Beleidsregel COVID-19 gerelateerde maatregelen voor subsidies gemeente Schiedam 2020

Geldend van 22-02-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2021

Intitulé

Beleidsregel COVID-19 gerelateerde maatregelen voor subsidies gemeente Schiedam 2020

Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Schiedam,

gelet op artikel 4:81 Awb,

overwegende:

  • dat de opgelegde beperkingen ter voorkoming van de verspreiding van het COVID-19 virus, consequenties hebben of kunnen hebben voor de uitvoering en realisatie van door de gemeente Schiedam gesubsidieerde activiteiten;

  • dat de subsidieontvangers daardoor soms de door hen uit te voeren activiteiten moeten uitstellen, niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze kunnen uitvoeren of, door gebrek aan inkomsten of door noodzakelijk te maken extra kosten, met financiële tekorten te maken krijgen; en

  • dat de gemeente hier bij de subsidiëring rekening mee wil houden,

besluit vast te stellen de

beleidsregels COVID-19 gerelateerde maatregelen voor subsidies gemeente Schiedam 2020

Artikel 1 Begripsbepalingen

college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Schiedam;

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze regels is alleen van toepassing op subsidies die zijn verleend in 2019, 2020, 2021 of 2022.

Artikel 3 Tussentijdse maatregelen

  • 1. Degene aan wie subsidie is verstrekt kan voordat de aanvraag om vaststelling is ingediend, of gelijktijdig met de aanvraag om vaststelling van de subsidie, een verzoek indienen voor een tussentijdse maatregel.

  • 2. Een tussentijdse maatregel kan zijn:

    • a.

      Het herzien van de verleende subsidie, zijnde:

      • -

        Het aanpassen van de activiteit en/of

      • -

        Het wijzigen van de berekening van de subsidie

    • b.

      Het tussentijds vaststellen de verleende subsidie; of

    • c.

      Een door de aanvrager aan te geven maatregel.

  • 3. Een verzoek voor een tussentijdse maatregel wordt ingediend via de link op: https://www.schiedam.nl/a-tot-z/subsidie-aanvragen

  • 4. Een verzoek om een tussentijdse maatregel bevat tenminste:

    • a.

      Het registratienummer van de subsidieverleningsbeschikking;

    • b.

      Een aanduiding van de gewenste maatregel;

    • c.

      Een onderbouwing van de noodzaak tot het treffen van een tussentijdse maatregel; en

    • d.

      Alle financiële en andere gegevens die het college nodig heeft om een besluit op het verzoek te kunnen nemen.

  • 5. Het college herziet de oorspronkelijke beschikking waarbij de subsidie is verleend indien:

    • a.

      De aanvrager de activiteiten aantoonbaar niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze heeft of zal kunnen uitvoeren als gevolg van door Covid-19 gerelateerde wet- en regelgeving;

    • b.

      De aantoonbaar noodzakelijk gemaakte kosten door Covid-19 gerelateerde wet- en regelgeving extra of hoger zijn dan de kosten waarmee bij de berekening van de verleende subsidie rekening is gehouden; en

    • c.

      Deze kosten in redelijkheid niet aan de aanvrager te wijten zijn.

  • 6. Indien aan de criteria van het vijfde lid wordt voldaan herziet het college de subsidieverleningsbeschikking op een manier, die gelet op de omstandigheden van het geval, redelijk voorkomt.

  • 7. Van het eerste lid zijn ontvangers van subsidies - die zijn verstrekt en reeds zijn vastgesteld ingevolge Subsidieregeling Amateurkunstverenigingen Schiedam - uitgezonderd, in die zin dat zij om een maatregel kunnen verzoeken tot uiterlijk , 16 weken na het subsidietijdvlak waarvoor de subsidie is verstrekt en reeds is vastgesteld.

  • 8. Op de maatregel, genoemd in het zevende lid, zijn de overige bepalingen ten aanzien van de tussentijdse maatregel van overeenkomstige toepassing en dient voor subsidieverleningsbeschikking, subsidievaststellingbeschikking te worden gelezen. 

