Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsnota Inburgering 2009-2012

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsnota Inburgering 2009-2012

De raad van de gemeente Schiedam;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30-09-2008, betreffende het vaststellen van de Beleidsnota Inburgering 2009-2012;

gelet op de Wet Inburgering;

gelezen het advies van de raadscommissie Samenleving en Bestuur d.d. 06-04-2009

besluit de:

Beleidsnota Inburgering 2009-2012

vast te stellen:

1. Inleiding en achtergrond

Actief werken, samen met de burger, aan gelijke kansen voor de persoonlijke ontwikkeling van alle Schiedammers is een belangrijk thema in het collegewerkprogramma 2006 – 2010 ‘Alle Schiedammers’. Dit moet er toe leiden dat meer Schiedammers actief meedoen aan de samenleving. Inburgering is daarbij een belangrijk, blijvend actueel onderwerp in Schiedam. In dit licht en naar aanleiding van landelijke ontwikkelingen als de invoering van de nieuwe Wet Inburgering (WI) en het Deltaplan Inburgering is deze nieuwe beleidsnota Inburgering 2009-2012 opgesteld. Een groot gedeelte van de Schiedamse bevolking heeft met inburgering te maken. Van de circa 75.000 inwoners is 33% van allochtone afkomst (definitie op basis van geboorteland persoon, geboorteland moeder en geboorteland vader. Zie ook bijlage 1) en de Schiedamse doelgroep voor de inburgering bestaat uit circa 2.200 inburgeringsplichtigen en zo’n 7.500 inburgeringsbehoeftigen. Inburgering krijgt daarom terecht veel aandacht. Net als op landelijk niveau is inburgering in Schiedam speerpunt van het beleid.

Deze Inburgernota zet het inburgeringsbeleid in Schiedam voor de periode 2009 – 2012 uiteen en sluit aan op de voorstellen in het Deltaplan Inburgering. Met het Deltaplan Inburgering, dat in september 2007 aan de Tweede Kamer is aangeboden, wordt uitvoering gegeven aan de ambitie van het kabinet om ‘De kwaliteit van de inburgering te verbeteren, zodat meer mensen hun inburgering afronden met een hoger niveau en economisch, sociaal en cultureel participeren in de samenleving’.

Het Deltaplan is een verdere beleidsmatige invulling van de Wet Inburgering (WI), die per 1 januari 2007 is ingevoerd. Om de invoering van de WI op een zo goed mogelijke wijze te doen heeft de Schiedamse raad begin 2007 de uitgangspunten van het inburgeringsbeleid op hoofdlijnen vastgesteld (uitgangspunten Inburgeringsbeleid Schiedam, verzameling raadsstukken 2007, Nr. 5, EDU Nr 06INT00756).

  • -

    Eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar staat voorop;

  • -

    Vanuit het doelperspectief en sociale context van de inburgeraar;

  • -

    Financiering van de dienstverlening gebaseerd op resultaat en kwaliteit;

  • -

    Sluitende ketens inburgering – re-integratie – activering;

  • -

    Betrokkenheid van de doelgroep;

  • -

    Efficiënte en effectieve uitvoering.

Op basis van deze uitgangspunten is op 18 januari 2007 de Verordening Wet Inburgering Gemeente Schiedam (Verordening Wet Inburgering Gemeente Schiedam, verzameling raadsstukken 2007, Nr. 6, EDU Nr 06INT00754) vastgesteld zodat snel kon worden gestart met de uitvoering van de WI. Begin 2008 zijn de eerste stappen gezet om het beleidskader verder uit te werken. In een interactief beleidsvormingsproces is deze beleidsnota Inburgering tot stand gekomen met zelforganisaties, de instellingen die de inburgeringstrajecten uitvoeren en instellingen en organisaties die betrokken zijn bij bijvoorbeeld kinderopvang, het realiseren van (taal)praktijksituaties en werving (Zelforganisaties: ATP, Stichting Azar, Stichting Epah, Stichting Eurosoma, Stichting Narcis, Stichting Plataan, SMS, Sociaal Culturele Islamitische Vereniging, Stichting Sprint, Sudanese Culturele Vereniging, SWS Wijkwerk, Werkgroep Schiedam in Dialoog, Contract partners: Albeda College, Geldergroep, Kaleos Educatie, Zadkine Educatie. Maatschappelijke partners: Bibliotheek, Seniorenwelzijn, SWS, Vluchtelingenwerk Nederland, SWS). Aan de hand van een discussienota (Discussienota beleidsontwikkeling Inburgering Schiedam, Afdeling Educatie & Welzijn, januari 2008) is met betrokkenen in een aantal bijenkomsten van gedachten gewisseld. De input uit deze bijeenkomsten is meegenomen in de vormgeving van het beleid

(Verslagen van de bijeenkomsten in het interactieve beleidsproces:

  • -

    Bestuurlijk overleg Zelforganisaties 10 januari 2008.

  • -

    Verslag interactieve beleidsontwikkeling inburgering: bijeenkomst d.d. 21 januari 2008.

  • -

    Verslag interactieve beleidsontwikkeling inburgering met contractpartners. Schiedam, 6 maart 2008.

  • -

    Verslag interactieve beleidsontwikkeling inburgering met maatschappelijke partners. Schiedam,15 april 2008.

  • -

    Verslag themabijeenkomst inburgering d.d. 21 april 2008. Schiedam, 21 april 2008).

Vervolgens heeft op 21 april 2008 een themabijeenkomst voor de raad plaatsgevonden waarin de beoogde keuzes zijn getoetst en de al verder uitgewerkte voorstellen zijn voorgelegd. Op basis hiervan is deze beleidsnota opgesteld.

De beleidsnota inburgering 2009-2012 vormt het meerjarenkader voor de uitvoering van het inburgeringsbeleid in Schiedam. Naast de te bereiken doelen wordt een aantal maatregelen uitgewerkt die er toe moeten leiden dat de kwaliteit van de inburgering in Schiedam verbeterd en dat er meer inburgeraars instromen op trajecten. Een groot gedeelte van deze maatregelen is ook opgenomen in de Inburgeragenda gemeente Schiedam 2008-2011. De inburgeragenda heeft tot doel om de afspraken tussen het ministerie van VROM en de gemeente vast te leggen en om aan te geven op welke onderdelen er wordt samengewerkt.

2. Landelijke context

  • 2.1 Wettelijk kader en recente wetswijzigingen

    Sinds 1 januari 2007 is de Wet Inburgering (WI) van kracht. Belangrijke veranderingen ten opzichte van de ‘oude’ Wet inburgering nieuwkomers en de verschillende oudkomersregeling zijn meer eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar en een inburgeringsplicht voor niet-Nederlanders. Aan deze verplichting kan worden voldaan door het halen van het inburgeringsexamen. De eigen verantwoordelijkheid komt ondermeer tot uiting doordat inburgeraars in beginsel een eigen bijdrage moeten betalen en doordat sommige groepen inburgeraars geen aanbod van de gemeente kunnen krijgen, maar zelf hun inburgering moeten regelen.

    De gemeente heeft binnen de WI drie belangrijke taken:

    Faciliterende taak

    Dde gemeente doet bepaalde groepen inburgeraars een aanbod voor een inburgeringstraject. De inkoop van Inburgeringstrajecten maakt hiervan onderdeel uit.

    Informerende taak

    De gemeente heeft als taak om iedereen die met inburgering te maken heeft te informeren over de rechten en plichten.

    Handhavende taak

    De gemeente kan door middel van het opleggen van boetes inburgeraars sancties opleggen als niet aan de plichten wordt voldaan.

    Na het aantreden van het Kabinet Balkenende IV heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie (WWI) de wet op een aantal punten aangepast:

    Iedereen een aanbod

    De wet is verruimd: gemeenten mogen vanuit hun faciliterende taak nu aan alle inburgeringsplichtigen en aan alle inburgeringsbehoeftigen een aanbod doen. Eerder was dit nog niet mogelijk en kon de gemeente geen aanbod doen aan nieuwkomers, gezinsherenigers en werkende oudkomers.

    Direct opgaan voor het staatsexamen

    Mensen hebben meer mogelijkheden om te participeren als zij een hoger niveau behalen dan het inburgeringsexamen. Inburgeraars waarvan de verwachting is dat zij daartoe in staat zijn mogen daarom direct opgaan voor het staatsexamen en hoeven niet langer eerst het inburgeringsexamen te doen.

