Regeling vervallen per 20-12-2014

Verordening voorziening wethouder, raads- en commissieleden Schiermonnikoog 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m 19-12-2014

Intitulé

Verordening voorziening wethouder, raads- en commissielid Schiermonnikoog 2006

De raad van de gemeente Schiermonnikoog;

gelezen het voorstel van het college van 3 april 2008, inzake de Verordening voorzieningen wethouder, raads- en commissielid Schiermonnikoog 2006;

gelet op artikel 44, tweede en derde lid, en 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden,

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening voorziening wethouder, raads- en commissielid Schiermonnikoog 2006

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Commissielid: lid van een commissie zoals bedoeld onder lid a.

  • c.

    Ex-wethouder: is een gewezen wethouder die valt onder de regeling Appa, het Koninklijk Besluit van 14 juni 2001.

  • d.

    Raadslid: lid van gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • e.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • f.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • g.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • h.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

  • i.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, br. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • j.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb.424;

  • k.

    Wethouder: door de raad benoemd lid van het college van burgemeester en wethouders;

  • l.

    Griffier: de griffier bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • m.

    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 2 Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor werkzaamheden

Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid, van het Rechtspositie besluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

  • 1.

    Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, gelijk aan de voor de gemeente Schiermonnikoog vastgestelde (opgeclassificeerde) gemeenteklasse:

  • 2.

    Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1.

    Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij dat jaar raadslid is geweest.

  • 2.

    De vergoedingen, bedoeld in artikelen 2 en 3, worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5 Reiskosten

  • 1.

    De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van de gemeenteraad worden aan het raadslid vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      Bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      Bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 4 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeenteraad. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijk informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

  • 1

    Op aanvraag stelt het college het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het raadslidmaatschap een computer, bijbehorende apparatuur en software in bruikleen ter beschikking.

  • 2

    Voor zover er sprake is van belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste lid ontvangt het raadslid ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 3

    Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een raadslid op aanvraag voor de uitoefening van het raadslidmaatschap voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:

    • a.

      Aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software, of

    • b.

      Gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 4.

    Op aanvraag vergoedt het college het raadslid de aanleg- en abonnementskosten voor de internetverbinding voor de in het eerste of derde lid genoemde computerapparatuur.

  • 5.

    Het raadslid ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 6.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Kinderopvang

(vervallen)

Artikel 10 a Spaarloonregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

Artikel 10 b Fietsregeling

  • 1.

    Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

Op aanvraag verlaagt het college de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, in het geval een raadslid een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

  • 1.

    In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 2.

    In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolg van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13a Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

  • 1.

    Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

  • 2.

    Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13b Ziektekostenvoorziening

  • 1.

    De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt € 175 per jaar.

  • 2.

    In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de raad is geweest, ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

  • 3.

    De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen.

Artikel 13c Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

  • 1.

    de artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid, ontvangt, de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van toepassing is.

  • 2.

    De artikelen 1 tot en met 7, 8, eerste, tweede, vierde en vijde lid, en 11 t/m 14a van deze verordening zijn van toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een raadslid dat ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk 3 Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25 van het rechtspositiebesluit wethouders, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien. De onkostencomponent voor telefoonkosten (12% van de totale vergoeding) wordt verminderd tot een bedrag van € 25,- resteert.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

Aan de wethouder wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig in artikel 3 van de Regeling rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 16 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 15, vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 15 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente. De vergoeding betreft:

  • a.

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte kosten;

  • b.

    bij gebruik van een eigen vervoermiddel: de vergoeding zoals bedoeld in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • c.

    een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfkosten overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 4, onderdeel b, van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • d.

    Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor gemeentelijk personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de wethouder plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling 1989.

Artikel 17 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming door het college vereist. De gemeenteraad kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 18 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia

  • 2.

    die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 3.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijk informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 19a Computer en internetverbinding.

    • 1.

      Op aanvraag worden de wethouder ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het ambt een computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking gesteld.

    • 2.

      Voor zover sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software als bedoeld in het eerste oid, ontvangt de wethouder ten laste van de gemeente op aanvraag per jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde daarvan voor een periode van maximaal drie jaar. Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende apparatuur en software welke het college aan wethouders in bruikleen ter beschikking stelt.

    • 3.

      Indien geen computer, bijbehorende apparatuur en software ter beschikking is gesteld, verleent het college een wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt voor een periode van maximaal drie jaar een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor:

  • a.

    Aanschaf van een computer, bijbehorende apparatuur en software.

  • b.

    Gebruik van een eigen computer, bijbehorende apparatuur en software.

