Regeling vervallen per 01-01-2017

Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk gemeente Schiedam 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-12-2016

Intitulé

Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk gemeente Schiedam 2013

Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk gemeente Schiedam 2013

Intitulé

Het college van Burgemeester en Wethouders;

Gelet op Artikel 2, tweede lid Algemene subsidieverordening gemeente Schiedam 2012

b e s l u i t de:

Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk gemeente Schiedam 2013

 

vast te stellen.

Artikel 1 Doel en doelgroep

  • 1. Deze regeling heeft ten doel het realiseren van integraal peuterspeelzaalwerk gelieerd aan basisscholen alsmede het waarborgen van de kwaliteit van peuterspeelzaalwerk.

  • 2. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen geregistreerde houders van peuterspeelzalen in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

Artikel 2 Begripsomschrijving

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. wet- en regelgeving:

    - de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

    - Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

    - Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

    - Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

  • b. verordening: de Verordening peuterspeelzalen Schiedam 2011;

  • c. Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening gemeente Schiedam 2012;

  • d. subsidie: een budgetsubsidie op grond van de Algemene subsidieverordening;

  • e. integraal peuterspeelzaalwerk: een peuterspeelzaal gekoppeld aan een Schiedamse basisschool waarmee een doorgaande leerlijn is gerealiseerd tussen de voor- en vroegschoolse educatie (VVE). In het integrale peuterspeelzaalwerk nemen de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters en de overige peuters beide binnen dezelfde groep deel;

  • f. kostprijs: de gestandaardiseerde subsidie per integrale peuterspeelzaalgroep;.

  • g. VVE methodiek: een erkende VVE-methodiek, of een door een, door de gemeente geselecteerde, deskundige als volwaardig beoordeelde VVE methodiek.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor het realiseren van integraal peuterspeelzaalwerk

  • 2. De subsidie is bestemd voor de integrale peuterspeelzaalgroepen voor 2,5 tot 4 jarigen, waarbij

  • a. peuters die door het consultatiebureau zijn geïndiceerd als behorende bij de VVE-doelgroep 12,5 uur, verdeeld over vijf dagdelen, kunnen deelnemen, en

  • b. peuters zonder deze indicatie twee of drie dagdelen per week kunnen deelnemen, waarbij de keuze tussen twee of drie dagdelen afhankelijk is van de voorkeur van de ouders en de plaatsingsmogelijkheden in de peuterspeelzaal.

Artikel 4 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidieaanvragen worden geweigerd overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 8 en 9 van de Algemene subsidieverordening.

  • 2. Subsidie op grond van deze regeling kan daarnaast worden geweigerd indien:

  • a. De levensvatbaarheid van een integrale peuterspeelzaalgroep als onvoldoende wordt beoordeeld.

  • b. De bevindingen van de inspectie van het Onderwijs en/ of de GGD daartoe aanleiding geven.

Artikel 5 Procedurebepalingen

  • 1. De aanvraag voor subsidie wordt ingediend conform de bepalingen in de Algemene subsidieverordening.

  • 2. In de subsidieaanvraag wordt voorts vermeld:

  • a. het aantal peuterspeelzaalgroepen per locatie;

  • b. het aantal peuterspeelzaalgroepen per locatie;

Artikel 6 Berekening van de subsidie bij verlening

  • 1. De hoogte van de subsidie wordt bij verlening bepaald aan de hand van de gestandaardiseerde kostprijs per peuterspeelzaalgroep, uitgaande van 14 peuterplaatsen per dagdeel.

  • 2. Bij een peuterspeelzaalgroep van 7 peuterplaatsen per dagdeel, wordt de helft van de gestandaardiseerde kostprijs verleend.

Artikel 7 Berekening van de subsidie bij vaststelling

  • 1. De subsidievaststelling vindt plaats aan de hand van een bij subsidieverlening vastgesteld bezettingspercentage berekend over het totaal aantal peuterspeelzaalgroepen per houder.

  • 2. Bij de subsidievaststelling wordt het daadwerkelijk behaalde bezettingspercentage vastgesteld en wordt voor elke procentpunt lagere bezetting het totale subsidiebedrag met een procentpunt verlaagd.

  • 3. De eventuele gevolgen van sluiting of instandhouding van een peuterspeelzaalgroep (dit kan alleen in overleg met de gemeente) worden meegenomen in de beoordeling van het bezettingspercentage.

  • 4. Indien een peuterspeelzaal van een instelling wordt gesloten, vervalt daarmee tevens de aanspraak op subsidie voor betreffende peuterspeelzaal.

  • 5. De ouderbijdrage wordt op het subsidiebedrag in mindering gebracht.

Artikel 8 Bevoorschotting

De subsidie wordt per kwartaal bevoorschot. Het totaal van de voorschotten bedraagt ten hoogste 90% van het verleende bedrag.