    Eén handhavingstermijn

    In de WI waren twee handhavingstermijnen opgenomen waarbinnen het inburgeringsexamen moet zijn behaald: 3,5 jaar voor nieuwkomers en 5 jaar voor oudkomers. Dit wordt 3,5 jaar voor iedereen.

    Eén wet

    Zowel de verplichte als de vrijwillige inburgering is in de wet opgenomen. Aanvankelijk richtte de wet zich alleen op inburgeringsplichtigen en was er voor inburgeringsbehoeftigen een aparte regeling. Dat is nu samengevoegd.

  • 2.2 Deltaplan inburgering

    Ondanks de introductie van de WI zijn de resultaten van de inburgering – landelijk bezien – nog onvoldoende: te weinig inburgeraars sluiten een inburgeringstraject af met een voldoende hoog niveau. Begin september 2007 heeft de minister van WWI aan de Tweede Kamer daarom het Deltaplan Inburgering aangeboden. In het Deltaplan zijn maatregelen opgenomen die gericht zijn op het verbeteren van de kwaliteit van inburgeringstrajecten, vereenvoudiging van de regelgeving en professionalisering van de uitvoering.

    Om daadwerkelijk tot een kwaliteitsverbetering te kunnen komen wil de minister van WWI dat er een sterkere gemeentelijke sturing op beleid en uitvoering komt, verkokering in de uitvoering wordt tegengegaan en geïnvesteerd wordt in de kwaliteit van de uitvoering. Onderwerpen die hierbij de aandacht vragen zijn:

    • -

      Ontschotting van middelen;

    • -

      Professionalisering van het opdrachtgeverschap;

    • -

      Verdere samenwerking in de participatieketen;

    • -

      Wijkgerichte aanpak.

    In het kader van het Deltaplan wordt met 50 gemeenten een z.g. Inburgeragenda afgesloten, waaronder Schiedam. Hierin is opgenomen op welke manier Schiedam tot de gewenste kwaliteitsverbetering komt. De actiepunten vanuit de Schiedamse Inburgeragenda die voor het inburgeringsbeleid relevant zijn komen in hoofdstuk 4 verder aan de orde.

3. Inburgeren in Schiedam: stand van zaken

  • 3.1 Inleiding

    Inburgering is in Schiedam al langere tijd een belangrijk aandachtsgebied waarin wordt geïnvesteerd. Hierdoor heeft de gemeente ervaring opgedaan en een paar belangrijke successen geboekt, zoals het terugdringen van de wachtlijsten voor taalcursussen en het verkorten van de wachttijden door projecten als ‘Taal op School’(In het project ‘Taal op school’ werden de taallessen van de moeders gekoppeld aan de basisschool van het kind en werd in de les aandacht besteed aan kennis van de basisschool).

    In het inburgeringsbeleid voor de komende jaren worden lokale én landelijke ervaringen van de afgelopen jaren op het terrein van inburgering meegenomen. Uit de evaluatie van het Schiedamse inburgeringsbeleid van de afgelopen jaren en uit landelijke ervaringen blijkt dat de volgende aspecten belangrijk zijn. In het huidige inburgerings beleid wordt hieraan ook al invulling gegeven.

    • -

      Kinderopvang is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle uitvoering van trajecten. Het grootste deel van de oudkomers bestaat uit de doelgroep opvoeders (vrouwen).

    • -

      Bij de inkoop van trajecten en de registratie moet meer aandacht worden besteed aan de te behalen resultaten.

    • -

      De uitval bij oudkomerstrajecten moet worden teruggedrongen. Een wijkgerichte benadering daarbij is van belang.

    • -

      Bij de werving van deelnemers moet duidelijke informatie vooraf worden gegeven. Hierdoor krijgen de deelnemers een beter beeld bij het doel van het traject en het uitstroomdoel dat wordt nagestreefd. Dit komt de motivatie ten goede en zal voortijdige uitval verminderen.

    • -

      Aandacht voor de relatie van het nieuwe inburgeringsbeleid met het re-integratiebeleid en de inkoop van volwasseneneducatie.

    • -

      Trajectbegeleiding is belangrijk voor een succesvol verloop van een traject.

  • 3.2 Aantallen

    De totale doelgroep van de inburgering bedraagt in Schiedam naar schatting 9.700 inburgeraars. Het aantal gestarte nieuwkomerstrajecten is de afgelopen jaren gedaald tot ongeveer 100 – 125 per jaar (gezinsvormers zijn hierbinnen de belangrijkste doelgroep) en ongeveer 150 oudkomerstrajecten per jaar.

    Onderstaande tabel geeft de verwachting neer voor de aantallen trajecten die Schiedam in de periode 2007 – 2012 wil realiseren.

    Aantallen inburgeringstrajecten Schiedam 2007 - 2012

    Jaar

    Trajecten WI

    Financiering WWB

    Volume-verhoging*

    Totaal

    Omvang doelgroep

    2007

    420

    65

    485

    2008

    420

    65

    8

    493

    2009

    420

    65

    80

    565

    2010

    420

    65

    260

    745

    2011

    420

    65

    180

    665

    2012

    420

    65

    90

    575

    2.520

    390

    618

    3.528

    9.700

    *o.b.v. brief ministerie VROM over rijksintensiveringen

    Bij de inkoop is rekening gehouden met extra trajecten voor uitkeringsgerechtigden, die worden gefinancierd vanuit de WWB, waardoor er circa 500 trajecten per jaar kunnen starten. Daarnaast geeft de kolom ‘volumeverhoging’ aan hoeveel extra trajecten er naar verwachting kunnen starten met de VROM intensiveringsgelden, die bestemd zijn voor de volumeverhoging van het aantal inburgeringstrajecten.

    De rijksbijdrage voor inburgering ontvangt Schiedam via de Brede Doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU SIV) van het grote stedenbeleid (GSB). Schiedam heeft aangegeven in de GSBIII-periode (2007 – 2009) 450 trajecten voor uitkeringsgerechtigden (samenloop inburgering en re-integratie) te zullen uitvoeren (gemiddeld 150 trajecten per jaar) en 815 trajecten voor overige trajecten (niet-uitkeringsgerechtigden). In totaal betekent dit dat in drie jaar 1.265 inburgeringstrajecten moeten starten, oftewel 422 per jaar.

    Doordat in 2007 de WI geïmplementeerd moest worden, was de instroom in 2007 lager dan verwacht en loopt Schiedam achter met de prognose. Medio 2008, zijn er in totaal (sinds 2007) 301 trajecten gestart. Het achterblijven van de instroom blijft voor het beleid van de komende jaren een belangrijk aandachtspunt. In hoofdstuk 4 zijn maatregelen opgenomen om de achterblijvende instroom aan te pakken. Daarnaast is in de inburgeragenda als actiepunt opgenomen, dat er een nadere analyse van de instroom in 2007 en de 1e helft van 2008 komt.

  • 3.3 Samenwerking in de uitvoering

    De beleidsverantwoordelijkheid op het gebied van inburgering ligt bij de afdeling Educatie & Welzijn, maar het onderwerp raakt ook andere beleidsterreinen. De uitvoering van het inburgeringsbeleid vindt plaats bij de afdeling Werk en één van de teams is specifiek belast met het klantmanagement van inburgeraars, zowel uitkeringsgerechtigden als niet-uitkeringsgerechtigden. Beide afdelingen maken deel uit van het Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling (CMO). Om te zorgen voor voldoende afstemming werken beleid en uitvoering integraal samen en vindt maandelijks afstemmingsoverleg plaats met de projectgroep waaraan de verschillende betrokken afdelingen deelnemen.

    In de uitvoering worden, waar dat mogelijk is, verschillende financieringsbronnen ingezet. Voor uitkeringsgerechigde inburgeringsplichtigden zijn trajecten ingekocht waarin inburgering en re-integratie worden gecombineerd. Deze trajecten worden mede vanuit de WWB bekostigd. Voor inbugeringsplichtigen die eerst een alfabetiseringstraject moeten volgen, geldt dat zij eerst een traject krijgen dat bekostigd wordt uit de Wet educatie en beroepsonderwijs (Web) om daarna door te stromen naar een inburgeringstraject.

    Met het oog op de komst van het Participatiebudget op 1 januari 2009 zal de samenwerking tussen educatie, inburgering en re-integratie verder worden versterkt.