Daarbij wordt ten hoogste uitgegaan van de aanschafwaarde van de computer, bijbehorende

apparatuur en software welke het college aan raadsleden in bruikleen ter beschikking stelt.

  • 5.

    Op aanvraag vergoedt het college de wethouder de aanleg- en abonnementskosten voor de voor de internetverbinding voor de in het eerste of derde lid genoemde computerapparatuur.

  • 6.

    De wethouder ondertekent voor de bruikleen een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 7.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 19b Mobiele telefoon (voor zakelijk gebruik)

  • 1.

    Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privé-doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 20a Spaarloonregeling/levensloopregeling

  • 1.

    De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

  • 2.

    De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet oip de loonbelasting 1964.

  • 3.

    Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik maakt van de wettelijke levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

  • 4.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 20b Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiest als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 21 Reis-, pension- en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • b.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • c.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 22 Outplacement

  • 1.

    De ex-wethouder van gemeente Schiermonnikoog, die het ambt als zodanig niet meer vervult en aanspraak maakt op een uitkering overeenkomstig de uitkering- en pensioenverordening wethouders kan een verzoek indienen, bij het college van burgemeester en wethouders, voor een outplacement.

  • 2.

    Uitgezonderd van het vorige lid is de ex-wethouder voor wie een terugkeergarantie geldt bij de “oude” werkgever.

  • 3.

    Het college kent, bij aanvang van de uitkering zoals bedoeld in lid 1, vervolgens het outplacement toe en sluit het contract met het outplacementbureau.

  • 4.

    De gemeente Schiermonnikoog neemt uitsluitend de kosten van het outplacement voor haar rekening. Alle overige kosten zoals reis-, verblijf- en wervingskosten komen voor rekening van de ex-wethouder.

    Artikel 23 Kinderopvang

    vervallen

Hoofdstuk 4 Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 24 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1.

    Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wordt herzien.

  • 2.

    Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degenen die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96 van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie teven in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4.

    De raad kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen, zulks tot ten hoogste 3 keer de vergoeding als het in het eerste lid bedoelde bedrag, ten aan zien van

    • a.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken, en

    • b.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 25 Reis- en verblijfkosten

1. Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft:

  • a.

    Bij gebruik van openbare middelen van vervoer: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten.

  • b.

    Bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

  • c.

    De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het commissielid overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders vergoed.

Hoofdstuk 5 De procedure van declaratie

Artikel 26 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    Voor uit betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 27 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 17, 21 en 25 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend en binnen 2 maanden

    • a.

      indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris; en

    • b.

      indien het een raadslid betreft bij de griffier;

    • c.

      of een door hem aangewezen ambtenaar ingediend onder bijvoeging van de originele stukken.

Artikel 28 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 17, 18 en 21 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door wethouder, onderscheidenlijk het raadslid voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    De factuur wordt binnen 1 maand ingediend bij

  • a.

    indien het een wethouder betreft bij de gemeentesecretaris; en

  • b.

    indien het een raadslid betreft bij de griffier;

  • c.

    of een door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 29 Hardheidsclausule

Voor de gevallen waarin deze verordening niet voorziet kan het bevoegd gezag, afhankelijk van bevoegdheid de raad of het college, aanvullende besluiten nemen.

Artikel 30 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissielid Schiermonnikoog 2006”.

  • 2.

    De verordening treedt in werking op 1 januari 2006

  • 3.

    Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening wordt de Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissielid Schiermonnikoog 2004 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 15 april 2008,

, voorzitter (L.K. Swart).

, griffier (S.T. van der Zwaag).

Toelichting bij de verordening voorzieningen wethouder, raads - en commissielid.

Wettelijke regelingen

De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie niveaus plaats, te weten bij wet, AMvB en gemeentelijke verordening. Wettelijk is voor wethouders in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden en het pensioen geregeld. In de Gemeentewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB. Daartoe zijn totstandgekomen het rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. Daarin zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Voor de secundaire voorzieningen van raadsleden geldt dat de gemeente vrijheid heeft om deze voorzieningen te treffen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel geeft definities bij een groot aantal begrippen die herhaaldelijk in deze verordening voorkomen.

Ter aanvulling op het begrip commissielid zoals omschreven in hoofdstuk V van de Gemeentewet het volgende. Hieronder wordt verstaan de bestuurscommissies, artikel 83 Gemeentewet, zoals OAB en de BHS. Ook de commissies zoals bedoeld in artikel 84 en 81 van de Gemeentewet vallen hieronder, zoals de rekenkamercommissie en de bezwarencommissies. Tot slot vallen ook de commissies in artikel 82 van de Gemeentewet hieronder, zoals de raadscommissies.

