Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de regionale koers handhaving, Participatiewet, IOAW en IOAZ 2020 – 2024

Geldend van 14-01-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Schiedam houdende regels omtrent de regionale koers handhaving, Participatiewet, IOAW en IOAZ 2020 – 2024

1. Inleiding

In de regio MVS vinden wij het van belang dat zo veel mogelijk mensen financieel zelfredzaam zijn. Dit betekent dat we willen voorkomen dat mensen (langdurig) aanspraak moeten maken op overheidsondersteuning. Daarom is Stroomopwaarts erop gericht om inwoners, die zich melden voor een bijstandsuitkering, direct naar betaald werk te activeren en/of jongeren naar school te krijgen. De beste en meest natuurlijke manier, om een inkomen te krijgen, is immers via een betaalde baan. Voor jongeren geldt dat Stroomopwaarts hun positie op de toekomstige arbeidsmarkt waar mogelijk wil versterken. Inwoners, die niet direct naar betaald werk of school begeleid kunnen worden, kunnen in aanmerking komen voor een bijstandsuitkering. Een uitkering vormt het vangnet voor hen die door omstandigheden tijdelijk niet in het eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Maar aan het ontvangen van een uitkering zijn ook verplichtingen verbonden. Het naleven van deze verplichtingen wordt door Stroomopwaarts gestimuleerd en gecontroleerd. Op deze manier willen we misbruik en oneigenlijk gebruik voorkomen. Daar waar naleving achterwege blijft, moet er gehandhaafd worden. Dit voorkomt onrechtmatige verstrekking van de uitkering en bevordert de uitstroom naar betaald werk. Wel is het van belang om te beseffen dat handhaving een breder aandachtsgebied betreft dan alleen controleren en straffen. Handhaving op het terrein van de Participatiewet en aanverwante wetgeving omvat alle activiteiten die erop gericht zijn om te zorgen dat verstrekkingen rechtmatig plaatsvinden en terechtkomen bij de mensen voor wie ze bedoeld zijn.

De Participatiewet schrijft in artikel 8b voor dat in het kader van het financiële beheer bij verordening regels worden opgesteld voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De artikelen 35, lid 1 onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) schrijven hetzelfde voor. Hiermee hebben de gemeenten de verplichting om eigen regels te bepalen omtrent handhaving.

In 2015 hebben de gemeenteraden van Maassluis, Vlaardingen en Schiedam de ‘Handhavingsverordening sociale zekerheid’ vastgesteld. De visie en de kaders voor het handhavingsbeleid zijn vervolgens vastgelegd in het meerjarenbeleidsplan ‘Handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 t/m 2019’. Inmiddels is het moment aangebroken om de koers voor handhaving opnieuw op hoofdlijnen vast te leggen. Dit wordt gedaan in het document; ‘Regionale koers handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2020-2024’. Deze koers is gebaseerd op de effecten en de resultaten van de concrete activiteiten, die wij de afgelopen jaren hebben ingezet, en de ontwikkelingen ten aanzien van het landelijke handhavingsbeleid.1 Eerst wordt kort de context geschetst waarbinnen handhaving gezien kan worden. Daarna volgt een uiteenzetting van de kaders waarbinnen wij de uitvoering van de handhaving voor de komende vijf jaar binnen de MVS regio gaan vormgeven (de koers). Tot slot wordt toegelicht hoe de koers vertaald gaat worden naar de uitvoeringspraktijk.

2. Handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ: de context

2.1 Het wettelijk kader

Fraude

In 2013 is de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW (de Fraudewet) ingevoerd. Met de invoering van deze wet werd fraude gelijk gesteld met “het niet nakomen van de inlichtingenplicht”. De inlichtingenplicht verplicht alle uitkeringsgerechtigden om “onverwijld en uit eigen beweging, dan wel op verzoek van de gemeente, alle voor de bijstandsverstrekking relevante gegevens door te geven”. Houdt men zich niet aan deze verplichting dan spreekt de wet over fraude. Voor de wet doet het er niet toe of deze schending van de inlichtingenplicht onbewust of bewust gedaan is. Daarmee ontstond een breed spectrum variërend van bijvoorbeeld per vergissing een paar dagen te laat een wijziging doorgeven tot aan het jarenlang verzwijgen van inkomsten. In geval van fraude dient de gemeente het teveel ontvangen uitkering door de uitkeringsgerechtigde terug te vorderen.