  • 3.4 Informatieverstrekking

    Schiedam heeft op basis van de Wet Inburgering een belangrijke taak op het gebied van de informatieverstrekking aan inburgeraars. Om uitvoering te geven aan de informatiefunctie zijn sinds juli 2007 verschillende communicatieactiviteiten gestart. Er is onder meer een laagdrempelige internetsite voor inburgeraars opgeleverd en zijn een viertal inburgerzuilen – waarop relevante informatie voor inburgeraars beschikbaar is – geplaatst in de Stadswinkel, wijkcentrum Dreesplein, wijkcentrum De Blauwe Brug en in de moskee aan de Dr. Schaepmansingel. Daarnaast is er een inburgerloket geopend bij het Bedrijfsverzamelgebouw aan het Stationsplein en worden voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. Tot slot wordt naast eigen foldermateriaal gebruik gemaakt van materiaal dat vanuit het rijk beschikbaar wordt gesteld.

4. Ambities en doelstellingen 2009 - 2012

  • 4.1 Inleiding

    Inburgering moet leiden tot participatie in de Schiedamse samenleving. Het is niet alleen belangrijk dat de inburgeraar slaagt voor het inburgeringsexamen, maar ook succesvol gaat deelnemen aan de maatschappij. Dit kan zijn door het vinden van werk, maar ook door het vervullen van vrijwilligerswerk of actief betrokken zijn bij de opvoeding van de kinderen. Uitgangspunt in dit beleidsplan is de inzet van inburgering om bij te dragen aan het vergroten van participatie.

    Hiermee sluit Schiedam aan bij het Deltaplan Inburgering, in het kader waarvan door het Schiedamse college een Inburgeragenda is vastgesteld. In deze agenda is vastgelegd welke activiteiten de komende jaren worden ontplooid die bijdragen aan het realiseren van blijvende participatie en het verbeteren van de kwaliteit van de inburgering. Het college en het ministerie voor VROM gaan samen werken aan de uitvoering van de activiteiten uit deze agenda voor de periode 2008 – 2011. De volgende aandachtsvelden en acties die in het kader van het nieuwe inburgeringsbeleid worden uitgevoerd worden in dit hoofdstuk nader toegelicht:

    Verbetering van de kwaliteit

    • -

      Innovatietraject wijkgerichte inburgering

    • -

      Inzet taalcoaches en realiseren (taal)praktijksituaties

    • -

      Duale trajecten

    Versterking organisatie inburgering

    • -

      Voorbereidingstraject Participatiebudget

    • -

      Inzet Persoonsgebonden Inburgeringsbudget

    • -

      Klanttevredenheidsonderzoek

    • -

      Versterking van de trajectbegeleiding

    • -

      Kinderopvang

    • -

      Eigen bijdrage

    Verhogen volume

    • -

      Uitbreiding van de doelgroep

    • -

      Mediacampagne

  • 4.2 Verbetering van de kwaliteit

    Het doel van het Deltaplan Inburgering is de verbetering van de kwaliteit van de inburgering. Het gaat er daarbij om dat een inburgeringstraject niet alleen leidt tot het behalen van het inburgeringsexamen, maar dat het een blijvend effect heeft door maatschappelijke participatie. Binnen het aandachtsveld kwaliteitsverbetering zet Schiedam in op:

    • -

      Opstellen en uitvoeren plan van aanpak innovatietraject wijkgerichte inburgering;

    • -

      Realisatie 450 taalcoaches;

    • -

      Realisatie 80% van de trajecten duaal.

    Deze acties zijn tevens opgenomen in de Inburgeragenda.

    4.2.1 Innovatietraject wijkgerichte inburgering

    De wijk is hét niveau om een aantal vernieuwingen op het gebied van inburgering uit te proberen en toe te passen. Het organiseren van inburgering in de wijk biedt veel mogelijkheden voor het bereiken van specifieke doelgroepen en voor het realiseren van daadwerkelijke participatie van inburgeraars.

    In het kader van het Deltaplan start een aantal gemeenten in samenwerking met het ministerie een z.g. Innovatietraject wijkgerichte inburgering. De gemeente Schiedam heeft ingetekend op dit innovatietraject en het ook toegewezen gekregen (op 8 april 2008). Krachtwijk Nieuwland wordt hiervoor aangemerkt. Binnen het innovatietraject wordt o.a. de koppeling van inburgering aan Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), de werving van deelnemers, communicatie, taalpraktijksituaties en de inzet van taalcoaches uitgewerkt. Voor de concrete uitvoering van het innovatietraject wordt met ondersteuning vanuit het rijk een plan van aanpak opgesteld dat uiterlijk 1 november 2008 gereed is. De uitvoering van het plan van aanpak van het innovatietraject wijkgerichte inburgering loopt van 2008 tot 2012.

    4.2.2 Taalcoaches en creëren (taal)praktijksituaties

    Schiedam gaat op zoek naar 450 taalcoaches (vrijwilligers) die zich willen inzetten voor iemand die een inburgeringstraject volgt. Door de inzet van taalcoaches, die inburgeraars gedurende het inburgeringstraject ondersteunen, wordt de effectiviteit van het traject verhoogd en wordt er tevens gewerkt aan integratie. Dit wordt gerealiseerd door middel van de taalcoaches die tijdens het inburgeringstraject aan de inburgeraar worden gekoppeld. Schiedam heeft de ambitie om gedurende drie jaar 450 koppelingen van inburgeraars en taalcoaches te realiseren (150 per jaar). Hiervoor worden afspraken gemaakt met maatschappelijke organisaties die hiervoor vrijwilligers leveren. Om deze doelstelling te realiseren gaat de gemeente zelf 10% hiervan leveren, oftewel 15 taalcoaches vanuit de gemeentelijke organisatie. Het realiseren van (taal)praktijksituaties speelt ook een belangrijke rol bij het verhogen van de effectiviteit van het traject en de bevordering van integratie. Dit zijn concrete situaties waarin de taal moet worden gebruikt en toegepast. Doordat het inburgeringsexamen praktijkgericht is en tevens een praktijkgericht deel omvat waarin de praktische (taal)vaardigheden worden getoetst, wordt dit in de trajecten door bijvoorbeeld praktijkopdrachten al gestimuleerd. Bij de samenstelling van de inburgeringsvoorziening wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van deze taal- en praktijkvaardigheden. Het project ‘De Taalwissel’ is een concreet voorbeeld van een taalpraktijksituatie, waarbij de taal kan worden geoefend. In het plan van aanpak van het innovatietraject Wijkgerichte inburgering worden meer taalpraktijksituaties verder uitgewerkt.

    Het is belangrijk om naar mogelijkheden te blijven zoeken om het aantal (taal)praktijksituaties uit te breiden. Via het Lokaal Sociaal Akkoord wordt gestimuleerd dat er voldoende stageplekken beschikbaar zijn voor inburgeraars. Als concrete doelstelling is opgenomen dat er jaarlijks tenminste 150 taalstageplekken in Schiedam worden gerealiseerd. De gemeente ondersteunt deze doelstelling door ervoor te zorgen dat 10% hiervan, oftewel 15 taalstageplekken, binnen de gemeentelijke organisatie worden gerealiseerd.

    In de ingekochte trajecten in Schiedam worden extra onderdelen ondergebracht, zoals kennis van de Schiedamse samenleving, wat door Schiedam als belangrijk verbindend element in een inburgeringstraject wordt gezien.

    4.2.3 Duale trajecten

    Schiedam heeft zich verbonden aan de ambitie van het kabinet dat in 2011 80% van de inburgeringstrajecten duale trajecten zijn. Een duale inburgeringsvoorziening is door het rijk gedefinieerd als ‘een inburgeringsvoorziening die met het oog op de actieve deelname van de inburgeringsplichtige en vrijwillige inburgeraar aan de Nederlandse samenleving mede voorziet in activiteiten die in samenhang, en tenminste voor een deel gelijktijdig, met het verwerven van mondelinge en schriftelijke vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving worden uitgevoerd’.

    De 80%-doelstelling moet ertoe bijdragen dat inburgering tot daadwerkelijke participatie leidt en Schiedam onderschrijft dit streven. Om de doelstelling te behalen moet in de duale trajecten maatwerk worden geleverd, waarbij de inhoud van het traject, de begeleiding en de onderwijsmethodiek aansluiten bij de mogelijkheden en omstandigheden van de inburgeraar. Het is daarbij wenselijk dat de verwerving van vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving een relatie hebben met de op participatie gerichte activiteiten en – andersom – dat de op participatie gerichte activiteiten een relatie hebben met het verwerven van vaardigheden in de Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving. De activiteiten kunnen bestaan uit – bijvoorbeeld – betaald werk, voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, voorbereiding op het ondernemerschap, vrijwilligerswerk, maatschappelijke activering, onderwijs, opvoedingsondersteuning, etc.