Artikel 9 Verdeling van het subsidieplafond

  • Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, worden zij in rangorde geplaatst aan de hand van de volgende criteria:

  • a. de levensvatbaarheid van de integrale peuterspeelzaalgroep;

  • b. het aantal VVE-doelgroeppeuters (al dan niet in combinatie met de omvang van de bijbehorende basisschool);

  • c. de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs en/ of de GGD. 

Artikel 10 Verplichtingen integrale peuterspeelzaalgroepen algemeen

  • 1. De uitvoeringsorganisaties van het integraal peuterspeelzaalwerk streven aantoonbaar naar een zo hoog mogelijke kwaliteit en naar beoordelingen door de Inspectie van het Onderwijs en de GGD die minimaal gelden als voldoende of beter.

  • 2. Een integrale peuterspeelzaalgroep bestaat uit ten hoogste 14 peuterplaatsen per dagdeel, tenzij met de gemeente nadrukkelijk anders overeen gekomen is.

  • 3. De integrale peuterspeelzaal is vijf dagdelen van totaal minimaal 12,5 uur per week open, gedurende 40 weken per jaar.

  • 4. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters per week vijf dagdelen, in totaal bestaande uit tenminste 12 uur en 30 minuten, worden opgevangen, tenzij de ouders zelf kiezen voor een deelname van twee of drie dagdelen.

  • 5. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat de niet-als VVE doelgroep geïndiceerde peuters twee dagdelen van totaal tenminste 5 uur, of drie dagdelen van totaal tenminste 7 uur en 30 minuten deelnemen aan de peuterspeelzaalgroepen.

  • 6. Door de subsidieontvanger wordt ernaar gestreefd dat van de peuters die jaarlijks (wegens het bereiken van de leeftijd van 4 jaar) doorstromen, minimaal 90% van degenen die vijf dagdelen deelnemen doorstromen naar de basisschool waaraan de peuterspeelzaalgroep gekoppeld is.

  • 7. Bij de aanname van deze kinderen voor de peuterspeelzaalgroepen wordt getracht die kinderen toe te laten waarvan de kans groot is dat zij doorstromen naar de desbetreffende basisschool.

Artikel 11 Verplichtingen inzake Samenwerking voor- en vroegschoolse educatie

  • 1. Een peuterspeelzaal is bij voorkeur in of anders in de directe nabijheid van de bijbehorende Schiedamse basisschool gevestigd.

  • 2. De uitvoeringsorganisatie van het peuterspeelzaalwerk en het schoolbestuur van de bijbehorende basisschool hebben per VVE locatie een VVE samenwerkingsovereenkomst afgesloten. Hierin zijn minimaal de afspraken vastgelegd voor de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie, waaronder de minimale duur van de samenwerking en de keuze voor een gezamenlijke of aansluitende VVE methodiek.

  • 3. De subsidieontvanger werkt volgens dezelfde VVE methodiek als de bijbehorende basisscholen, of met een daarop aansluitende VVE methodiek.

  • 4. De uitvoeringsorganisatie van het peuterspeelzaalwerk streeft naar een samenwerking tussen de peuterspeelzaal en de bijbehorende basisschool die de kwaliteit van de VVE en de doorgaande leerlijn optimaal ten goede komt.

Artikel 12 Verplichtingen inzake Personeel

  • 1. De subsidieontvanger stelt jaarlijks samen met de afdeling Onderwijs & Welzijn van de gemeente Schiedam scholings- en begeleidingsplannen op volgens de voor de implementatie van methodieken in VVE-locaties vastgelegde scholingstrajecten voor het personeel.

  • 2. De subsidieontvanger treedt op als werkgever van het bij de peuterspeelzaalgroepen betrokken personeel.

  • 3. Per peuterspeelzaalgroep wordt door de pedagogisch medewerk(st)ers 2 x 20 uur per week besteed aan de integrale peuterspeelzaalgroep, waarvan 12,5 uur aan directe uitvoering.

  • 4. De personele bezetting van een peuterspeelzaalgroep bestaat uit minimaal twee pedagogisch medewerkers per dagdeel op basis van 40 uur per groep per week.

  • 5. De coördinator/begeleider wordt 4 uur per groep per week ingezet.

  • 6. De pedagogisch medewerkers zijn volledig gecertificeerd voor de betreffende VVE methodiek, of bezig zich te certificeren.

  • 7. Met ingang van 2016 voldoen alle pedagogisch medewerkers in de voorschoolse educatie aantoonbaar aan het vereiste taalniveau dat het Rijk hieraan stelt.