Bestuurlijke boetes

Naast de vordering wegens teveel ontvangen uitkering wordt in de meeste gevallen ook een boete opgelegd. Het opleggen van een bestuurlijke boete volgt ook uit de Fraudewet. De bestuurlijke boete is de maatregel op het schenden van de inlichtingenplicht. Aan het opleggen van een boete moet altijd een individuele beoordeling ten grondslag liggen. Daarbij moet, behalve naar de mate van verwijtbaarheid, ook worden gekeken naar de persoonlijke omstandigheden en de draagkracht van de persoon die de inlichtingenplicht geschonden heeft. Als het een persoon betreft die voor de eerste keer een overtreding begaat dan kiezen wij er in bepaalde gevallen voor om eerst een waarschuwing af te geven. Bijvoorbeeld als de overtreding niet geleid heeft tot een benadelingsbedrag of als de persoon binnen 60 dagen uit eigen beweging de inlichtingen alsnog verstrekt. Verder moet er uitzicht zijn op het kunnen aflossen van de boete binnen redelijke termijn en houden we rekening met de ‘beslagvrije voet’. Als er beslag gelegd wordt op iemands uitkering dan heeft deze persoon recht op deze beslagvrije voet. Dit is een deel van het inkomen waarop in feite geen beslag gelegd kan worden. De reden hiervoor is dat de overheid vindt dat iedereen recht heeft op een minimaal inkomen ook als er schulden moeten worden afbetaald. Zonder beslagvrije voet zou iemand letterlijk geen enkel inkomen meer over kunnen houden.

2.2 Doelen van handhaving

Het voornaamste doel binnen het sociaal domein is dat iedereen zo goed mogelijk kan participeren in de samenleving. Het liefst zien wij dat alle burgers zelfstandig via betaald werk deelnemen aan de samenleving en, als dat niet lukt, via andere werkzaamheden of maatschappelijke activiteiten. Binnen het werkgebied van de Participatiewet en de aanverwante inkomensregelingen geven wij dit doel vorm door mensen zoveel mogelijk naar betaald werk te begeleiden. Handhaving is onlosmakelijk verbonden aan deze dienstverlening vanwege meerdere redenen. Allereerst zorgt handhaving voor het rechtmatig en doelmatig verstrekken van uitkeringen, wat bijdraagt aan een zo efficiënt en effectief mogelijke bijstandsverstrekking. Daarnaast draagt handhaving bij aan:

  • Het versterken van de vertrouwensrelatie met de inwoner;

  • Het behouden van de solidariteit voor het sociale stelsel;

  • Het beheersen van de uitkeringsgelden;

  • Het signaleren van problemen bij inwoners zoals schuldenproblematiek en andere zorgwekkende situaties.

3. De regionale koers; hoe gaan wij handhaven?

Visie

Wij zijn positief over de inzet en resultaten die wij de afgelopen jaren bereikt hebben met de handhavingsaanpak en wij gaan door op de ingeslagen weg. Wij zien echter ook voldoende potentieel om bepaalde aspecten van onze dienstverlening door te ontwikkelen. Bij de dienstverlening zetten wij de cliënt centraal. Klantcontacten zijn gericht op een effectieve en betrouwbare dienstverlening. Daarom brengen wij andere accenten aan ten aanzien van klantgerichtheid en klantvriendelijkheid. Zo willen wij meer investeren in het effectief bejegenen van de cliënt. Wij hebben in onze communicatie aandacht voor klantvriendelijkheid maar wij willen ervoor zorgen dat wij nog begrijpelijker communiceren met de inwoner. Onder meer het betrekken van nieuwe inzichten uit de gedragswetenschappen2 over contact met de cliënt en dienstverlening in het algemeen moeten zorgen voor de gewenste verbeteringen. Ook willen wij nog meer inzetten op preventie. Natuurlijk moeten er sancties worden opgelegd als cliënten de regels overtreden maar het uitgangspunt is om zo veel mogelijk te voorkomen dat mensen bewust of onbewust de fout ingaan. Naast duidelijke informatieverstrekking is gebleken dat intensivering van het klantcontact bijdraagt aan het voorkomen van ongewenste situaties en daarmee het terugdringen van boetes, schulden en nieuwe situaties van armoede voor de cliënten. Tot slot zijn er mogelijkheden op het gebied van digitalisering om de integrale samenwerking met interne en externe partijen te verbeteren en tijd te besparen.

