Regeling vervallen per 10-08-2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent subsidie Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam 2018

Geldend van 06-07-2017 t/m 09-08-2018

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent subsidie Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam 2018

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam;

Gelet op artikel 3, tweede lid, van de ASV 2017 en de wet Kinderopvang;

Besluit  de:

Subsidieregeling Peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam 2018 vast te stellen.

Artikel 1 Doel en doelgroep

  • 1. Deze regeling heeft ten doel het realiseren van peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gelieerd aan basisscholen alsmede het waarborgen van de kwaliteit van deze peuteropvanggroepen.

  • 2. Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan in het Landelijk Register Kinderopvang, bedoeld in artikel 1.47b, eerste lid, van de Wet Kinderopvang, geregistreerde houders van kindercentra.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV 2017: de Algemene subsidieverordening van de gemeente Schiedam 2017;

  • b.

    Levensvatbaarheid peuteropvanggroep: hieronder wordt verstaan dat er goede vooruitzichten zijn op een bezetting, ingevolge het bepaalde in artikel 6, van minimaal 90% gedurende een termijn van minimaal 6 à 10 maanden;

  • c.

    Peuteropvanggroep met voorschoolse educatie: een peutergroep voor 2,5 tot 4 jarigen die werkt volgens een VVE-programma en is gehuisvest in of nabij een Schiedamse basisschool, met een vaste samenwerkingsrelatie met de basisschool in het kader van de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse educatie (VVE), hierna te noemen “peuteropvanggroep”. In deze peuteropvanggroep nemen de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters en de overige peuters beide binnen dezelfde groep deel;

  • d.

    VVE programma: een programma dat door het Nederlands Jeugdinstituut als VVE programma erkend is, dan wel een programma dat door een, door de gemeente aangewezen deskundige, als volwaardig VVE-programma is beoordeeld;

  • e.

    Wet: Wet kinderopvang.

Artikel 3 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1. Op grond van deze regeling kan subsidie worden verstrekt voor het realiseren van een peuteropvanggroep voor 2,5 tot 4 jarigen.

  • 2. De in het eerste lid genoemde activiteit bestaat uit het bieden van de mogelijkheid tot opvang in een peuteropvanggroep van:

    • a.

      10 uur per week, verdeeld over drie of vier dagdelen voor peuters die door het consultatiebureau zijn geïndiceerd als behorende bij de VVE-doelgroep; of

    • b.

      5 uur per week, verdeeld over tweedagdelen per week voor peuters zonder deze indicatie

Artikel 4 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 8 van de ASV 2017 genoemde weigeringsgronden, wordt de subsidieaanvraag geweigerd, indien:

  • a.

    Er geen op lange termijn gerichte nauwe samenwerking is met de bijbehorende basisschool gericht op het optimaliseren van voor- en vroegschoolse educatie. Deze samenwerking dient te zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst zoals beschreven in artikel 9.

  • b.

    De levensvatbaarheid van de peuteropvanggroep met voorschoolse educatie door het college als onvoldoende wordt beoordeeld.

  • c.

    De bevindingen van de inspectie van het Onderwijs en/ of de GGD daartoe aanleiding geven.

  • d.

    De aanvrager niet optreedt als werkgever van het bij de peuteropvanggroep betrokken personeel.

  • e.

    De aanvrager dan wel de activiteiten niet voldoen aan de eisen gesteld in de wet.

Artikel 5 Aanvraag

  • 1.

    Onverminderd artikel 5 van de ASV 2017 wordt bij de aanvraag vermeld:

    • a.

      het aantal peuteropvanggroepen per locatie;

    • b.

      het te realiseren aantal dagdelen en de contacturen per week van de peuteropvanggroepper locatie.

  • 2.

    De aanvrager dient, bij voorkeur met de desbetreffende basisscholen, een door haar bestuur ondertekend gespecificeerd VVE jaarplan in conform het door of namens het college vastgestelde format.

  • 3.

    In afwijking van artikel 6, eerste lid, van ASV 2017 dient een aanvraag tot subsidie tussen 20 weken doch uiterlijk 3,5 maanden voorafgaand aan het subsidietijdvak te worden ingediend.

Artikel 6 Hoogte van de subsidie bij verlening

  • 1. De hoogte van de subsidie is gelijk aan een door het college jaarlijks vast bepaald bedrag per peuteropvanggroep, uitgaande van 16 peuterplaatsen per dagdeel.

  • 2. Bij een groep van 8 peuterplaatsen per dagdeel, wordt het in het eerste lid genoemde bedrag gehalveerd.

  • 3. De bij de ouders in rekening gebrachte vergoedingen voor deelname van hun kind(eren) aan de peuteropvanggroep, worden op het subsidiebedrag in mindering gebracht.