  • 8. Van de twee pedagogisch medewerkers is één PW3 of gelijkwaardig gekwalificeerd en één HBO gekwalificeerd op minimaal het door het Rijk gewenste HBO niveau voor voorschoolse educatie. In verband met een overgangsregeling kunnen in de periode 2012 tot en met 2015 ook nog twee MBO-3 gekwalificeerde pedagogisch medewerkers per groep worden ingezet.

  • 9. De coördinator/begeleider heeft minimaal dezelfde opleidingskwalificaties als de pedagogisch medewerker op MBO niveau en is gecertificeerd of in opleiding voor de coaching van pedagogisch medewerkers in de betreffende VVE methodiek.

Artikel 13 Verplichtingen inzake Ouders

  • 1. De subsidieontvanger zorgt ervoor dat ouders van de peuters nadrukkelijk worden betrokken bij de peuterspeelzaalgroep. Er is sprake van een gericht ouderbeleid dat mimimaal voldoet aan de daaraan door de Inspectie van het Onderwijs gestelde voorwaarden.

  • 2. De subsidieontvanger int bij de ouders de ouderbijdrage voor het peuterspeelzaalwerk.

Artikel 14 Verplichtingen inzake Informatie

  • 1. De subsidieontvanger verstrekt op verzoek van de gemeente gegevens over de voortgang van het integraal peuterspeelzaalwerk.

  • 2. De subsidieontvanger maakt gebruik van het softwareprogramma Flexkids of een eventueel samen met de gemeente te kiezen ander registratieprogramma.

  • 3. De subsidieontvanger dient, bij voorkeur met de desbetreffende basisscholen, jaarlijks een door haar bestuur ondertekend gespecificeerd VVE jaarverslag en jaarplan in, conform het daartoe opgestelde format. De peuterspeelzaal en de basisschool zijn hierbij inhoudelijk verantwoordelijk voor hun eigen bijdrage.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2013 .

  • 2. De regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling gesubsidieerd integraal peuterspeelzaalwerk 2013

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Schiedam d.d. 11 december 2012,
 
de secretaris, ir. J.C. van Ginkel MCM
de burgemeester, C.H.J. Lamers

Toelichting

Beleidskader

Deze regeling betreft de subsidiëring van instellingen voor peuterspeelzaalwerk, waarmee een subsidierelatie bestaat of aangegaan wordt. Deze regeling dient ter beoordeling van subsidieaanvragen.

Deze regeling moet gezien worden in samenhang met de:

- geldende Algemene Subsidieverordening;

- geldende verordening peuterspeelzalen Schiedam;

- geldende wetgeving op het gebied van peuterspeelzaalwerk en

voorschoolse educatie

Kwaliteit

De kwaliteitseisen waaraan de instellingen moeten voldoen, zijn vastgelegd in de geldende verordening peuterspeelzalen Schiedam, de geldende wet- en regelgeving of vinden hun basis in deze regeling. De uitvoeringsorganisaties van het integraal peuterspeelzaalwerk streven naar zo hoog mogelijke kwaliteit en naar beoordelingen door de Inspectie van het Onderwijs en de GGD die minimaal gelden als voldoende of beter.

VVE methodiek

Om de kwaliteit van de VVE te borgen wordt ten behoeve van de doorgaande leerlijn van de voor- naar de vroegschoolse educatie bij alle peuterspeelzalen en minimaal in de groepen

1 en 2 van de bijbehorende basisscholen gewerkt volgens dezelfde VVE methodiek of op elkaar aansluitende VVE methodieken. Deze methodiek is erkend, of beoordeeld als volwaardige VVE methodiek door een door de gemeente geselecteerde deskundige.

Subsidiebudget

De hoogte van het subsidiebudget wordt bepaald door het college en is afhankelijk van de begrotingsbehandeling in de gemeenteraad in het najaar van elk jaar. Het college bepaalt het aantal te subsidiëren peuterspeelzaalgroepen.

Scholing

Voor de bekostiging van de scholingvan de VVE locaties van medewerkers die nog niet gecertificeerd zijn in de VVE methodiek waarmee zij werken, worden vanuit het stedelijk budget voor het onderwijsachterstandenbeleid middelen beschikbaar gesteld.

Ouderbijdrage

De hoogte van de ouderbijdrage voor het peuterspeelzaalwerk is gebaseerd op de maximaal te innen ouderbijdrage die het Rijk vaststelt voor doelgroepouders van de voorschoolse educatie en wordt jaarlijks door de gemeente vastgesteld.

Levensvatbaarheid integrale peuterspeelzaalgroep

Hieronder wordt verstaan dat er goede vooruitzichten op een bezetting van minimaal 90% van een integrale peuterspeelzaalgroep gedurende een termijn van minimaal 6 à 10 maanden.

Uitvoeringsorganisatie integraal peuterspeelzaalwerk

Onderuitvoeringsorganisatie kan eveneens een schoolbestuur worden verstaan