Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van reinigingsrecht (Verordening reinigingsrecht 2015)

Geldend van 26-11-2019 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de heffing en invordering van reinigingsrecht (Verordening reinigingsrecht 2015)

De raad van de gemeente Schiedam;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 (kenmerk: BVBEL nr. 14INT00395)

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

gelezen het advies van de raadscommissie van 4 november 2014;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsrecht 2015

Begripsomschijvingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bedrijf: een natuurlijke dan wel rechtspersoon niet zijnde een particuliere huishouding;

  • b.

    afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten, waarvan de houder zich met het oog op de verwijdering daarvan, ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen:

  • c.

    bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke afvalstoffen;

  • d.

    inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden;

  • e.

    erkende inzamelaar: bedrijven die krachtens artikel 10.21 van de Wet milieubeheer bevoegd zijn bedrijfsafvalstoffen in te zamelen.

Belastbaar feit

Artikel 2

Onder de naam `reinigingsrecht` wordt van bedrijven een recht geheven voor de dienst die door de gemeente aan die bedrijven wordt verleend ten aanzien van de inzameling en verwerking van bedrijfsafvalstoffen.

Maatstaf van heffing en belastingtarief

Artikel 3

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde.

  • 2. De categorie waarin een bedrijf wordt ingedeeld, wordt bepaald aan de hand van de branche waarin het bedrijf werkzaam is en het aantal werkzame personen bij het bedrijf, met inachtneming van de maximaal aan te bieden hoeveelheid afval, conform de bij deze verordening vastgestelde tarieventabel.

  • 3. De bedragen genoemd in het eerste lid zijn exclusief 21% omzetbelasting.

  • 4. Voor de indeling in een categorie is de situatie op 1 januari van het kalenderjaar bepalend. Als aantoonbaar is dat ook in voorgaande jaren afval werd aangeboden zonder te voldoen aan de bijhorende belastingplicht, kan over die periode een naheffingsaanslag worden opgelegd.

  • 5. In afwijking van lid 4 wordt dan bij nieuwe vestiging of bij belangrijke bedrijfsuitbreiding de indeling vastgesteld dan wel herzien op basis van de situatie op de 15de van de maand, eerstvolgende na vestiging of bedrijfsuitbreiding.

  • 6. Bij overschrijding van de toegestane hoeveelheid aan te bieden afval wordt de indeling in een categorie overeenkomstig aangepast met ingang van de datum waarvoor het hogere afvalaanbod geldt.

Belastingtijdvak

Artikel 4

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Belastingplicht

Artikel 5

  • 1. Het recht wordt geheven van het bedrijf op wiens aanvraag dan wel ten behoeve waarvan de inzameling en verwerking van de afvalstoffen als bedoeld in artikel 2 geschiedt.

  • 2. Elk bedrijf is verplicht van het produceren van bedrijfsafval aangifte te doen bij de gemeente.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel 365e gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel 365e gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle dagen overblijven.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

Wijze van heffing

Artikel 6

Het recht wordt geheven bij wege van aanslag.

Vrijstelling

Artikel 7

Het recht wordt niet geheven van bedrijven waarvan de aard van bedrijfsactiviteiten hetaannemelijk maakt dat die bedrijven geen gebruik maken van de gemeentelijke inzamelvoorzieningen dan wel dat die bedrijven een geldig contract met een erkendeafvalinzamelaar kunnen overleggen.

Betalingstermijn

Artikel 8

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moet het reinigingsrecht worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan € 5.000,00 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in maximaal 10 termijnen. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. Het minimum termijnbedrag bij automatische incasso bedraagt € 15,00.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Niet opleggen van aanslagen

Artikel 9

  • 1. Belastingaanslagen van minder dan € 5,00 worden niet opgelegd.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid van dit artikel wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen als één aanslag aangemerkt.

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Artikel 10

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het reinigingsrecht.

Kwijtschelding

Artikel 11

Bij de invordering van het reinigingsrecht wordt geen kwijtschelding verleend.

Overgangsrecht

Artikel 12

De “Verordening reinigingsrecht 2014” die is vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Inwerkingtreding

Artikel 13

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

Citeertitel

Artikel 14

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reinigingsrecht 2015”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Schiedam in zijn openbare vergadering van 13 november 2014
de griffier, de voorzitter,
J.Gordijn, C.H.J. Lamers

Bijlage 1: Tarieventabel 2020 behorende bij de Verordening reinigingsrecht 2015

Tarief (exclusief BTW)

Per jaar

Per maand

Categorie 1

€ 427,68

€ 35,64

Categorie 2

€ 855,36

€ 71,28

Categorie 3

€ 1.283,04

€ 106,92

Categorie 4

€ 1.423,08

€ 118,59

Categorie 5

€ 1.578,12

€ 131,51

Limiet aangeboden hoeveelheid afval per categorie

Categorie 1:

gemiddeld tot 4 zakken van 60 liter per week,

met een maximum van incidenteel 6 zakken per week;

Categorie 2

gemiddeld tot 8 zakken van 60 liter per week,

met een maximum van incidenteel 10 zakken per week;

Categorie 3

gemiddeld tot 12 zakken van 60 liter per week,

met een maximum van incidenteel 14 zakken per week.

Categorie 4

gemiddeld tot 16 zakken van 60 liter per week,

met een maximum van incidenteel 18 zakken per week

Categorie 5

gemiddeld tot 20 zakken van 60 liter per week,

met een maximum van incidenteel 22 zakken per week

Aantal werknemers

Afwijking n.a.v. branche-indeling

Indeling

1 tot en met 4

Industrie

Indeling in categorie 2

Categorie 1

Horeca

Indeling in categorie 2

5 tot en met 9

Industrie

Indeling in categorie 3

Categorie 2

Horeca

Indeling in categorie 3

Gezondheids- en welzijnsinstellingen

Indeling in categorie 1

Meer dan 9

Industrie

Contract met inzamelaar afsluiten

Categorie 3

Gezondheids- en welzijnsinstellingen

Indeling in categorie 2

De categorie-indeling is gebaseerd op het aantal werkzame personen. Daarnaast wordt voor een aantal specifieke branches (industrie, horeca en gezondheids- en welzijnszorg-instellingen) afgeweken van de standaard categorie-indeling. Dit omdat deze branches gemiddeld meer, dan wel minder afval produceren bij een bepaald aantal werkzame personen.

Zo wordt bijvoorbeeld een horecaondernemer met 1 tot en met 4 werkzame personen in categorie 2 ingedeeld. Een gezondheidsinstelling met 5 tot en met 9 werkzame personen heeft een indeling in categorie 1.Een gezondheidsinstelling met 1 tot en met 4 werkzame persoenen heeft eveneens een indeling in categorie 1.

Bedrijven die, ongeacht het aantal werknemers en branche-indeling, meer aanbieden dan het toegestane aantal zakken vallen in de overeenkomstige hogere categorie.

Indien, al dan niet incidenteel, meer afval vrij komt dient dat separaat aan een erkende inzamelaar aangeboden te worden.

Behorende bij raadsbesluit van 13 november 2014

de griffier, de voorzitter,

J.Gordijn, C.H.J. Lamers