Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Schiedam 2013

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Schiedam 2013

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Schiedam 2013

De raad van de gemeente Schiedam;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2012, betreffende het vaststellen van de:

 

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Schiedam 2013;

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel i van de Wet werk en bijstand; 

overwegende dat het noodzakelijk is de uitoefening van de bevoegdheid tot verrekening als bedoeld in artikel 60b van de Wet werk en bijstand bij verordening te regelen;

gelezen het advies van de raadscommissie van 3 december 2012

besluit de:

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Schiedam 2013

 

vast te stellen.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begrippen

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a. beslagvrije voet: beslagvrije voet als bedoeld in de artikelen 475c tot en met 475e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

  • b. recidiveboete: bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 18a, vijfde lid, van de Wet werk en bijstand;

  • c. verrekenen: verrekening als bedoeld in artikel 60, vierde lid, van de Wet werk en bijstand.

Hoofdstuk 2 Beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Artikel 2 Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet

Het college verrekent de recidiveboete zonder inachtneming van de beslagvrije voet gedurende een tijdvak van drie maanden vanaf het moment van de dagtekening waarop de bestuurlijke boete is opgelegd.

Artikel 3 Verrekenen met inachtneming beslagvrije voet

In afwijking van artikel 2 kan het college de recidiveboete met inachtneming van de beslagvrije voet verrekenen indien:

  • a.

    aannemelijk is dat verrekening op de wijze bedoeld in artikel 2, zou leiden tot huisuitzetting van belanghebbende (en diens gezin); of

  • b.

    anderszins sprake is van dringende redenen.

Artikel 4 Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

De artikelen 2 en 3 zijn van overeenkomstige toepassing op de verrekening van de bestuurlijke boete, bedoeld in artikel 18a, eerste lid, van de Wet werk en bijstand, indien en voor zover deze boete nog niet is betaald op het moment van verrekening van de recidiveboete.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 5 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2013.

 

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Schiedam 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 13 december 2012
de griffier, J. Gordijn
de voorzitter, C.H.J. Lamers

Toelichting

Algemeen

 

Op 1 januari 2013 treedt de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking. Voor de Wet werk en bijstand (WWB) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht. Het college van burgemeester en wethouders (verder college) is verplicht de bestuurlijke boete met de lopende uitkering te verrekenen. In beginsel moet bij deze verrekening de bescherming van de beslagvrije voet in acht genomen worden. Is echter sprake van een bestuurlijke boete wegens recidive, dan kan het college besluiten gedurende maximaal drie maanden met de beslagvrije voet te verrekenen.

Artikel 8, eerste lid, onderdeel i WWB verplicht de gemeenteraad in een verordening nadere regels te stellen over de bevoegdheid de beslagvrije voet tijdelijk buiten werking te stellen bij verrekening van de recidiveboete. Gemeenten krijgen daarmee de ruimte een afweging te maken van situaties of omstandigheden waarin het buiten werking stellen van de beslagvrije voet niet proportioneel wordt geacht.

Artikelsgewijs

 

Artikel 1 - Begrippen

In deze bepaling zijn een aantal begrippen nader omschreven. De meeste behoeven geen nadere toelichting.

Verrekenen De WWB kent een ruimer begrip van verrekenen dan het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Voor de duidelijkheid is daarom een aparte begripsbepaling opgenomen in de verordening.

Artikel 2 - Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet

Uitgangspunt van deze verordening is dat volledige verrekening met de beslagvrije voet plaatsvindt voor de maximale termijn van drie maanden.

Artikel 3 - Verrekenen zonder inachtneming beslagvrije voet

Hoewel het hier gaat om een herhaaldelijke schending van de inlichtingenplicht, zijn er situaties denkbaar waarin volledige verrekening met de beslagvrije voet niet aanvaardbaar wordt geacht. Die situaties komen aan de orde in dit artikel. Het gaat daarbij altijd om individuele omstandigheden waaraan het college zal moeten toetsen.

In onderdeel a is geregeld dat het college kan besluiten in afwijking van artikel 2 toch de beslagvrije voet te respecteren wanneer volledige verrekening waarschijnlijk leidt tot huisuitzetting van belanghebbende (en diens gezin). Voorkomen moet worden dat een belanghebbende door de volledige verrekening op straat komt te staan, nu dit de problematiek alleen maar verergert, met alle maatschappelijke kosten van dien.

Een dreigende huisuitzetting wordt in deze verordening gezien als een dringende reden om van verrekening met de beslagvrije voet af te zien. Dat volgt uit het woord 'anderszins' in onderdeel b. Ook bij aanwezigheid van andere dringende redenen dan een dreigende huisuitzetting, kan het college rekening houden met de bescherming van de beslagvrije voet. Van dringende redenen is niet snel sprake. Het gaat slechts om incidentele gevallen, waarbij de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende en diens gezinsleden verkeren op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Het enkele feit dat het belanghebbende door de verrekening aan middelen ontbreekt om in het bestaan te voorzien, is op zich onvoldoende voorwaarde om te kunnen spreken van dringende redenen.

Artikel 4 - Eerder opgelegde bestuurlijke boetes

In artikel 60b, derde lid WWB is bepaald dat de bevoegdheid om te verrekenen met de beslagvrije voet ook van toepassing is op eerder opgelegde bestuurlijke boetes voor zover op het moment van verrekening van de recidiveboete, die eerdere boetes nog niet zijn betaald. Mocht het college die eerdere, nog openstaande boetes gaan verrekenen, dan regelt artikel 4 dat de bepalingen in deze verordening van overeenkomstige toepassing zijn.

Artikel 5 - Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6 - Citeertitel

Dit artikel behoeft geen toelichting.