Inlichtingenplicht

Aan het recht op bijstand zijn verschillende verplichtingen verbonden zoals de eerder genoemde inlichtingenplicht. De hoogte van de bijstandsuitkering wordt afgestemd op de situatie van de burger. Verandert er iets in deze situatie en informeert de burger Stroomopwaarts verkeerd, onvolledig of niet dan ontstaat het risico dat er ten onrechte uitkering wordt verstrekt. Het bedrag aan teveel ontvangen uitkering moet worden teruggevorderd. Het voldoen aan de inlichtingenplicht is dan ook het vertrekpunt voor de handhaving.

Landelijk, en ook in de MVS regio, zien we dat mensen onbedoeld of per ongeluk te laat zijn met het verstrekken van relevante informatie. Er is dan sprake van een menselijke vergissing. Alleen wettelijk gezien is er sprake van fraude omdat er te laat is voldaan aan de inlichtingenplicht. Maar eerlijk is eerlijk; we vergeten allemaal wel eens wat. En als je vervolgens gelijk geconfronteerd wordt met het label ‘fraudeur’ dan is dat een harde constatering voor een vergissing. Daarnaast kan er sprake zijn van schrijnende woon- en leefomstandigheden. In deze zaken wordt fraude teruggevorderd omdat wij hier wettelijk toe verplicht zijn maar wij kijken ook naar wat er nodig is om burgers te helpen uit hun schrijnende omstandigheden. Wel blijft het noodzakelijk om mensen, die doelbewust informatie achterhouden, te sanctioneren.

Hoogwaardig handhaven

Handhaven is geen op zichzelf staande activiteit maar dient verweven te zijn in alle werkprocessen die ten behoeve van de cliënten worden uitgevoerd. Deze integrale aanpak van handhaven is uitgewerkt in de systematiek van ‘hoogwaardig handhaven’. Bij Stroomopwaarts wordt er ook gewerkt met deze systematiek. Hoogwaardig handhaven bestaat uit vier elementen, die ieder op hun beurt bijdragen aan het vergroten van de nalevingsbereidheid van onze cliënten. Wij noemen dit de ‘cirkel van naleving’.

afbeelding binnen de regeling

Uit de cirkel van naleving zijn vier elementen af te leiden. Deze elementen zijn:

  • 1.

    Tijdig informeren;

  • 2.

    Optimale dienstverlening;

  • 3.

    Vroegtijdig detecteren en controle op maat;

  • 4.

    Daadwerkelijk sanctioneren.

De eerste twee elementen zijn erop gericht om naleving te bevorderen door vroegtijdig te informeren en de dienstverlening aan de burger te optimaliseren (preventie). De laatste twee elementen zijn erop gericht misbruik tegen te gaan door te controleren op rechtmatigheid van de verstrekte bijstand en misstanden op te sporen en te sanctioneren. Gezamenlijk vormen de elementen een totaalpakket waarmee een zorgvuldige, systematische en gedegen aanpak op het gebied van handhaven wordt neergezet.

  • 1.

    Tijdig informeren

Het is om diverse redenen beter om onrechtmatige verstrekking van de bijstandsuitkering te voorkomen dan zaken achteraf te moeten repareren. Zo worden kosten van de verstrekte bijstand lager en is er minder capaciteit nodig voor onderzoek achteraf of voor het beheren en incasseren van vorderingen. Wij willen vorderingen ook zo veel mogelijk voorkomen omdat dit beter is voor de cliënten zelf. Zo ontstaan er geen of minder schulden die soms langere tijd aflossing vereisen en die een belemmering kunnen zijn om aan het werk te gaan. Stroomopwaarts probeert cliënten zo goed mogelijk te informeren over de spelregels met betrekking tot handhaving. Door cliënten regelmatig voor te lichten en hierbij maatwerk te leveren, voorkomen wij dat cliënten onbedoeld de fout in gaan. Maatwerk houdt in dat communicatie wordt toespitst op de doelgroep en de vraag van de cliënt. Hiervoor maken wij gebruik van diverse communicatiekanalen zoals de website van Stroomopwaarts, nieuwsbrieven en brieven en beschikkingen, waarin informatie over rechten en plichten standaard is opgenomen. Ook tijdens groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken tussen medewerkers van Stroomopwaarts en cliënten is er aandacht voor informatievoorziening. Toch is er nog ruimte voor verbetering en hier gaan wij de komende jaren op inzetten. Er gaat voor gezorgd worden dat er op diverse momenten tijdens de klantreis duidelijke en eenduidige informatie verstrekt wordt aan cliënten. Ook een verdere intensivering van de samenwerking tussen het team bijzondere controle en de consulenten gaat hieraan bijdragen. Tot slot gaan wij burgers actiever informeren over handhavingsacties en de behaalde resultaten. Als mensen weten dat de gemeenten een actief handhavingsbeleid voeren, uitkeringen worden