Artikel 4 De vaststelling van de subsidie in geval van niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze uitgevoerde activiteiten vanwege COVID-19.

  • 1. Voor activiteiten die aantoonbaar als gevolg van door Covid-19 gerelateerde wet- en regelgeving niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze doorgang hebben kunnen vinden, stelt het college de hoogte van de subsidie vast aan de hand van de volgende elementen:

    • a.

      De aanvraag om subsidie;

    • b.

      De subsidieverleningsbeschikking;

    • c.

      De aanvraag tot vaststelling van de subsidie;

    • d.

      De redenen voor het niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze hebben kunnen

    • e.

      uitvoeren van de activiteiten waarvoor de subsidie is verstrekt;

    • f.

      De relatie van die redenen met de opgelegde beperkingen ter voorkoming van verspreiding van het Covid-19 virus; en

    • g.

      De vraag of er sprake is van minder inkomsten en/of van aantoonbaar noodzakelijk gemaakte redelijke kosten.

  • 2. Het college stelt de subsidie vast overeenkomstig het bedrag dat aan subsidie is verleend, indien:

    • a.

      De aanvrager de activiteiten aantoonbaar niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze heeft kunnen uitvoeren door de opgelegde beperkingen ter voorkoming van verspreiding van het Covid-19 virus;

    • b.

      De aanvrager heeft aangetoond dat hij het volledige bedrag dat aan subsidie is verleend daadwerkelijk heeft besteed en heeft moeten besteden aan de (voorbereiding van de) organisatie van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend; en

    • c.

      De aanvrager aantoonbaar minder of geen inkomsten heeft genoten die aan de activiteit zijn verbonden waardoor zijn kosten geheel of gedeeltelijk worden gedekt.

  • 3. Het college stelt de subsidie lager vast, indien:

    • a.

      De aanvrager de activiteiten aantoonbaar niet, niet geheel of niet op de voorgeschreven wijze heeft kunnen uitvoeren door de opgelegde beperkingen ter voorkoming van verspreiding van het Covid-19 virus;

    • b.

      De door de aanvrager aantoonbaar noodzakelijk gemaakte kosten lager zijn dan het bedrag dat aan subsidie is verleend; en

    • c.

      De aanvrager aantoonbaar minder of geen inkomsten heeft genoten die aan de activiteit zijn verbonden waardoor zijn kosten geheel of gedeeltelijk worden gedekt.

  • 4. Wanneer aan het bepaalde onder 3 is voldaan wordt de subsidie vastgesteld op de aantoonbaar gemaakte kosten minus de gegenereerde inkomsten.

Artikel 5 Regeling vanuit een overheid

  • 1. Indien voor de kosten van de activiteit een bijdrage kan worden verkregen uit een regeling vanuit een andere overheid, dan wordt met deze bijdrage rekening gehouden bij het nemen van een maatregel, de herziening en vaststelling van de subsidie.

  • 2. Indien voor de kosten van de activiteiten een bijdrage kan worden verkregen vanuit een regeling anuit een andere overheid, nadat de subsidie is vastgesteld, dan wordt de vaststelling herzien.

Artikel 6 Reserves

Als de aanvrager beschikt over een bestemmingsreserve of egalisatiereserve, dan betrekt het college deze bij de maatregel, de herziening en vaststelling van de subsidie.

Artikel 7 Begrotingsvoorbehoud

Voor zover een besluit als bedoeld in deze beleidsregels leidt tot het verlenen van een hoger subsidiebedrag dan op grond van de oorspronkelijke beschikking was toegekend, vindt de verlening plaats onder het voorbehoud dat daarvoor benodigde middelen zijn.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking.

Artikel 9 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Beleidsregel COVID-19 gerelateerde maatregelen voor subsidies gemeente Schiedam 2020”.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Schiedam d.d. 1 september 2020,

De secretaris,

drs. M. A. van den Hende, wnd

De burgemeester,

C.H.J. Lamers