    Omdat vanuit Schiedam al langere tijd aandacht is voor het leveren van maatwerk, bieden de contracten die al met aanbieders zijn afgesloten voldoende ruimte om in te spelen op het creëren van duale trajecten. Om de inrichting en toepassing van duale trajecten te bevorderen verstrekt het rijk een bonus van € 1.000,00 per duaal traject. Deze bonus wordt gebruikt om de hogere kosten van duale trajecten te dekken.

    Verbetering kwaliteit: acties en tijdpad

    Wijkgerichte inburgering

    Opstellen plan van aanpak voor innovatietraject Wijkgerichte inburgering. Het plan is uiterlijk 1 november 2008 gereed en wordt naar verwachting eind 2008 door het ministerie goedgekeurd. Het innovatietraject is gestart in augustus 2008 en loopt tot medio 2012.

    Taalcoaches

    Werving 450 taalcoaches in de komende drie jaar. Het Plan van aanpak wordt nu uitgewerkt en is gereed per 1 november 2008. De uitvoering start in het vierde kwartaal van 2008 en loopt tot en met het derde kwartaal van 2011. De gemeente Schiedam zal zelf 10% van de taalcoaches leveren.

    Taalpraktijksituaties

    Realisatie taakstelling van per jaar 150 taalstageplekken voor inburgeraars in de gemeente in het kader van het Lokaal Sociaal Akkoord. De gemeente Schiedam levert zelf 10% van de taalstageplekken.

    Realisatie 2 taalpraktijksituaties.

    Duale trajecten

    Realisatie 80%-doelstelling, zodat 80% van de inburgeringstrajecten een duaal karakter heeft.

  • 4.3 Versterking organisatie inburgering

    Verdere versterking van de gemeentelijke organisatie draagt indirect bij aan verbetering van de kwaliteit van de inburgering. Schiedam neemt daarom actief deel aan het Voorbereidingstraject Participatiebudget in het kader van het Deltaplan en zet daarnaast in op het Persoonsgebonden Inburgeringsbudget (PIB). Beide acties maken onderdeel uit van de Schiedamse Inburgeragenda. Daarnaast wordt gestart met het periodiek uitvoeren van een klanttevredenheidsonderzoek onder inburgeraars en wordt het klantmanagement versterkt. Daarnaast wordt ingezet op de organisatie van de kinderopvang en maatregelen rond de eigen bijdrage, hetgeen de organisatie van de inburgering verder versterkt.

    4.3.1 Voorbereidingstraject Participatiebudget

    De ministeries van SZW, VROM en OCW werken op dit moment aan de Wet op de Participatiebudgettten. Naar verwachting wordt deze wet op 1 januari 2009 van kracht. Op 8 juli, tijdens de discussiebijeenkomst over de re-integratienota, is de raad hierover al geïnformeerd. In de nieuwe situatie worden de rijksbijdragen die gemeenten ontvangen voor inburgerings, educatie en arbeidsre-integratie (W-deel) samengevoegd in één Participatiebudget. Het Participatiebudget geeft ruimte om meer maatwerk aan burgers te leveren. Dit geldt bijvoorbeeld voor inburgeringsplichtigen die eerst een alfabetiseringtraject moeten volgen. Nu moet dit alfabetiseringstraject bekostigd worden met educatiemiddelen voordat gestart kan worden met een inburgeringsstraject. In de toekomst kan één integraal traject worden aangeboden. Hoewel in Schiedam al veel energie gestoken wordt in het combineren van verschillende middelen, wordt dit straks veel gemakkelijker. In juni is er het programmabureau Participatie gestart met de voorbereiding op de komst van deze wet.

    In 23 gemeenten, waaronder Schiedam, is een z.g. voorbereidingstraject gestart. Dit traject duurt tot het eind van dit jaar. Het voorbereidingstraject heeft tot doel de beleidsmatige en organisatorische voorbereidingen te treffen die nodig zijn om op 1 januari goed van start te kunnen met het Participatiebudget. Daarnaast zal een Programma Participatie worden ontwikkeld waarin de activiteiten voor de komende jaren zijn opgenomen die gericht zijn op het verstevigen van de samenhang tussen arbeidsre-integratie, educatie en inburgering in Schiedam. Door het ministerie van VROM is voor dit voorbereidingstraject een subsidie beschikbaar gesteld van € 225.000.

    4.3.2 Inzet Persoonsgebonden Inburgeringsbudget en trajecten richting staatsexamen

    Om invulling te geven aan meer maatwerk en meer eigen verantwoordelijkheid voor de inburgeraar bij de vormgeving en invulling van het eigen inburgeringstraject, hebben gemeenten de mogelijkheid om een persoonlijk inburgeringsbudget (PIB) in te zetten. Deze mogelijkheid was al opgenomen in de WI, maar hiervan werd door weinig gemeenten gebruik gemaakt. Met het PIB wordt een geldbedrag beschikbaar gesteld, waarmee de inburgeraar meer verantwoordelijkheid krijgt om zelf het inburgeringstraject vorm te geven en verder in te vullen (een ‘rugzakje’). De inburgeraar krijgt dus niet daadwerkelijk het geld voor zijn inburgeringstraject, maar bepaalt wel mee hoe het beschikbare geld wordt ingezet. Voor bepaalde groepen inburgeraars is dit een goed instrument om de resultaten van hun traject te vergroten. Omdat de verwachting is dat meer maatwerk bijdraagt aan verhoging van het rendement van het inburgeringstraject zet Schiedam dit instrument in. Inzet van het PIB betekent wel extra begeleiding in zowel de intake als bij de begeleiding tijdens een traject.

    Voor de doelgroep hoger opgeleide inburgeraars is het sinds de wetswijzigingen van de WI tevens mogelijk om een inburgeringstraject te volgen, dat direct opleid voor het (hogere) staatsexamen in plaats van eerst een traject te volgen dat opleidt voor het inburgeringsexamen en daarna pas een opleiding voor het staatsexamen. Het behalen van het staatsexamen geeft de inburgeraar meer kansen om direct in te stromen in een vervolgopleiding in het beroepsonderwijs. Alhoewel een traject richting staatsexamen opleidt voor een hoger eindniveau, zijn de kosten voor een dergelijk traject vaak lager. Als bij de intake wordt vastgesteld dat het behalen van het staatsexamen een reële optie is, zal dit traject worden ingezet.

    De doelgroep hoger opgeleide inburgeraars, waarvoor het PIB en trajecten richting staatsexamen wordt ingezet, bedraagt op basis van ervaringsgegevens circa 5 tot 10% van de totale doelgroep inburgeraars.

    4.3.3 Klanttevredenheidsonderzoek

    De ervaring van de inburgeraar zelf is nuttig om vast te stellen of de inburgeringstrajecten aansluiten bij de wensen en verwachtingen van de inburgeraar en om inzicht te krijgen in eventuele knelpunten. Op het moment vinden wel regelmatig voortgangsgesprekken plaats met inburgeraars, maar de informatie die daardoor wordt verkregen wordt nog niet systematisch verzameld en gebruikt voor evaluatie. Vanaf 2009 wordt daarom in het kader van evaluatie van het uitgevoerde beleid tevens een structureel klanttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder inburgeraars.

    Voor de vormgeving en uitvoering van het onderzoek wordt momenteel een opzet gemaakt, waarbij zoveel mogelijk wordt aangesloten op wat er al is op het gebied van monitors en vragenlijsten. Voor het uitvoeren van het klanttevredenheidsonderzoek zal worden samengewerkt met de Hogeschool Rotterdam.

    4.3.4 Versterking klantmanagement

    Bij de implementatie van de WI is een aantal maatregelen genomen om ervoor te zorgen dat onze organisatie klaar is voor de uitvoering van de inburgering. Zo is onder andere het klantmanagement versterkt en is er een inburgeringsloket gerealiseerd.

    Een belangrijk onderdeel bij de uitvoering van de WI is de begeleiding en registratie van de inburgeraars die een traject volgen. Daarnaast is geïnvesteerd in het aanpassen van de registratiesystemen en scholing van klantmanagers. Voor het plaatsen van inburgeraars op een inburgeringstraject wordt gebruik gemaakt van een onafhankelijk toetsbureau die het beginniveau en de leercapaciteiten vaststelt.