Artikel 7 Verdeling van het subsidieplafond

  • 1. Het college kan een subsidieplafond vaststellen.

  • 2. Indien honorering van alle aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, zou leiden tot overschrijding van het subsidieplafond, hebben tijdig ingediende vervolgaanvragen voorrang boven andere aanvragen.

  • 3. Indien honorering van de in het tweede lid genoemde vervolgaanvragen de beschikbare middelen zouden overschrijden, worden zij conform de onderstaande volgorde van criteria in rangorde geplaatst:

    • a.

      de levensvatbaarheid van de peuteropvanggroep;

    • b.

      het aantal VVE-doelgroeppeuters (al dan niet in combinatie met de omvang van de bijbehorende basisschool);

    • c.

      de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs en/ of de GGD.

  • 4. Indien na honorering ingevolge derde lid middelen resteren, worden de in het tweede lid genoemde aanvragen – niet zijnde vervolgaanvragen- gehonoreerd ingevolge de in het derde lid genoemde rangorde.

Artikel 8 Verplichtingen peuteropvanggroep algemeen

  • 1. De aanvrager zorgt voor een strikt gescheiden boekhouding waar duidelijk uit blijkt dat de subsidiegelden louter worden gebruikt voor de peuteropvanggroep als bedoeld in deze subsidieregeling.

  • 2. De aanvrager streeft aantoonbaar naar een zo hoog mogelijke kwaliteit die naar beoordelingen door de Inspectie van het Onderwijs en de GGD minimaal gelden als voldoende of beter.

  • 3. De aanvrager werkt samen met zorgaanbieders en wijknetwerken rondom jeugd.

  • 4. De aanvrager verleent medewerking aan monitoring en de Inspectie van het Onderwijs.

  • 5. De peuteropvanggroep is structureel tenminste 10 uur per week open, verdeeld over tenminste drie of vier dagdelen, gedurende minimaal 39 en maximaal 41 weken per jaar. De openingsdagen dienen zoveel mogelijk gekoppeld te zijn aan het rooster van de bijbehorende basisschool.

  • 6. In aanvulling op het vijfde lid geldt de verplichting dat het aanbod op jaarbasis minimaal 400 uur voor de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters en minimaal 200 uur voor de overige peuters dient te bedragen.

  • 7. De aanvrager zorgt ervoor dat de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters tenminste 10 uur per week, verdeeld over drie of vier dagdelen, worden opgevangen in de peuteropvanggroep, tenzij de ouders zelf nadrukkelijk kiezen voor een deelname van minder dagdelen.

  • 8. De aanvrager zorgt ervoor dat de niet-als VVE doelgroep geïndiceerde peuters twee dagdelen van totaal tenminste 5 uur worden opgevangen in de peuteropvanggroep.

  • 9. Door de aanvrager wordt ernaar gestreefd dat peuters die 10 uur per week deelnemen zoveel mogelijk doorstromen (wegens het bereiken van de leeftijd van 4 jaar) naar de basisschool waaraan de peuteropvanggroep gekoppeld is.

  • 10. Bij de aanname van geïndiceerde doelgroepkinderen voor de peuteropvanggroep wordt getracht die kinderen toe te laten waarvan de kans groot is dat zij doorstromen naar de bijbehorende basisschool.

Artikel 9 Verplichtingen inzake samenwerking voor- en vroegschoolse educatie

  • 1. De aanvrager en het schoolbestuur van de bijbehorende basisschool hebben een VVE samenwerkingsovereenkomst afgesloten met betrekking tot alle VVE locaties. Hierin zijn minimaal de afspraken vastgelegd voor de uitvoering van de voor- en vroegschoolse educatie, waaronder de minimale duur van de samenwerking en de keuze voor een gezamenlijk of aansluitend VVE programma.

  • 2. De aanvrager werkt volgens hetzelfde VVE programma als de bijbehorende basisscholen, of met een daarop aansluitend VVE programma.

  • 3. De aanvrager streeft naar een op lange termijn gerichte samenwerking met bijbehorende basisschool die de kwaliteit van de VVE en de doorgaande leerlijn optimaal ten goede komt.

  • 4. De aanvrager zorgt na schriftelijke toestemming van de ouders voor overdracht van gegevens over de ontwikkeling van het kind bij de doorstroom naar de basisschool.

Artikel 10 Verplichtingen inzake Personeel

  • 1. De aanvrager stelt jaarlijks in samenspraak met de gemeente scholings- en begeleidingsplannen op volgens de voor deimplementatie van programma’s in VVE-locaties vastgelegde scholingstrajecten voor het personeel.