teruggevorderd en boetes worden opgelegd als men zich niet aan de verplichtingen houdt dan kan dat voorkomen dat cliënten gaan frauderen. Bovendien is zichtbare handhaving van belang voor het maatschappelijk draagvlak voor het in stand houden van inkomensvoorzieningen.

  • 2.

    Optimale dienstverlening

Een goede service en optimale dienstverlening zijn belangrijk om cliënten te stimuleren de regels na te leven. Dit valt of staat met de werkprocessen, regels en werkinstructies die binnen de organisatie aanwezig zijn. De afgelopen jaren heeft Stroomopwaarts geïnvesteerd in de uniformering van de verschillende processen op het gebied van werk en inkomen. Ook de frequentie en de kwaliteit van de contactmomenten tussen cliënten en medewerkers van Stroomopwaarts zijn toegenomen bijvoorbeeld door de oprichting van het Werkplein. Contactmomenten zijn bij uitstek gelegenheden om vanuit het brede dienstverleningsgesprek aandacht te geven aan wat de gemeente kan bieden (rechten) maar ook wat er van de burger verwacht wordt (plichten).

Het optimaliseren van onze dienstverlening is nooit klaar. Het vraagt om continue aandacht en bijstelling. Van groot belang hierbij is de benadering van en de houding naar de cliënt (klantbejegening). Wij willen onze dienstverlening verbeteren door kritisch te kijken naar de manier waarop wij cliënten bejegenen. Hierbij maken wij gebruik van inzichten uit de gedragswetenschappen en hebben wij aandacht voor de individuele situatie van de cliënt. Door vanuit verschillende invalshoeken naar cliënten te kijken, kunnen wij eerder herkennen of iemand een ‘niet willer’, een ‘niet kunner’ of een ‘niet lukker’ is en daarop maatwerk toepassen (verbindende aanpak). Ook ‘sociale incasso’ is een manier om maatwerk te leveren. Sociale incasso houdt in dat wij bij de incasso van een vordering of een andere verplichting rekening houden met andere leefgebieden zoals werk, wijkteam of de eigen rol van de gemeente en Stroomopwaarts als schuldeiser. Verder kan de introductie van het werken in multidisciplinaire teams helpen bij het leveren van maatwerk aan de cliënten. In dergelijke teams zijn verschillende disciplines (zoals werkconsulenten, inkomensconsulenten, medewerkers bijzondere controle en schuldhulpverleners) vertegenwoordigd en leveren ze in verbinding met elkaar dienstverlening aan de cliënten. Zo wordt er door het team een integrale aanpak ingezet voor cliënten ten aanzien van de dienstverlening op het gebied van zowel inkomen als re-integratie naar betaald werk. Ook ontstaat er op een natuurlijke manier kennisdeling en kruisbestuiving tussen de verschillende disciplines. In het kader van de doorontwikkeling wordt het werken met multidisciplinaire teams onderzocht als één van de mogelijke veranderingen.

Een persoonlijk gerichte benadering, goede dienstverlening en duidelijkheid over wat cliënten mogen verwachten, zorgt ervoor dat cliënten eerder bereid zijn de regels na te leven. Dit blijkt ook uit een onlangs gepubliceerd onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG).3 Een harde bejegening kan leiden tot angstig of wantrouwend gedrag van de cliënt en een verstoring van het contact. Dit zijn ongewenste en onbedoelde gevolgen omdat wij voor het beoordelen van de rechtmatigheid van verstrekte voorzieningen informatie nodig hebben van de cliënt. Ook handhavingsacties kunnen en moeten op een correcte en respectvolle wijze worden uitgevoerd.