    Het huidige inburgeringsproces in Schiedam (Voor een beschrijving van het huidige proces zie bijlage 1) streeft al langere tijd naar het bereiken van een blijvend effect van de inburgering voor daadwerkelijke participatie. Om het inburgeringsproces en het effect van de trajecten voor participatie verder te versterken wordt iedere fase in het inburgeringsproces nader aangescherpt en wordt extra aandacht besteed aan begeleiding na afloop van het traject.

    Intake

    Het is belangrijk om de mogelijkheden en de omstandigheden van de inburgeraar goed in beeld te hebben, zodat iemand op het juiste traject wordt geplaatst. Daarnaast is een goede voorlichting over de rechten en plichten essentieel. De intake kan versterkt worden door voor bepaalde groepen inburgeraars de intake ‘in de wijk’ te laten plaatsvinden. In het Wijkactieplan Nieuwland is als actie opgenomen om het klantmanagement meer in de wijk uit te voeren. Ook voor inburgering is dit een reële optie. In het plan van aanpak van het innovatietraject wijkgerichte inburgering wordt dit verder uitgewerkt.

    Traject

    Begeleiding van de inburgeraar tijdens het traject is van belang. Begeleiding is niet alleen controlerend maar is tevens een kans om als gemeente zichtbaar te zijn voor de inburgeraar en als betrokken partner te worden beschouwd. Er kan op meerdere manieren invulling aan begeleiding worden gegeven. In de themabijeenkomst voor de raad op 21 april 2008 is ingestemd met het voorstel om invulling te geven aan het toezien op aanwezigheid, verzuim en deelname aan examen om het rendement te bewaken. Dit zit al in de huidige aanpak. Daarnaast wordt voorgesteld om te experimenteren binnen de huidige werkwijze met het telefonisch spreekuur.

    Begeleiding na examen

    Het doorlopen van een inburgeringstraject en het behalen van het inburgeringsexamen is geen doel op zich. Tijdens het interactieve beleidsproces is voorgesteld om in Schiedam begeleiding na het inburgeringsexamen in te zetten als instrument voor het bevorderen van participatie. Dit betekent dat de klantmanager nog een half jaar na het examen contact onderhoudt met de inburgeraar. De activiteiten die de klantmanager in dat kader onderneemt worden meegenomen in het registratieproces.

    Begeleiding na het examen is geen plicht voor de inburgeraar, maar moet wel beschikbaar zijn als er behoefte aan is, als iemand verder wil en een uitkering heeft. Daarbij is het wel van belang dat wordt aangestuurd op zelfwerkzaamheid. Het zal maatwerk zijn en individueel worden aangeboden.

    4.3.5 Kinderopvang

    Op basis van zowel landelijke als eerdere ervaringen in Schiedam met het inburgeringsbeleid, kan worden geconstateerd dat voldoende kinderopvang tijdens het inburgeringstraject een belangrijke voorwaarde is voor het succesvol verloop van een inburgeringstraject van ouders met jonge kinderen. Investeren in deze groep heeft bovendien een groot maatschappelijk effect en Schiedam heeft deze groep om die reden als prioritaire doelgroep aangewezen.

    Vanuit de verwachting dat deelnemers minder snel uitvallen als de zorg voor de kinderen tijdens het traject wordt geregeld en de wens van het kabinet dat alle kinderen van inburgeraars in de leeftijd van 2,5 - 4 jaar gebruik gaan maken van voor- en vroegschoolse educatie, zoekt Schiedam naar mogelijkheden voor aansluiting van het inburgertraject op voorzieningen als Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en aansluiting bij de lestijden van de basisschool, zodat opvoeders les kunnen volgen terwijl de kinderen op school zitten. Als het lukt om het inburgeringstraject op die manier te combineren met de voorzieningen die er zijn voor de kinderen, dan kan er zowel aan de inburgering van de ouders worden gewerkt als aan de taalontwikkeling van de kinderen. Indien dit geen optie is kan reguliere kinderopvang worden ingezet.

    Bij de inkoop van trajecten is geregeld dat de kinderopvang door contractpartners wordt verzorgd. Tegelijkertijd blijft de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar hierbij een belangrijk aandachtspunt: kinderopvang tijdens een traject is een kostbare voorziening en er wordt eerst een beroep gedaan op de inburgeraar om de kinderopvang in de eigen kring op te lossen. Gezien het belang van de doelgroep blijft de gemeente echter wel zo veel mogelijk stimuleren dat een combinatie tussen VVE en inburgering wordt gemaakt. In het plan van aanpak van het innovatietraject wijkgerichte inburgering worden concrete maatregelen uitgewerkt om hieraan invulling te geven.

    4.3.6 Eigen bijdrage

    De eigen verantwoordelijkheid van de inburgeraar is in de WI vormgegeven door een wettelijk eigen bijdrage voor het inburgeringstraject van de inburgeraar te vragen van € 270,00. Een eigen bijdrage stimuleert de betrokkenheid van de inburgeraar - vrijblijvendheid leidt tot uitval.

    Dit bedrag is voor veel inburgeraars echter een belemmering om aan een inburgeringstraject deel te nemen. Hierbij speelt mee dat in de buurgemeente Rotterdam de eigenbijdrage niet wordt geïnd, wat ook onder de doelgroep goed bekend is. Vanuit de argumentatie dat een vorm van eigen bijdrage wel bijdraagt aan betrokkenheid van de deelnemer en om ervoor te zorgen dat er meer deelnemers instromen op de inburgeringstrajecten is tijdens het interactieve beleidsproces de intentie uitgesproken om de eigen bijdrage te verlagen tot een bedrag van € 100,00.

    De inning van de eigen bijdrage is geregeld middels de overeenkomsten die met scholingsinstellingen zijn afgesloten (geregeld in de Verordening Wet Inburgering Schiedam). Er wordt een eigen bijdrage van € 100,00 geïnd, waarbij het mogelijk is om deze (lagere) eigen bijdrage gespreid te betalen.

    Om naast verhoging van het volume tevens het rendement te stimuleren, wordt een bonus ter hoogte van de geïnde bijdrage als instrument ingezet. Als een deelnemer zich tijdens het traject voldoende inzet (aanwezigheid en deelname examen), dan wordt aan het eind een bonus ter waarde van de geïnde eigen bijdrage uitgekeerd. Deelnemers die al een bijdrage van € 270,00 hebben betaald ontvangen met terugwerkende kracht een gedeelte terug.

    Versterking organisatie inburgering: acties en tijdpad

    Voorbereidingstraject Participatiebudget

    Uitvoering Plan van Aanpak voorbereidingstraject Participatiebudget. Het voorbereidingstraject loopt tot en met het eerste kwartaal van 2009.

    Inzet Persoonsgebonden Inburgeringsbudget en trajecten richting staatsexamen

    Voor de doelgroep hoger opgeleide inburgeraars wordt het Persoonsgebonden Inburgeringsbudget en trajecten richting staatsexamen ingezet. Dit geldt voor circa 5 tot 10% van de totale doelgroep inburgeraars.

    Klanttevredenheidsonderzoek

    Er wordt momenteel een opzet gemaakt voor vormgeving en uitvoering van een structureel klanttevredenheidsonderzoek. Voor de uitvoering wordt samengewerkt met de Hogeschool Rotterdam. De eerste meting in het kader van het klanttevredenheidsonderzoek (de nulmeting) loopt over de periode 2009. De resultaten van 2009 zijn in het eerste kwartaal van 2010 beschikbaar voor de raad.

    Versterking van het klantmanagement

    De inzet van klantmanagement in de wijk wordt in het plan van aanpak van het innovatietraject wijkgerichte inburgering uitgewerkt. Hiermee wordt in het 2e kwartaal van 2009 gestart.

    Gestart wordt met het facultatief aanbieden van begeleiding na het examen om participatie te (blijven) bevorderen.

    Kinderopvang

    Uitwerken mogelijkheden voor aansluiting van het inburgertraject op voorzieningen als Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en aansluiting bij de lestijden van de basisschool.

    Eigen bijdrage

    - De invoering van de lagere eigen bijdrage van € 100,00 en de mogelijkheid deze gespreid te betalen.

    - Een bonus ter hoogte van de geïnde bijdrage als instrument om het rendement te stimuleren.

  • 4.4 Volumeverhoging

    Het achterblijven van de instroom blijft voor Schiedam een belangrijk aandachtspunt. Om de oorzaak hiervan te achterhalen zal een analyse van de instroom in 2007 en de 1e helft van 2008 worden uitgevoerd. Dit moet leiden tot aanbevelingen om een hogere instroom te realiseren.

