Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en invordering van rechten havengeld pleziervaartuigen 2014

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van rechten havengeld pleziervaartuigen 2014

De raad van de gemeente Schiedam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 08-10-2013 (kenmerk:BVBEL nr. 13INT00413), betreffende het vaststellen van de:

Verordening afvalstoffenheffing 2014, de Verordening havengeld pleziervaartuigen 2014, de Legesverordening 2014, de Verordening marktgelden 2014, de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014, de Verordening parkeerbelastingen 2014, de Precarioverordening 2014, de Verordening reinigingsrecht 2014, de Verordening rioolheffing 2014, de Verordening woonschepenrechten 2014 en de verordening woonwagenrecht 2014 van de gemeente Schiedam;

gelet op Gemeentewet, art. 229, lid 1;

gelezen het advies van de auditcommissie d.d. 16-10-2013,

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van rechten havengeld pleziervaartuigen 2014

Artikel 1 Aard van de heffing; belastbaar feit

Onder de naam havengeld pleziervaartuigen wordt een recht geheven terzake van het gebruik overeenkomstig de bestemming met een pleziervaartuig van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn, alsmede terzake van het genot van diensten door het gemeentebestuur met betrekking tot een pleziervaartuig verstrekt.

Artikel 2 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    havengeld: het havengeld pleziervaartuigen als bedoeld in artikel 1;

  • b.

    haven: wateren binnen de gemeente die voor de scheepvaart openstaan met uitzondering van de Nieuwe Maas en de Nieuwe Waterweg;

  • c.

    pleziervaartuig: een schip dat hoofdzakelijk of nagenoeg geheel bestemd of gebruikt wordt voor recreatie (niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling), sportbeoefening of vrije tijdsbesteding, waaronder begrepen vlotten, zeilplanken en soortgelijke drijvende voorwerpen;

  • d.

    schip: elk vaartuig met inbegrip van een watervliegtuig, een draagvleugelboot, een luchtkussenvoertuig, een boorinstallatie, een werkeiland of soortgelijk object, een baggermolen, een drijvende kraan, een elevator, een ponton, een drijvend werktuig, een drijvend voorwerp of een drijvende inrichting;

  • e.

    gebruik van de haven: het in artikel 1 bedoelde gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen;

  • f.

    jachthaven: de door het college aangewezen gedeelten van de haven bestemd voor het gebruik door pleziervaartuigen;

  • g.

    doorvaart: een pleziervaartuig dat de Schiedamse haven doorkruist en binnen 1 dag weer verlaat;

  • h.

    woonschip: een schip, uitsluitend of in hoofdzaak als woning gebezigd of tot woning bestemd;

  • i.

    tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

  • j.

    termijn: een in de tabel genoemde tijdsduur waarin het gebruik van de haven plaatsvindt;

  • k.

    1 dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangende op de eerste dag daarvan te 00:00 uur, of een gedeelte daarvan.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar van het pleziervaartuig, degene aan wie het pleziervaartuig in gebruik is gegeven of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en tarieven

De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel en met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 5 Tarieftoepassing

Voor de toepassing van de tarieven wordt de lengte van een pleziervaartuig gesteld op de lengte over alles uitgedrukt in meters.

Artikel 6 Vrijstellingen

Havengeld pleziervaartuigen wordt niet geheven terzake van:

  • 1.

    het gebruik van de haven terzake waarvan zeehavengeld of binnenhavengeld wordt geheven of waarvoor door de gemeente bij overeenkomst een vergoeding is bedongen;

  • 2.

    het gebruik van de haven :

    • -

      met een schip in directe dienst van een gemeente of ander openbaar lichaam;

    • -

      met een woonschip;

    • -

      met een pleziervaartuig waarvan het gebruik van de haven zich uitsluitend beperkt tot een doorvaart van of naar een van de jachthavens of van of naar een wateroppervlak binnen deze gemeente waarvoor door de gemeente bij overeenkomst een vergoeding is bedongen;

    • -

      met een pleziervaartuig van ondergeschikte betekenis, zoals een roeiboot en een kano;

    • -

      tijdens evenementen in de zin van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 7 Verschuldigdheid

Het havengeld is verschuldigd op het tijdstip waarop het gebruik van de haven een aanvang neemt.

Artikel 8 Wijze van heffing en tijdstip van betaling

  • 1. Het havengeld wordt geheven bij wege van gedagtekende nota.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het havengeld binnen een maand na dagtekening van de in het eerste lid bedoelde nota worden betaald.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het tweede lid gestelde termijn.

Artikel 9 Herhaald gebruik binnen termijn; verlenging termijn

  • 1. Indien met een vaartuig binnen de termijn meer dan één maal gebruik van de haven wordt gemaakt, geldt als tijdstip, bedoeld in artikel 8, uitsluitend het tijdstip waarop het eerste gebruik van de haven binnen de termijn een aanvang neemt.

  • 2. Indien het gebruik van de haven met een vaartuig wordt voortgezet nadat de termijn is verstreken, vangt een nieuwe termijn aan en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang. Het in de vorige volzin bepaalde vindt geen toepassing ingeval het gebruik van de haven wordt beëindigd voor des middags twaalf uur op de dag, volgende op de laatste volle dag van de verstreken termijn.

Artikel 10 Kwijtschelding

Voor het ingevolge deze verordening geheven havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Overgangsrecht

De "Verordening Havengeld Pleziervaartuigen 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 8 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13 tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing. Zij blijft van toepassing op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Havengeld Pleziervaartuigen 2014".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 14 november 2013
de griffier, J. Gordijn
de voorzitter, C.H.J. Lamers

Tarieventabel bij de “Verordening Havengeld Pleziervaartuigen 2014”