Artikel 3 en 14 Onkostenvergoeding raadsleden en wethouders

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder, c.q. raadslid, verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten:

  • -

    representatie

  • -

    vakliteratuur

  • -

    contributies, lidmaatschappen

  • -

    telefoonkosten

  • -

    bureaukosten, porti

  • -

    zakelijke giften

  • -

    bijdrage aan fractiekosten

  • -

    ontvangsten thuis

  • -

    excursies

Deze onkostenvergoeding kan sinds 1 januari 2001 niet meer onbelast worden verstrekt. Om netto de vaste onkostenvergoeding gelijk te houden is het bedrag gebruteerd tegen het belastingtarief van 52%.

Onlangs is geadviseerd om de component “telefoonkosten” (als vergoeding voor de vaste telefoon) te verlagen. Wethouders krijgen een vergoeding voor de mobiele telefoon en er zou sprake zijn van overbedeling als daarnaast nog een vergoeding van de vaste telefoonlijn zou worden verstrekt. Anderzijds maakt de wethouder ook gebruik van de privetelefoon voor het voeren van zakelijke gesprekken. Het advies is om de component onkostenvergoeding te verlagen tot dat het bedrag van € 25 resteert. De component telefoonkosten is bepaald op 12% van de totale onkostenvergoeding.

Op de onkostenvergoeding wordt het verschil tussen (12% van de totale onkostenvergoeding) en 25 Euro in mindering gebracht. In 2007 betekent dat in bedragen € 5,31.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

In het eerste lid van dit artikel is aangegeven vanaf wanneer de raadsvergoeding aanvangt. Een raadslid dat tijdens de demissionaire periode ook nog wethouder is heeft geen aanspraak op de raadsvergoedingen, maar blijft tot hij aftreedt als wethouder in het genot van de wethouderswedde en de bij behorende onkostenvergoeding. Dit blijkt onder meer uit de definitie van raadslid in artikel 1, onder c, van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

De vergoeding voor een raadslid dat tussentijds ontslag neemt eindigt uiterlijk één maand nadat hij zijn ontslag heeft ingediend of zoveel eerder als dat de geloofsbrieven van zijn opvolger zijn goedgekeurd.

Artikel 5 Reiskosten raadsleden

In dit artikel is het recht op vergoeding van reiskosten voor raadsleden geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 97 van de Gemeentewet. De vergoeding kan worden toegekend als het raadslid een dienstreis maakt ter uitvoering van een besluit van de raad, het college of de burgemeester. Vergoed wordt de gemaakte kosten voor het openbaar vervoer of het gebruik van het eigen vervoer. Bij het laatste geldt een km-vergoeding zoals die geldt voor het rijkspersoneel. Op grond van artikel 99 van de Gemeentewet mogen raadsleden de reiskosten binnen het grondgebied niet declareren.

Voor raadleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte in komstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.

Artikel 6 Verblijfkosten

In deze verordening is geen regeling opgenomen over het buitenlandse bezoek van raadsleden. In het geval dit zich mocht voordoen, is het Reisbesluit de richtsnoer. Raads- en commissieleden kunnen alleen na uitdrukkelijke toestemming door de raad excursies of reizen naar het buitenland maken die in het gezamenlijk belang zijn. Dit moeten altijd reizen zijn die door of vanwege de gemeente zijn georganiseerd.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

PC-gebruik :

Sinds het afschaffen van de pc-prive regeling is het beschikbaar stellen van een computer belast. De oude verordening “vergoedingen raadsleden” voorziet hierin niet.

Uitgangspunt is dat raadsleden hun computerbenodigdheden niet alleen zakelijk gebruiken, maar ook privé. Voorheen moest het raadslid kunnen aantonen dat er voor maximaal 10% sprake was van privé-gebruik. Het was een zaak tussen de belastingdienst en het raadslid om achteraf aannemelijk te maken dat de computer inderdaad maar 10% privé werd gebruikt.

Inmiddels wordt dit kunstmatige onderscheid los gelaten en is het uitgangspunt van de verordening dat de computer zowel privé als zakelijk wordt gebruikt. De gedachte is dat 30% van de aanschafwaarde fiscaal wordt bijgeteld (gedurende drie jaar, dan mag de fiscale waarde nihil worden geacht). Daarvoor wordt dan door de gemeente weer een belaste vergoeding/compensatie verleend. Op deze manier kan het raadslid, zonder dat hij aanspraak hoeft te doen op zijn privé-inkomen, een computer tot zijn/haar beschikking krijgen.