    Naast het verbeteren van de kwaliteit wil Schiedam in aansluiting op de landelijke ambities tevens inzetten op verhoging van het aantal te starten inburgeringstrajecten. De doelstelling hierbij is om het aantal trajecten zoals opgenomen in hoofdstuk 3.2 te realiseren, namelijk:

    • -

      2.520 trajecten o.b.v. de huidige taakstelling;

    • -

      618 trajecten i.v.m. de extra middelen die het Rijk beschikbaar stelt voor volumeverhoging;

    • -

      390 trajecten gefinancierd vanuit de WWB.

    Voor de periode 2007-2012 zijn dit totaal 3.528 te starten inburgeringstrajecten. Om dit te realiseren zet Schiedam in de periode 2008 – 2009 in op uitbreiding van de doelgroep en aanpassingen in de eigen bijdrage van deelnemers. Daarnaast wordt voor de werving aangesloten op de landelijke mediacampagne.

    4.4.1 Uitbreiding van de doelgroep

    Er is een wetswijziging doorgevoerd dat gemeenten iedereen een aanbod mogen doen (zie paragraaf 2.1). Bij de vaststelling van de uitgangspunten en de Verordening WI is aangegeven dat uitkeringsgerechtigden en opvoeders in ieder geval tot de prioritaire doelgroepen van het gemeentelijke inburgeringsbeleid behoren. Daarbinnen kan de gemeente een aantal keuzes maken over wie bij voorrang een aanbod wordt gedaan. Tijdens het beleidsvormingsproces is nadrukkelijk gediscussieerd over de doelgroepen van het Schiedamse inburgeringsbeleid. Ook met de maatregelen die door het rijk zijn genomen om de stagnatieproblematiek aan te pakken zijn er meer mogelijkheden gekomen om verschillende doelgroepen een aanbod te doen. In april 2008 heeft de raad besloten om zowel inburgeringsplichtigen als inburgeringsbehoeftigen een traject aan te bieden. Centraal staat daarbij het oplossen van de inburgeringsachterstand en het belang dat alle inburgeraars met een inburgeringsachterstand een aanbod en de kans krijgen om te participeren in de Schiedamse samenleving. In de themabijeenkomst voor de raad is aangegeven dat een voorwaarde hierbij wel moet zijn dat gedurende het jaar gemonitord wordt of er voldoende ruimte is om alle inburgeringsplichtigen een aanbod te doen. Omdat niet iedereen gelijktijdig een aanbod kan worden gedaan is een nadere prioritering aangebracht. De volgende doelgroepen krijgen speciale aandacht:

    • -

      Opvoeders met jonge kinderen;

    • -

      Nieuwkomers-gezinsherenigers;

    • -

      Werkenden met een laag opleidingsniveau;

    • -

      Seniore allochtonen;

    • -

      Niet-inburgeringsplichtige arbeidsmigranten uit Midden- en Oost Europa.

    Opvoeders met jonge kinderen

    Bij de doelgroep inburgeringsbehoeftigen zijn vooral opvoeders met jonge kinderen een belangrijke doelgroep, vanuit de overweging dat investeren in ouders met jonge kinderen een groot maatschappelijk effect heeft. Ouders met jonge kinderen binnen de vastgestelde doelgroepen (uitkeringsgerechtigden en opvoeders) krijgen prioriteit. Het doen van een aanbod met prioriteit aan ouders met jonge kinderen binnen de vastgestelde doelgroepen (uitkeringsgerechtigden en opvoeders) wordt wijkgericht opgepakt in Nieuwland, Groenoord en Oost. Daarbij wordt - in lijn met de uitkomsten van het interactieve beleidsproces - een koppeling gemaakt tussen het traject van de ouders en de mogelijkheden voor VVE-trajecten van de kinderen.

    Nieuwkomers-gezinsherenigers

    Voor Schiedam betekent dit concreet dat binnen de doelgroep inburgeringsplichtigen ook een aanbod gedaan wordt aan nieuwkomers-gezinsherenigers. Hierbij zal de groep die na 1 januari 2007 (na 1 november 2007 is het mogelijk door de verruiming van de doelgroep van de WI door de minister om deze groep een aanbod te doen. Deze verruiming werkt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2007) de inburgeringsplicht is opgelegd met terugwerkende kracht een aanbod worden gedaan. Naar schatting gaat het hierbij om circa 130 nieuwkomers-gezinsherenigers. Met name voor gezinsherenigers wordt het van belang gevonden dat zij z.s.m. starten met de inburgering.

    Werkenden met een laag opleidingsniveau

    Laagopgeleide werkende oudkomers die zich zelf melden wordt een aanbod gedaan, omdat ook zij een kwetsbare doelgroep zijn.

    Seniore allochtonen

    Binnen de WI zijn inburgeraars van 65 jaar en ouder vrijgesteld van de inburgeringsplicht. Er is landelijk gezien geen duidelijk beeld van wat voor deze doelgroep wordt gedaan. Omdat het van belang is dat seniore allochtonen niet in een sociaal isolement raken en deze groep bovendien een belangrijke voorbeeldfunctie voor de doelgroep heeft, wordt aan deze groep eveneens aandacht besteed. Voor deze doelgroep wordt via de volwasseneneducatie in samenwerking met Seniorenwelzijn een aanbod georganiseerd. Dit vereist nadere prioritering binnen het aanbod volwasseneneducatie.

    Niet-inburgeringsplichtigen uit voormalige Oostbloklanden

    Er wordt speciale aandacht besteed aan niet-inburgeringsplichtigen uit de voormalige Oostbloklanden. Ouders met jonge kinderen hebben daarbij de eerste prioriteit. Een proactieve opstelling van de inburgeraar is daarbij vereist, maar men kan niet verplicht worden.

    4.4.2 Mediacampagne

    In juni 2008 is vanuit hetminister voor VROM de landelijke media campagne ‘Het begint met taal’ van start gegaan. De campagne benadrukt het belang van het goed beheersen van de Nederlandse taal en stimuleert potentiële inburgeraars om met de inburgering te starten. Voor gemeenten is campagnemateriaal beschikbaar dat gebruikt kan worden om lokaal in te zetten. Op die manier wordt de landelijke campagne lokaal versterkt. In Schiedam wordt aangesloten op de landelijke mediacampagne. De materialen van de landelijke campagne (posters, folders, advertenties) worden gebruikt om het belang van de inburgering breder kenbaar te maken en zodoende meer deelnemers naar inburgeringstrajecten leiden. Op lokaal niveau benutten wij daarbij de lokale media en ouderkamers. Daarnaast worden zelforganisaties gestimuleerd om het belang van taal en inburgering te communiceren en om een rol te vervullen in de werving van deelnemers.

    Volumeverhoging: doelstelling, acties en tijdpad

    Doelstelling van het inburgeringsbeleid is om gedurende de periode 2007-2012 in totaal 3.528 inburgeringstrajecten te realiseren.

    Analyse instroom 2007 en 1e helft 2008

    Om de oorzaken van het achterblijven van de instroom op inburgeringstrajecten te achterhalen wordt een analyse gemaakt van de instroom in 2007 en de 1e helft van 2008. De analyse is in het 4e kwartaal 2008 gereed.

    Uitbreiding van de doelgroep

    Zowel inburgeringsplichtigen als –behoeftigen krijgen met terugwerkende kracht een aanbod met ingang van 1 januari 2007. (Daarbij wordt het aanbod voor de inburgeringsplichtigen bekostigd door het Rijk.) Daarnaast wordt een monitor opgesteld om gedurende het jaar te monitoren of er wel voldoende ruimte blijft om alle inburgeringsplichtigen een aanbod te doen. De monitor is gereed per 1e kwartaal 2009.

    MediacampagneSchiedam sluit ten behoeve van werving van en communicatie richting inburgeraars aan op de landelijke mediacampagne. Dit zal in het 4e kwartaal 2008 zijn gerealiseerd. Op lokaal niveau worden de lokale media en ouderkamers benut. Zelforganisaties worden betrokken bij de communicatie en werving.

5. Evaluatie

Het inburgeringsbeleid wordt op verschillende onderdelen en momenten geëvalueerd. In de eerste plaats wordt een structurele evaluatie uitgevoerd, waarmee wij als gemeente toe kunnen zien op (de ontwikkeling van) de kwaliteit van de inburgering. De raad wordt jaarlijks in het tweede kwartaal geïnformeerd over de resultaten van het voorgaande jaar. Hierin worden in ieder geval de volgende aspecten opgenomen:

  • -

    Aantal gestarte trajecten;

  • -

    Percentage uitval;

  • -

    Aantal succesvol afgeronde trajecten;

  • -

    Percentage duale trajecten;

  • -

    Uitsplitsing naar de resultaten per doelgroep.