De ontwikkelingen in de techniek maken een veel slimmere handhaving mogelijk zodat onderzoek veel gerichter kan plaatsvinden. Zo willen wij de komende jaren steeds meer gebruik gaan maken van data gestuurd handhaven. Dit sluit ook aan bij de handhavingskoers 2018-2021 van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Door gegevens van cliënten te gebruiken, die reeds bij ons bekend zijn, hoeven wij deze informatie niet bij hen op te vragen en worden zij niet onnodig belast met vragen en controles. Ook kunnen wij op deze manier signalen sneller afhandelen zodat de termijn van ‘fraude’ korter wordt. Wat betreft gegevens van cliënten, die niet bij ons bekend zijn, hebben wij de inlevertermijn voor deze gegevens verruimd. Zo lopen cliënten minder risico dat ze Stroomopwaarts te laat informeren en wordt boetewaardig gedrag voorkomen. Een mooi voorbeeld van data gestuurd handhaven is het project vermogen buitenland waar we in 2020 mee van start gaan. Voor dit project gaan wij een groep cliënten benaderen om te onderzoeken of er sprake is van vermogen in het buitenland en wat de mogelijke gevolgen zijn voor de uitkering. Deze groep cliënten wordt uit ons bestand geselecteerd aan de hand van een goed werkbaar profiel dat gebaseerd is op een aantal specifieke gedragskenmerken. Het profiel is opgesteld door onze business analist in overleg met het Internationaal Bureau Fraude-informatie en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Het doel van het project is dat cliënten uiteindelijk uitstromen uit de uitkering bijvoorbeeld omdat ze geen recht (meer) hebben op een uitkering of vanwege aanvaarding van betaald werk.

  • 3.

    Vroegtijdig detecteren en controle op maat

Wij vertrouwen erop dat cliënten ons naar waarheid informeren. De hoogte van de uitkering wordt afgestemd op de situatie van de cliënt. Daarom is het belangrijk dat wijzigingen in de persoonlijke situatie van cliënten, die gevolgen hebben voor de uitkering, zo snel mogelijk worden doorgegeven aan Stroomopwaarts. Het komt voor dat cliënten een vergissing maken of niet precies weten wat er wel en niet moet worden doorgegeven maar er zijn ook cliënten die willens en wetens de inlichtingenplicht schenden. Om dit tegen te gaan, worden er daadwerkelijk controles uitgevoerd. Hier starten wij mee op het moment dat iemand een aanvraag indient voor een bijstandsuitkering. Op deze manier minimaliseren wij zowel de periode van overtreding als de sanctie die moet worden opgelegd. De wetenschap dat er gecontroleerd wordt en dat er een grote kans is dat fraude ontdekt wordt, zal de bereidheid van cliënten vergroten om zich te voegen naar de regels en verplichtingen. Als uit deze controles blijkt dat er mogelijk sprake is van fraude dan komen de medewerkers bijzondere controle in actie. Zij starten een onderzoek rechtmatigheid dat bestaat uit dossieronderzoek en indien nodig een persoonlijk gesprek. Alleen in het uiterste geval wordt er een huisbezoek afgelegd.

Naast het onderzoeken van signalen bij de aanvraag van de bijstandsuitkering worden ook signalen van burgers ontvangen (via de kliklijn) en van medewerkers. Ook krijgt Stroomopwaarts net alle andere gemeenten signalen via het Inlichtingenbureau (IB). Het IB vergelijkt periodiek geautomatiseerde gegevens van alle lopende gemeentelijke uitkeringen in Nederland met de administratie van onder andere het UWV, SVB, gemeenten, RDW, DUO, de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) en de belastingdienst. Per BSN zoekt het IB naar informatie die van belang is voor het recht op en de hoogte van een uitkering. Deze bestandsvergelijking biedt het IB de gemeenten aan in samenloopsignalen. Deze samenloopsignalen voor de gemeente worden tweemaal per maand ingelezen. De hieruit verkregen signalen, die mogelijk op fraude wijzen, worden nader onderzocht door de consulenten van Stroomopwaarts. Ook aan deze signalen geven wij zo veel mogelijk opvolging. Is de informatie echter niet concreet en kan deze informatie niet op een andere manier verkregen worden dan leggen wij het signaal terzijde. Wij zetten niet in op zaken die niet haalbaar zijn en wij gaan actief niet op zoek naar een ‘grote vangst’. Wij volgen signalen op om inwoners bewust te maken dat fraude niet toegestaan is. Verder houden wij jaarlijks thema-onderzoeken en controleren wij bijvoorbeeld op toepassing van de kostendelersnorm, inkomstenverrekeningen en in het geval van alleenstaanden of alleenstaande ouders of er sprake is van een gezamenlijke huishouding.