  • 2. Per peuteropvanggroep bestaat de personele bezetting uit minimaal twee pedagogisch medewerkers per dagdeel op basis van twee maal 12,5 uur per week, vermeerderd met de inverdienuren ter compensatie van de sluiting tijdens schoolvakanties. Daarvan wordt per week tenminste 10 uur per week besteed aan directe uitvoering.

  • 3. Per groep wordt minimaal 3uurper week coördinatie en pedagogische ondersteuning ingezet. Daarbij is er ruimte om die inzet door meerdere personen te laten invullen.

  • 4. De pedagogisch medewerkers en de coördinatoren/pedagogische ondersteuners zijn volledig gecertificeerd voor het betreffende VVE programma, of bezig zich te certificeren.

  • 5. Alle pedagogisch medewerkers in de peuteropvanggroep met voorschoolse educatie voldoen aantoonbaar aan het vereiste taalniveau dat het Rijk hieraan stelt.

  • 6. De coördinator/pedagogisch ondersteuner is gecertificeerd of in opleiding voor de coaching van pm-ers in het betreffende VVE programma.

Artikel 11 Verplichtingen inzake Ouders

  • 1. De aanvrager zorgt ervoor dat ouders van peuters nadrukkelijk worden betrokken bij de peuteropvanggroep. Er is sprake van een gericht ouderbeleid dat mimimaal voldoet aan de daaraan door de Inspectie van het Onderwijs gestelde voorwaarden en conform het wettelijk kader kinderopvang.

  • 2. De aanvrager int bij de ouders vergoedingen voor de peuteropvanggroep.

  • 3. De aanvrager biedt ouders met recht op Kinderopvangtoeslag slechts gebruik van de peuteropvanggroep aan, indien zij een maximaal uurtarief betalen wat lager of gelijk is aan het fiscaal maximale uurtariefvoor de Kinderopvangtoeslag.

  • 4. Aanvrager brengt bij ouders zonder recht op Kinderopvangtoeslag een inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening volgens een ouderbijdragetabel die jaarlijks vastgesteld wordt door het college. Voor de berekening van de hoogte van deze inkomensafhankelijke ouderbijdrage, worden de eigenbijdragepercentages en inkomensgroepen van de Kinderopvangtoeslagtabel van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangehouden.

  • 5. Voor de in het vierde lid genoemde berekening maakt de aanvrager gebruik van de door de ouders aan de aanvrager overgelegde inkomensverklaring van de Belastingdienst eneen door het college vastgestelde Eigen Verklaring waarmee de ouders verklaren geen recht te hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 6. De aanvrager zet zich in om ouders hun betalingsverplichtingen na te laten komen.

    Ouders die hiervoor in aanmerking komen, worden door de aanvrager gewezen op de mogelijkheid om Bijzondere Bijstand aan te vragen.

Artikel 12 Verplichtingen inzake Informatie

  • 1. De aanvrager houdt de ontwikkeling van het kind bij in een kind- of ontwikkelingsvolgsysteemen levert periodiek gegevens voor resultaatmetingen.

  • 2. De aanvrager dient jaarlijks een door haar bestuur ondertekend gespecificeerd VVE jaarverslag en jaarplan in, conform het daartoe opgestelde format.

Artikel 13 Aanvraag tot vaststelling

  • 1. De aanvraag tot vaststelling wordt ingediend door middel van een aanvraagformulier dat door het college is vastgesteld.

  • 2. Bij het formulier zoals benoemd in het eerste lid overlegt de aanvrager een door haar bestuur ondertekend gespecificeerd VVE jaarverslag.

Artikel 14 Overgangsbepalingen

De periode tot en met 31 december 2018 geldt als overgangsperiode. Over deze periode gelden afwijkende bepalingen, in die zin dat:

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 3, tweede lid, zijn de volgende activiteiten ook subsidiabel. Het bieden van de mogelijkheid tot opvang in een peuteropvanggroep van:

    • a.

      12,5 uur per week, verdeeld over vier ofvijf dagdelen voor peuters die door het consultatiebureau zijn geïndiceerd als behorende bij de VVE-doelgroep; of

    • b.

      7,5 uur per week, verdeeld over driedagdelen per week voor peuters zonder deze indicatie.

  • 2.

    In afwijking van artikel 6, eerste lid, baseert het college de hoogte van het subsidiebedrag per peuteropvanggroep ten behoeve van het overgangsjaar 2018 op het rekenkundig gemiddelde van het reeds door het college bepaalde subsidiebedrag per peuteropvanggroep voor het jaar 2017 en het subsidiebedrag per peuteropvanggroep ingevolge deze regeling.

  • 3.