Verder maken de resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek – waarmee wordt toegezien op de kwaliteit van de inburgering –structureel deel uit van de rapportage.

Voor de exacte invulling en uitvoering van de jaarlijkse rapportage wordt zo veel mogelijk aangesloten op wat al beschikbaar is. Dit heeft als voordeel dat vergelijking en kennisuitwisseling met andere gemeenten mogelijk is.

Evaluatie informatieverstrekking

Daarnaast beoordeelt het college tenminste eens in de vier jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen. Dit wordt gemeten via het klanttevredenheidsonderzoek. Hierover wordt gerapporteerd aan de raad.

Monitoring aanbod inburgeringsplichtigen

Tenslotte wordt er gedurende het jaar gemonitord of er voldoende ruimte is om alle inburgeringsplichtigen een aanbod te doen. Centraal staat daarbij het oplossen van de inburgeringsachterstand en het belang dat alle inburgeraars met een inburgeringsachterstand een aanbod krijgen en de kansen moeten krijgen om te participeren in de Schiedamse maatschappij.

6. Financieel kader

  • 6.1 Begroting 2009

    Voor de jaren 2007 – 2009 maken de inburgeringsmiddelen onderdeel uit van de BDU SIV van het GSB. De begroting voor 2009 is hieronder weergegeven.

    BATEN

    2009

    Rijksbijdrage BDU SIV

    4.861.606

    Inzet WWB

    300.000

    Implementatiebudget

    30.000

    Extra middelen volume verhoging

    450.000

    Inzet Taalcoaches in Inburgering

    270.000

    Bijdrage VROM Inburgeragenda

    50.000

    Innovatietraject wijkgerichte inburgering

    PM

    5.961.606

    Lasten

    2009

    Inkoop trajecten

    4.304.691

    Extra inkoop i.v.m. volume verhoging

    450.000

    Aanpassing eigenbijdrage

    350.000

    Begeleiding en registratie

    446.915

    Extra inzet begeleiding

    80.000

    Uitvoering communicatieplan

    60.000

    Inzet Taalcoaches in Inburgering

    270.000

    Innovatietraject wijkgerichte inburgering

    PM

    5.961.606

  • 6.2 Toelichting Baten en Laten

    Hieronder volgt een toelichting op de baten van de begroting van het inburgeringsbeleid.

    Baten

    Toelichting

    Rijksbijdrage

    Voor 2007 tot 2009 zijn dit de middelen inburgering in het kader van het Grotestedenbeleid. In de rijksbijdrage zitten de middelen voor de inkoop van trajecten, het uitvoeren van de handhavende taak en de informatiefunctie. Vanaf 2009 zitten de inburgeringsmiddelen in het participatiebudget.

    Inzet WWB

    Voor uitkeringsgerechtigde inburgeraars worden samenlooptrajecten inburgering – re-integratie ingekocht. Hiervoor wordt een gedeelte van de WWB middelen ingezet.

    Implementatiebudget

    Voor de invoering van de WI ontving de gemeente in 2007 via het gemeentefonds een implementatiebudget. Over de inzet hiervan is in de raad van 20 december 2007 een besluit genomen (VR2007 147).

    Extramiddelen volume verhoging

    Een van de ambities van het Deltaplan inburgering is om het volume aan inburgeringstrajectn te vergroten. Gemeenten ontvangen hiervoor vanaf 2008 extra middelen (brief ministerie van VROM d.d. 1 februari 2008 Rijksintensiveringen).

    Participatiebonus duale trajecten

    Dit betreft een bonus voor gemeenten per gerealiseerde duale traject (brief ministerie van VROM d.d. 1 februari 2008 Rijksintensiveringen).

    Taalcoaches

    Voor de realisatie van de inzet van taalcoaches ontvangt de gemeente € 750 per gerealiseerde koppeling. Voor de komende jaren ligt de ambitie op het realiseren van 450 koppelingen.

    Bijdrage VROM Inburgeragenda

    De inburgeragenda worden de maatregelen benoemd waaraan de gemeente samen met het ministerie gaat werken om de kwaliteit van de inburgering te verbeteren. Hiervoor wordt een eenmalige bijdrage van € 50.000 ontvangen.

    Innovatietraject wijkgerichte inburgering

    De gemeente Schiedam doet samen met 7 andere gemeenten mee aan dit landelijke ontwikkeltraject. Hiermee kunnen een aantal maatregelen op wijkniveau worden gerealiseerd. Hiervoor moet nog een projectplan met bijbehorende begroting worden geschreven.

    Bij de begroting van de lasten van het inburgeringsbeleid is uitgegaan van de volgende uitgangspunten.

    Lasten

    Toelichting

    Inkoop trajecten

    Bij de begroting van de kosten is uitgegaan van de gemiddelde trajectkosten van de aanbesteding van inburgeringstrajecten in 2007 en de aantallen zoals opgenomen in hoofdstuk 3.2.

    Extra kosten inkoop duale trajecten

    Het realiseren van de ambitie van 80% duale trajecten zal leiden tot een hogere trajectprijs. Hierbij is uitgegaan van 80% van de participatiebonus. Dit is bij de lasten in de inkoop trajecten meegenomen.

    Aanpassing eigenbijdrage

    De voorgestelde maatregelen rond de eigen bijdrage zullen leiden tot een verhoging van de trajectprijs. Hierbij is uitgegaan van de aantallen in hoofdstuk 3.2 maal de eigen bijdrage van € 270.

    Begeleiding en registratie

    Bij de begroting van de kosten voor begeleiding en registratie is uitgegaan van de inzet van 2008 en de aantallen trajecten van dit jaar. Voor de komende jaren zal gezien de toename van het volume aan inburgeringstrajecten ook extra capaciteit nodig zijn.

    Extra inzet begeleiding

    De maatregelen ter verbetering van de intake en de begeleiding na afloop van het inburgeringstraject vragen om een extra inzet. Deze is begroot op € 80.000.

    Uitvoering communicatieplan

    Voor 2007 tot 2009 zijn de maatregelen vastgelegd in het door het college vastgestelde communicatieplan (B&W 18 juli 2007 no. A4). Voor 2010 tot 2012 wordt uitgegaan van de verwachte rijksbijdrage.

    Innovatietraject wijkgerichte inburgering

    Zie opmerking Baten.

    Het uitvoeren van de verschillende acties vraagt extra middelen en capaciteit van de organisatie. Op basis van de begroting voor 2009 kunnen deze vanuit het inburgeringsbudget en de te verwachten aanvullende middelen worden gedekt. Voor de jaren 2010-2012 wordt de begroting jaarlijks vastgesteld bij de begrotingsbehandeling. Voor een aantal acties van de beleidsnota Inburgering geldt dat die verder worden uitgewerkt in het projectplan van het innovatietraject wijkgerichte inburgering. Hierbij gaat het om het realiseren van de koppeling tussen inburgering en VVE en het realiseren van de taalpraktijksituaties. Voor de middelen van die de gemeente ontvangt in het kader van de participatiebonus (duale trajecten) en de coachingsprojecten volgt hier nog een nadere toelichting.

    Participatiebonus

    Prestatie-indicator inzet middelen duale inburgeringsvoorzieningen: ‘het aantal inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars ten behoeve van wie het college voor de eerste keer een (duale) inburgeringsvoorziening heeft vastgesteld en aan wie geen lening is verstrekt, hetzij ten behoeve van wie die lening in zijn geheel is terugbetaald’. Om de inrichting en toepassing van duale trajecten te bevorderen verstrekt het rijk een bonus van € 1.000,00 per duaal traject. De definitieve bonus wordt achteraf vastgesteld op basis van het aantal door de gemeente vastgestelde duale inburgeringsvoorzieningen en de daarvoor beschikbare vergoeding. Deze zal nooit meer bedragen dan het bedrag dat de gemeente in 2008 als voorschot ontvangt. De gecombineerde voorzieningen (inburgering met re-integratie) komen eveneens in aanmerking voor vergoeding van de participatiebonus.

    Coachingsprojecten

    Het opzetten van dergelijke projecten vraagt extra middelen: de gemeente kan vanuit het rijk een subsidie van €337.500,00 ontvangen voor het realiseren van 450 ‘taalcoaches’ gedurende een periode van drie jaar (vanuit het rijk wordt een prikkel gegeven van €750,00 per koppel).