Voor het vroegtijdig detecteren van fraude werken wij nauw samen met andere partijen waaronder de politie, de Belastingdienst, woningbouwverenigingen en Toezicht en Handhaving van de gemeenten. Er vinden maandelijks controles plaats van bedrijven en horeca. Met behulp van deze controles worden fraudeurs ontmaskerd maar ook andere zaken komen boven water zoals illegale bewoning. Wij werken dus al samen met andere partijen maar deze ketensamenwerking kan nog verder verstrekt worden. Met name complexe fraudegevallen vragen om een krachtige, integrale en multidisciplinaire aanpak. Ketensamenwerking en kennisdeling is essentieel om tot een sluitende aanpak te komen. Een samenwerkingsverband dat zich leent om complexe fraudegevallen aan te pakken en waar kennis gedeeld wordt, is de Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI). Een aantal landelijke overheidsorganisaties, waaronder de Inspectie SZW, de Belastingdienst, de Immigratie- en Naturalisatiedienst, het UWV en de Politie, werkt nauw samen met individuele gemeenten in zogenaamde ‘interventieteams’ om missstanden in het sociale en fiscale domein aan te pakken. Doel is dat zowel burgers als ondernemers op hun gedrag worden aangesproken. Interventieteams werken projectmatig en concentreren zich op verschillende branches zoals horeca of schoonmaakorganisaties en een andere keer betreft de interventie een wijk of een recreatiepark. Er is in april van dit jaar een wetsvoorstel gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden (WGS) ingediend bij de Tweede Kamer door minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid. Wij gaan monitoren of deze wet in de toekomst mogelijkheid biedt voor deelname aan het LSI project.

  • 4.

    Daadwerkelijk sanctioneren

Wij doen er alles aan om cliënten te helpen om overtredingen te voorkomen. Als de regels toch overtreden worden, dan is het van belang dat wij consequent handelen. Wij kunnen cliënten voorzien van informatie over de regels maar als wij niet handelen als deze regels overtreden worden dan doen wij afbreuk aan de effectiviteit van het handhavingsbeleid. Vooraf bekend zijn met de sancties en met het feit dat wij deze consequent uitvoeren, maakt dat cliënten minder snel de fout in gaan. Wij zijn ons ervan bewust dat een sanctie ingrijpende gevolgen kan hebben voor de individuele situatie van de cliënt. Ondanks het feit dat wij wettelijk verplicht zijn de sanctie op te leggen, houden wij in het geval van een boete en/of een terugvordering rekening met de individuele situatie van de cliënt. Wij zijn ook bezig met een aanpassing van de ‘Beleidsregels Participatiewet’ voorbereid om het incassobeleid te versoepelen. Ook houden wij rekening met de beslagvrije voet. Momenteel is Stroomopwaarts voor het vaststellen van de juiste hoogte van de beslagvrije voet nog afhankelijk van informatie die de cliënt zelf moet verstrekken. De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, die naar verwachting in 2021 in werking zal treden, kan hier verandering in brengen. Er gaat dan gewerkt worden met een digitaal systeem dat Stroomopwaarts in staat zal stellen om zelf de beslagvrije voet vast te stellen. Deze wet gaat een positief effect hebben voor mensen die kampen met schuldenproblematiek.

Soms zien wij dat cliënten herhaaldelijk en met opzet fraude plegen. In dat geval spreken wij van recidivisten. Wij willen deze recidivisten streng aanpakken omdat zij een bedreiging vormen voor de houdbaarheid van het sociale stelsel. De huidige wet- en regelgeving biedt voldoende mogelijkheid om sancties op te leggen in de vorm van een boete en waar nodig zullen wij deze boete ook inzetten. Wij gaan hierbij zorgvuldig te werk. Er wordt rekening gehouden met het feit dat de bijstand een vangnet is voor mensen die niet in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Ook de zorgplicht van de gemeenten wordt meegenomen. Zijn er bijvoorbeeld kinderen in het gezin aanwezig dan kan dit reden zijn om een uitzondering te maken zodat zij niet de dupe worden van het handelen van hun ouders. Verder zit er een plafond aan de boete door cliënten de mogelijkheid te geven om binnen een redelijke termijn de boete af te betalen.

