te zijn wordt voor de hoogte van de vergoeding aangesloten bij het bedrag dat op het moment van inwerkingtreding van deze verordening wordt vrijgelaten voor de Participatiewet voor cliënten die geen voorziening gericht op arbeidsinschakeling volgen (artikel 7 van de Regeling Participatiewet). Dit is een bedrag van € 764 per lid per jaar. Indien dit wettelijk vastgestelde bedrag wordt geïndexeerd, wordt de onkostenvergoeding voor de leden van de raad overeenkomstig aangepast.

Artikel 19 Slotbepalingen

Om het functioneren van de raad en de samenwerking met de gemeente te monitoren vindt een jaarlijkse evaluatie plaats door de raad gezamenlijk met Werk en Inkomen. Indien er op basis van deze evaluatieronde reden is de verordening aan te passen dan wordt hiertoe via het college een verzoek ingediend bij de gemeenteraad.

Artikel 20 Citeerartikel,

Het artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 21 Intrekking oude verordening

Het artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Artikel 22 inwerkingtreding van de verordening

Het artikel spreekt voor zich en behoeft geen toelichting.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 17 december 2009

de griffier, J. Gordijn

de voorzitter, W.M. Verver-Aartsen