  • 6.3 Risico’s

    De Rijksmiddelen die de gemeente ontvangt voor inburgering voor de periode 2007-2009 maken deel uit van de BDU SIV van het GSB. De gemeente ontvangt een voorschot en achteraf wordt afgerekend op basis van geleverde prestaties. Deze afrekening vindt in 2012 plaats. Hierbij wordt 30% afgerekend op basis van het aantal gestarte trajecten en 70% op basis van het aantal deelnemers dat deelneemt aan het examen. Hierbij wordt rekening gehouden met een uitvalpercentage van 10%. Wanneer er dus minder trajecten starten dan gepland of als de resultaten achterblijven, ontvangt de gemeente dus minder geld. Om dit financiële risico te beperken wordt er in de afgesloten contracten met taalaanbieders een zelfde financieringssystematiek toegepast. Wanneer er dus minder trajecten starten dan gepland of wanneer de resultaten achterblijven, zijn de lasten voor de inkoop van trajecten ook lager. Het financieel risico voor de gemeente zit dan met name in de uitvoeringskosten voor de inburgering die zijn gebaseerd op de GSB taakstelling. Een bijkomend financieel risico voor de gemeente doet zich voor wanneer één van de contractpartners gedurende de uitvoering van het contract failliet zou gaan. De tot dan toe gemaakte kosten worden met de financieringssystematiek die gebaseerd is op behaalde prestaties dan niet vanuit het Rijksbudget gedekt. Daarnaast zal de Rijksbijdrage voor 2010 en verder worden bepaald op basis van de tot dan toe behaalde aantallen inburgeringstrajecten. Om de doelstelling van het aantal trajecten voor de periode 2007-2012 van dit beleidsplan te realiseren, moeten de aantallen voor de GSB periode 2007-2009 dan wel worden gehaald.

    Tot slot maken de inburgeringsmiddelen vanaf 1 januari deel uit van het Participatiebudget. Voor 2009 heeft dit nog geen consequenties, omdat voor dit jaar nog de GSB afspraken gelden. Vanaf 2010 zal binnen het Participatiebudget de hoogte van de inburgeringsmiddelen mede worden bepaald door het aantal deelnemers dat het inburgeringsexamen behaald. Dit is dus een aanscherping van de prestatieafspraken. Bij het vaststellen van de begroting voor 2010 wordt verder ingegaan moeten worden op de consequenties van het Participatiebudget.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 17 april 2009
de griffier, J. Gordijn
de voorzitter, W.M.Verver-Aartsen

Bijlage 1: Beschrijving inburgeringsproces in Schiedam

Voor een inburgeraar begint het inburgeringsproces met de aanmelding of oproep voor een inburgeringstraject en eindigt het met het halen van het inburgeringsexamen.

Intake

Nieuwkomers en uitkeringsgerechtigden ontvangen in principe een oproep om een inburgeringstraject te starten. Bij de afdeling Werk wordt eerst gekeken of een deelnemer wel in aanmerking komt voor een aanbod, of de deelnemer nog niet voldoet aan de vereisten van het inburgeringsexamen of dat er vrijstellingsgronden aanwezig zijn. Bovendien worden met de inburgeraar de rechten en plichten van het aanvaarden van een inburgeringsaanbod besproken. Indien een inburgeraar in aanmerking komt voor een aanbod, dan wordt de deelnemer aangemeld bij het onafhankelijk toetsbureau om vast te stellen wat het beginniveau is en wat de leercapaciteiten zijn. De uitslag van de toets wordt vervolgens doorgegeven aan één van de aanbieders van de inburgeringstrajecten en daar wordt de inburgeraar uitgenodigd voor een intake. Op basis van de toetsgegevens en de intake wordt een trajectplan opgesteld dat met de inburgeraar wordt besproken en voor akkoord wordt voorgelegd aan de afdeling Werk. Deze werkwijze wordt al een tijd gehanteerd binnen het Schiedamse inburgeringsbeleid. Het belangrijkste doel van deze intakefase is dat de deelnemer op het voor hem of haar juiste traject wordt geplaatst.

Traject

Binnen het inburgeringstraject dat gericht is op het behalen van het inburgeringsexamen komen naast de taal ook verschillende praktijksituaties aan bod die de inburgeraar moet beheersten om het examen te halen. In principe zitten al deze aspecten in de ingekochte trajecten. Daarnaast kan de gemeente nog een aantal randvoorwaarden vastgesteld, die het effect van het traject vergroten. In Schiedam is veel aandacht voor maatwerk, waarbij naast dezelfde overwegingen die voor de intake gelden, het leertempo een belangrijk criterium is. De huidige ingekochte trajecten bieden voldoende ruimte om maatwerk te leveren.

Begeleiding tijdens traject

Het is van belang dat de gemeente zichtbaar is voor de inburgeraar en dat de inburgeraar de gemeente als betrokken partner ziet. Begeleiding is niet alleen controlerend maar ook ondersteunend.

Bijlage 2: Begripsbepaling en afkortingen

Begripsbepalingen Wet Inburgering:

Inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen

De WI maakt onderscheid tussen mensen die verplicht moeten inburgeren en mensen die op vrijwillige basis kunnen inburgeren. Bij de inburgeringsplichtigen gaat het om mensen die in het buitenland zijn geboren en nog niet genaturaliseerd zijn. Iemand die bij de invoering van de WI 60 jaar of ouder was, is niet meer inburgeringsplichtig. De inburgeringsplicht begint bij 18 jaar. Bij inburgeringsbehoeftigen gaat het om mensen die uit het buitenland afkomstig zijn, maar reeds genaturaliseerd zijn. Als dezen nog niet aantoonbaar de vaardigheden bezitten die met het inburgeringsexamen getoetst worden, kunnen zij alsnog op vrijwillige basis inburgeren.

Nieuwkomers en oudkomers

Verder wordt er binnen de WI nog steeds onderscheid gemaakt tussen nieuwkomers en oudkomers. Nieuwkomers zijn mensen met een buitenlandse afkomst die zich in Nederland komen vestigen. Oudkomers zijn mensen met een buitenlandse afkomst die al voor de inwerkingtreding van de WI in Nederland woonden. In het onderstaande schema worden de verschillende doelgroepen die de WI onderscheid weergegeven, waarbij ook is aangegeven of iemand verplicht is om in te burgeren of niet.

Doelgroep

Specificatie

Inburgeringsplichtig/

behoeftig

Aanbod verplicht of Mogelijk

Nieuwkomers

Asielgerechtigden

Inburgeringsplichtig

Verplicht

Gezinsherenigers

Inburgeringsplichtig

Mogelijk

Geestelijke bedienaars

Inburgeringsplichtig

Verplicht

Oudkomers

Met uitkering en arbeidsplicht

Beiden

Mogelijk

Met uitkering niet arbeidsplicht

Beiden

Mogelijk

Geen uitkering met werk

Beiden

Mogelijk

Geen uitkering/geen werk (opvoeders)

Beiden

Mogelijk

Geestelijke bedienaars

Inburgeringsplichtig

Verplicht

Alle doelgroepen binnen het inburgeringsbeleid kunnen een aanbod van de gemeente krijgen, sommige zijn verplicht een aanbod te krijgen.

Bestand potentieel inburgeringsplichtigen (BPI) en Informatiesysteem Inburgering (ISI)

De Schiedamse inwoners die naar alle waarschijnlijkheid inburgeringsplichtig zijn, staan op een door het Rijk aangeleverde lijst. Deze lijst, het Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen (BPI), bevat voor Schiedam zo'n 2.200 personen. Verder kent de WI het Informatiesysteem Inburgering (ISI). In dit systeem registreren gemeenten de uitvoering van alle wettelijke taken in het kader van de WI op persoonsniveau. Dit vormt tevens de basis voor de verantwoording aan het Rijk.

Afkortingen:

BDU:

Brede Doeluitkering

BPI:

Bestand Potentieel Inburgeringsplichtigen

CMO:

Cluster Maatschappelijke Ontwikkeling

GSB:

Grotestedenbeleid

ISI:

Informatiesysteem Inburgering

OCW:

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

PIB:

Persoonsgebonden Inburgeringsbudget

SIV:

Sociaal, Integratie en Veiligheid

SZW

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

VROM:

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

VVE:

Voor- en Vroegschoolse Educatie

WEB:

Wet Educatie en Beroepsonderwijs

WI:

Wet Inburgering

WWB:

Wet Werk en Bijstand

WWI:

Wonen, Wijken en Integratie