Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en invordering van woonschepenrechten 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van woonschepenrechten 2011

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder woonschepen schepen, welke voortdurend of nagenoeg voortdurend als woning worden gebezigd of daartoe bestemd zijn.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

  • 1.

    Onder de naam "woonschepenrechten" worden rechten geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip in de krachtens de Havenverordening Schiedam 2004 aangewezen wateren.

  • 2.

    Met betrekking tot het eerste lid worden de rechten geheven vanaf de dag waarop het verblijf binnen de gemeente met een woonschip in de aangewezen wateren een termijn van 14 al dan niet aaneengesloten dagen binnen hetzelfde kalenderjaar te boven gaat.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van de hoofdbewoner van het woonschip. Wie als hoofdbewoner voor de toepassing van dit artikel moet worden aangemerkt, wordt bepaald naar omstandigheden.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Tarieven

Voor het hebben van een ligplaats met een woonschip is verschuldigd per m2 ingenomen wateroppervlakte:

per week € 0,1585 met een minimum van € 9,51 per woonschip;

per maand € 0,634 met een minimum van € 38,04 per woonschip;

per jaar € 7,608 met een minimum van € 456,48 per woonschip.

Artikel 6 Aanslagberekening

Voor de berekening van de verschuldigde rechten gelden de navolgende bepalingen:

  • a.

    onder een dag wordt verstaan een tijdvak van 24 uur;

    onder een week een tijdvak van zeven achtereenvolgende dagen;

    onder een maand een tijdvak, dat aanvangt op een bepaalde datum en eindigt op de dag, voorafgaande aan dezelfde datum van de volgende maand;

  • b.

    onder ingenomen wateroppervlakte wordt verstaan de lengte over alles van het woonschip vermenigvuldigd met de breedte over alles van het woonschip waarbij het product wordt afgerond op gehele meters naar beneden.

Artikel 7 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en bepalingen omtrent aanvang en einde van de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak

  • 1.

    De rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplichtige met zijn woonschip uit de gemeente vertrekt voor het verstrijken van de termijn, waarvoor de rechten zijn betaald, wordt teruggave verleend van het te veel betaalde, indien de belastingplichtige daartoe een aanvraag doet. De teruggave wordt berekend naar het aantal weken, dat na het vertrek in de maand of het jaar, waarvoor de rechten zijn betaald, overblijft. Het bedrag van de teruggave is gelijk aan het verschil tussen het betaalde bedrag en het bedrag, dat zou zijn betaald, indien het weektarief was toegepast.

Artikel 9 Vrijstelling

De rechten worden niet geheven voor het hebben van een ligplaats met een woonschip krachtens een privaatrechtelijke overeenkomst.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in zes gelijke tweemaandelijkse termijnen; de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand als vermeld in de dagtekening van het aanslagbiljet, echter indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, moeten de rechten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, de tweede twee maanden later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze rechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de woonschepenrechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening woonschepenrechten 2010" vastgesteld bij raadsbesluit van 17 december 2009, vervalt met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van woonschepenrechten in die periode plaatsvindt.

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

  • 5.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening woonschepenrechten 2011".

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 16 december 2010.

de griffier, J. Gordijn

de voorzitter, W.M.Verver-Aartsen