Regeling vervallen per 06-01-2020

Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester 2012

Geldend van 13-03-2014 t/m 05-01-2020

Intitulé

Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester 2012

Het college van Burgemeester en Wethouders;

Gelet op art. 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht

b e s l u i t het:

Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester 2012

vast te stellen.

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    havenmeester: de havenmeester van Rotterdam, werkzaam bij het Havenbedrijf Rotterdam N.V.;

  • b.

    beheersgebied: het gebied van de Voorhaven, Wilhelminahaven en Wiltonhaven in de gemeente Schiedam, een en ander zoals is aangegeven op de bij het Samenwerkingsconvenant nautisch beheer zeehavens Schiedam behorende tekening met kenmerk E.Z. HV – 258 d.d. 26 november 1999, alsmede de ligplaatsen in de gemeente Schiedam langs de Nieuwe Maas tussen oeverfrontnummers 400 en 587.

Artikel 2

Dit besluit is van toepassing in het beheersgebied.

Artikel 3

    • 1.

      Aan de havenmeester, en bij diens afwezigheid aan zijn plaatsvervanger, wordt door het college mandaat verleend tot:

      • a.

        het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1.4, tweede lid, 1.5, eerste lid, 1.6, vierde lid, 1.7, 3.1, eerste en derde lid, 3.2, tweede en derde lid, 3.3, derde lid, 3.4, derde lid, 3.5, eerste, tweede en derde lid, 3.6, vierde lid, 3.7, eerste en tweede lid, 4.1, derde lid, 4.4, eerste lid, 4.6, tweede lid, en 6.1, eerste lid, van de Havenbeheersverordening Schiedam 2010;

      • b.

        het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2.1, derde lid, 2.4, tweede lid, 2.6, derde lid, 2.7, vierde lid, 2.8, vierde lid, 2.9, tweede lid, artikel 2.10, tweede lid, 3.1, tweede lid, 3.2, tweede lid, 3.3, derde lid, 4.2, tweede lid, 5.4, tweede lid, 6.1.3, 6.3.2 en 6.4.2 van het Havenreglement Schiedam 2011;

      • c.

        het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 5, eerste lid, 6, eerste lid, 7, eerste lid, en 8 van de Scheepvaartverkeerswet;

      • d.

        het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 6, zesde, zevende en negende lid, 6a, eerste lid, tweede lid, eerste volzin, derde, vierde en vijfde lid, en 12a, vijfde lid, van de Wet voorkoming verontreiniging door schepen;

      • e.

        het uitoefenen van de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 1, eerste lid, 2, eerste en tweede lid, 3, eerste lid, 4 en 6 van de Wrakkenwet.

    • 2.

      Aan de havenmeester, en bij zijn afwezigheid aan zijn plaatsvervanger, wordt door het college mandaat, volmacht of machtiging verleend tot:

      • a.

        het nemen van beslissingen, bedoeld in artikel 45 van de Wet bescherming persoonsgegevens en het ingevolge artikel 27 van de Wet bescherming persoonsgegevens melden bij het College bescherming persoonsgegevens van verwerkingen;

      • b.

        het uitoefenen van de bevoegdheden inzake de dwangsomregeling, bedoeld in de artikelen 4:17, 4:18 en 4:20 van de Algemene wet bestuursrecht;

      • c.

        het indienen van bedenkingen en het naar voren brengen van een zienswijze.

Artikel 4

  • De havenmeester is bevoegd tot:

  • a.

    het vaststellen van beleidsregels omtrent de aan hem gemandateerde bevoegdheden, welke bevoegdheid niet kan worden ondergemandateerd;

  • b.

    het schriftelijk ondermandateren, ondervolmachtigen en ondermachtigen van de aan hem gemandateerde, gevolmachtigde en gemachtigde bevoegdheden aan ondergeschikten of aan medewerkers van zijn organisatie, tenzij anders aangegeven;

  • c.

    het behandelen van klachten, bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, voor zover deze betrekking hebben op het uitoefenen van de aan hem gemandateerde bevoegdheden;

  • d.

    de actieve en passieve openbaarmaking van documenten, bedoeld in de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover het aangelegenheden betreft die behoren tot zijn werkterrein;

  • e.

    het opleggen van een last onder bestuursdwang, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet of het opleggen van een last onder dwangsom, bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet juncto artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht in het kader van de handhaving van de aan hem gemandateerde bevoegdheden.

Artikel 5

De Mandaatovereenkomst nautisch beheer zeehavens Schiedam 2004 wordt ingetrokken.

Artikel 6

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

Artikel 7

Dit Mandaatbesluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat, volmacht en machtiging havenmeester 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 28 februari 2012.
Burgemeester en wethouders van Schiedam,
de secretaris, wnd. mr. D.G.C. van der Spek
de burgemeester, ir. J.M. Leemhuis-Stout