Aan het recht op een bijstandsuitkering is, naast de inlichtingenplicht, ook de arbeidsverplichting verbonden. De arbeidsverplichting houdt in dat cliënten verplicht moeten meewerken aan begeleidingstrajecten gericht op participeren, solliciteren en/of re-integreren. Onze doelstelling is om cliënten te motiveren en te begeleiden naar betaald werk of hun kansen op de arbeidsmarkt te verbeteren zodat zij op een bepaald moment geen uitkering meer nodig hebben. Cliënten worden aangesproken als hun gedrag in tegenstrijd is met deze doelstelling. Leidt het aanspreken op gedrag niet tot een verandering van dat gedrag dan kan er een maatregel worden opgelegd. De cliënt ontvangt dan tijdelijk een lagere of geen uitkering.

4. Doelstellingen en verantwoording

Doelstellingen

Uit wetenschappelijk onderzoek en uit de benchmarkonderzoeken van Divosa komt naar voren dat de intensiteit van handhavingsactiviteiten onmiskenbaar van invloed is op de omvang van het cliëntenbestand en de omvang van misbruik en oneigenlijk gebruik. De ultieme doelstelling van het handhavingsbeleid is dat er geen misbruik of oneigenlijk gebruik plaatsvindt en dat er geen aanleiding is voor het opleggen van boetes en maatregelen. Dit is niet realistisch. Daarom hebben wij de volgende doelstellingen geformuleerd om te meten of het handhavingsbeleid, dat wij inzetten, de beoogde resultaten tot gevolg heeft:

  • 1.

    Het openstaande bedrag aan vorderingen wordt teruggebracht door middel van preventie en het eerder signaleren van fraude.

  • 2.

    De incassoquote gaat omhoog. In 2020 willen wij 16,5% incasseren ten aanzien van het openstaande bedrag aan terugvorderingen. Dit is een stijging van 3,5% ten opzichte van 2019. Dit percentage willen we na 2020 verder verhogen.

  • 3.

    Wij gaan de afhandeltermijn van IB signalen verkorten van drie maanden naar twee maanden.

  • 4.

    Wij zetten erop in om maximaal te voorkomen dat cliënten instromen in de uitkering. Hiervoor checkt de consulent een complete aanvraag op voorliggende voorzieningen. Cliënten, die kunnen werken, krijgen een RWO aangeboden, waardoor wij voorkomen dat ze instromen in de uitkering. De dossiers van cliënten, die wel instromen in de uitkering, worden 100% gecheckt door handhaving aan de hand van risicoprofielen.

Naast deze doelstellingen hebben wij nog een aantal subdoelstellingen geformuleerd. Het gaat om de onderstaande activiteiten en handhavingsonderzoeken die wij willen uitvoeren.

Activiteit

Frequentie

Informatiemateriaal actueel houden/cliënten informeren

doorlopend

Optimaliseren dienstverlening

doorlopend

Bijzondere onderzoeken

200 per jaar

Preventie onderzoeken

300 per jaar

Deelname disciplinaire onderzoeken

20 per jaar (extern initiatief)

Verantwoording

De concrete activiteiten en onderzoeken, die wij de komende jaren gaan inzetten om de doelstellingen te realiseren, worden beschreven in het ‘Uitvoeringsplan Handhaving 2020-2022’. Uitgangspunt hierbij is dat de uitvoering wordt vormgegeven binnen de bestaande middelen en formatie. Het uitvoeringsplan wordt na vaststelling door de colleges gedeeld met de gemeenteraden. Voor het bepalen van de concrete activiteiten en onderzoeken hebben wij ook gekeken naar de resultaten van het handhavingsbeleid van de afgelopen twee jaar. Deze resultaten zijn vastgelegd in de notitie ‘Evaluatie handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2018-2019’ die separaat aan deze koers wordt aangeboden aan de colleges. Deze notitie wordt conform de ‘Verordening Handhaving Participatiewet 2015’ ook ter informatie aangeboden aan de gemeenteraden.

Ondertekening


Noot
1

De resultaten van de activiteiten, die wij de afgelopen jaren op het gebied van handhaving hebben ingezet, staan beschreven in de notitie ‘Evaluatie handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ 2018-2019’. Deze notitie wordt separaat aan de gemeenteraden verstrekt.

Noot
2

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. (2017). ‘Weten is nog geen doen: Een realistisch perspectief op zelfredzaamheid.’

Noot
3

Hertogh, M., Bantema, W., Weyers, H., Winter, H., & de Winter, P. (2018). ‘Slimme handhaving: Een empirisch onderzoek naar handhaving en naleving van de socialezekerheidswetgeving.’