    Indien een peuteropvangroep tenminste 12,5 uur per week geopend is, dan zorgt de aanvrager, in afwijking van het bepaalde in artikel 8, vijfde, zesde, zevende en achtste lid, voor de opvang van de als VVE doelgroep geïndiceerde peuters gedurende tenminste 12,5 uur verdeeld over vier of vijf dagdelen per week, tenzij de ouders zelf nadrukkelijk kiezen voor een deelname van minder dagdelen.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1. Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2017 onder gelijktijdige intrekking van de Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam.

  • 2. De Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam blijft van kracht voor de subsidies die ingevolge voorgenoemde regeling voor 1 juli 2017 zijn verleend.

  • 3. Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam 2018.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Schiedam d.d. 27 juni 2017,
de secretaris, de burgemeester,
drs. K.D. Handstede C.H.J. Lamers

Toelichting

Aanleiding

Met ingang van 2018 worden de criteria met betrekking tot het subsidiëren van de peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie aangepast. De Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam wordt daarom ingetrokken en vervangen door de Subsidieregeling peuteropvanggroepen met voorschoolse educatie gemeente Schiedam 2018.

Beleidskader

Deze regeling is de basis op grond waarvan subsidiëring van en daarmee het aangaan van een subsidierelatie met instellingen, met een peuteropvanggroep met voorschoolse educatie met een doorgaande leerlijn met de bijbehorende basisschool, mogelijk is. Deze regeling dient ter beoordeling van subsidieaanvragen.

Deze regeling moet gezien worden in samenhang met de:

  • -

    ASV 2017

  • -

    wetgeving op het gebied van kinderopvang en voorschoolse educatie

 

Kwaliteit

De kwaliteitseisen waaraan de instellingen moeten voldoen, zijn vastgelegd in de van toepassing zijnde wet- en regelgeving of vinden hun basis in deze subsidieregeling. De uitvoeringsorganisaties van de peuteropvanggroep streven aantoonbaar, zulks naar beoordeling van het college, naar zo hoog mogelijke kwaliteit en naar beoordelingen door de Inspectie van het Onderwijs en de GGD, die minimaal gelden als equivalenten van voldoende of beter.

 

Locatie peuteropvanggroep

De peuteropvanggroep is bij voorkeur in of anders in de nabijheid van de bijbehorende Schiedamse basisschool gevestigd.

 

Ouderbijdrage voor ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag

Voor de hoogte van de ouderbijdrage voor de peuteropvanggroep voor ouders zonder recht

op kinderopvangtoeslag, worden de eigenbijdragepercentages en inkomensgroepen van de

van toepassing zijnde Kinderopvangtoeslagtabel van het ministerie van Sociale Zaken en

werkgelegenheid aangehouden.

 

Overgangsbepalingen

2018 wordt gezien als overgangsjaar ten aanzien van de aanpassing van de

openstellingsuren van 12,5 naar 10 uur per week, de ruimte voor indirecte uren en coördinatie/pedagogische ondersteuning. In het kader van de overgangsregeling is de hoogte van het subsidiebedrag gebaseerd op een gemiddelde van het subsidiebedrag per peuteropvanggroep dat het college in 2017 heeft bepaald en het subsidiebedrag per peuteropvanggroep ingevolge deze nieuwe regeling, derhalve  na volledige invoering van de

reductie aan personele inzet.

 

Sluiting en wijzigingen peutergroepen

Indien een peuteropvanggroep wordt gesloten, kan de subsidie voor betreffende groep worden ingetrokken en worden teruggevorderd. Om die reden is de aanvrager verplicht het college uit eigen beweging tijdig ten aanzien van wijzigingen en sluitingen schriftelijk te informeren.

 

Subsidieplafond

De hoogte van het subsidieplafond wordt bepaald door het college en is afhankelijk van de begrotingsbehandeling in de gemeenteraad in het najaar van elk jaar. Het college bepaalt hoeveel peuteropvanggroepen gesubsidieerd worden.

 

VVE Jaarplan en jaarverslag

Het VVE jaarplan en jaarverslag wordt bij voorkeur met de bijbehorende basisschool opgesteld. De peuteropvanggroep en de basisschool zijn hierbij inhoudelijk verantwoordelijk voor hun eigen bijdrage.

 

VVE programma

Om de kwaliteit van de VVE te borgen wordt ten behoeve van de doorgaande leerlijn van de voor- naar de vroegschoolse educatie bij alle peuteropvanggroepen en minimaal in de groepen 1 en 2 van de bijbehorende basisscholen gewerkt volgens hetzelfde VVE programma of op elkaar aansluitende VVE programma’s. Dit programma is als VVE programma erkend door het Nederlands Jeugdinstituut, of beoordeeld als volwaardig VVE programma door een door de gemeente geselecteerde deskundige.