Als het raadslid zelf een computer aanschaft om zijn/haar werk te doen, verleent het college op aanvraag een tegemoetkoming van 30% van de aanschafwaarde voor een periode van 3 jaar.

Internetvergoeding

In de nieuwe modelverordening is de internetvergoeding zonder meer een belaste vergoeding geworden, die via de salarisadministratie wordt uitbetaald. Het normbedrag kan door de gemeente worden vastgesteld. In 2004 is dit bedrag vastgesteld op € 30,-.

Artikel 15 en 16 Reiskosten woon-werkverkeer en zakelijke reiskosten wethouders

Voor wethouders met een enkele reisafstand tussen woning en werk van meer dan 10 kilometer is in artikel 15 een belastingvrije vergoeding geregeld voor het woon-werkverkeer die aansluit bij die voor het rijkspersoneel. Op Schiermonnikoog zal geen beroep worden gedaan op dit artikel.

Bij artikel 16 geldt dat zakelijke reiskosten die gemaakt zijn door gebruik te maken van het openbaar vervoer of met een (trein)taxi volledig worden vergoed, met bijvoeging van de vervoersbewijzen. Wanneer de zakelijke reiskosten zijn gemaakt met eigen vervoer dan geldt het tarief dat ook geldt voor het rijkspersoneel.

Dienstauto

De voorbeeldverordening kent een artikel over gebruik van dienstauto. Dit is niet opgenomen omdat

dit niet van toepassing is op Schiermonnikoog.  

Artikel 19b Mobiele telefoon

De wethouder heeft een mobiele telefoon voor zakelijk gebruik in bruikleen. Zakelijk gebruik, meer dan 90% van de gesprekskosten, is belastingvrij en komt geheel voor rekening van de gemeente. De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleenovereenkomst die de wethouder met de gemeente sluit.

Wanneer gekozen is om de mobiele telefoon ook voor privé-doeleinden te gebruiken, dan zijn ook deze gesprekskosten voor rekening van de gemeente. Wanneer het privé-gebruik boven de 10% ligt dan vindt er een fiscale bijtelling plaats. Daarvoor geldt een forfaitair bedrag van € 22,69 per maand. Dit bedrag wordt ingehouden op het loon van de wethouder zodat er geen fiscale bijtelling hoeft plaats te vinden.

Artikel 24 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in commissies zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij gemeentelijke verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden het maximale bedrag aangegeven. In artikel 14, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van het presentiegeld is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO lonen overheid voor volwassenen, inclusief bijzondere beloningen. Hiervoor is in de gemeente geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het maximumbedrag dat de minister van BZK jaarlijks bijstelt. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het maximumbedrag. Dat is geregeld in artikel 15 van het Rechtspositiebesluit. Wanneer daartoe besloten is, dan is in artikel 18, vierde lid, een bepaling opgenomen.

Artikel 26 tot en met 28 Procedure van declaratie

In de artikel 26 tot en met 28 is aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke procedurevoorschriften in acht genomen moeten worden.

Declaratie van vooruitbetaalde kosten

Daarbij gaat het om vergoeding van de volgende kosten:

  • -

    -          reis- en verblijfkosten van raadsleden;

  • -

    -          zakelijke reis- en verblijfkosten wethouders;

  • -

    -          reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders;

  • -

    -          reis- en verblijfkosten van leden van gemeentelijke commissies.

Rechtstreekse facturering bij de gemeente

Rekeningen kunnen rechtstreeks bij de gemeente in rekening worden gebracht in de volgende gevallen:

  • -

    -          deelname aan cursussen, congressen, seminars en symposia door raadsleden en wethouders;

  • -

    -          zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    -          reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.

Gebruik creditcard

Aan wethouders kan onder voorwaarden een creditcard beschikbaar worden gesteld voor functionele uitgaven ten laste van de gemeente. Gebruik van creditcards is mogelijk in de volgende gevallen:

  • -

    -          zakelijke reis- en verblijfkosten van wethouders;

  • -

    -          reis- en verblijfkosten bij buitenlandse dienstreizen van wethouders.

Genietingsmoment :

Het is belangrijk dat bij de declaraties de aangegeven termijn wordt aangehouden. De belastingdienst heeft voorgeschreven dat het “genietingsmoment” (dus het moment waarop de vergoeding wordt genoten) conform de regelgeving moet zijn. Het uitstellen van declaraties past daar niet bij.