Regeling vervallen per 09-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2013

Geldend van 17-01-2013 t/m 08-01-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2013

DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2012;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

B E S L U I T :

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2013.

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Inleidende bepalingen

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • 1.

    een afvalstoffenheffing;

  • 2.

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    Huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, behoudens voor zover het afgeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreffen, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen.

  • -

    Bedrijfsafval: afval, afkomstig van kleine bedrijven, kantoren en winkels dat naar aard, omvang en samenstelling gelijk is te stellen aan huishoudelijk afval.

  • -

    Container en/of emmer: het van gemeentewege voor de inzameling van groente-, fruit- en tuinafval en/of restafval verstrekt inzamelmiddel.

  • -

    Kalenderweek: een aaneengesloten periode van zeven dagen, beginnende met een maandag en eindigend met een zondag.

  • -

    Half jaar: een tijdvak van zes kalendermaanden beginnende op 1 januari of 1 juli.

HOOFDSTUK II AFVALSTOFFENHEFFING

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb. 1994, 80).

  • 2. De afvalstoffenheffing, als bedoeld in deze verordening, en de daarbij behorende tarieventabel, wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik van een perceel ten aanzien waarvan, krachtens artikel 10.21 en artikel 10.22 van de Wet milieubeheer, een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan, ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer, een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar omstandigheden beoordeeld, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht, feitelijk gebruik maakt van een perceel;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een perceel voor gebruik is afgestaan:

    degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan.

Artikel 5 Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de belasting die per kilogram en per lediging wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderhalfjaar.

  • 3. Het eerste belastingtijdvak gaat in op de datum van ingang van de heffing.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.3 en 1.4 van de tarieventabel, wordt uitgegaan van de gewichten die zijn vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de wegende inzamelauto.

  • 3. Het gewicht van het per kalenderweek ingezamelde huishoudelijk afval wordt per perceel vastgesteld als het verschil van het gewicht van de ter lediging aangeboden container voor en na lediging.

  • 4. De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van de afvalstoffen van een perceel vindt plaats door een optelling van de gewichten van het wekelijks ingezamelde groente-, fruit- en tuinafval en/of het restafval van dit perceel in het betreffende belastingtijdvak, waarbij dit totaal wordt afgerond op gehele kilo’s naar beneden.

  • 5. Indien tijdens een inzamelbeurt door een calamiteit of technische storing aan de wegende inzamelauto, de herkennings-, wegings- of registratieapparatuur of van de middelen waarmee de registratiegegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen of onjuiste automatische weging, herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van de afvalstoffen voor alle betrokken percelen, ongeacht of de bij deze percelen behorende containers worden aangeboden, per perceel een forfaitair gewicht vastgesteld overeenkomstig het gestelde in de leden 6 en 7.

  • 6. Het forfaitaire gewicht als bedoeld in lid 5 van dit artikel wordt bepaald op het totaal over het voorafgaande belastingtijdvak bij de betrokken percelen vastgestelde gewicht van de afvalstoffen, gedeeld door het aantal inzamelbeurten gedurende het voorafgaande belastingtijdvak.

  • 7. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht, als bedoeld in lid 6 kan worden vastgesteld, wordt het forfaitair gewicht bepaald op 8 kilogram.

  • 8. Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.5, van de tarieventabel, wordt uitgegaan van het aantal ledigingen dat wordt vastgesteld door middel van de registratieapparatuur op de inzamelauto.

  • 9. Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdel 1.3 en 1.4 van de tarieventabel, wordt uitgegaan van het aantal ledigingen dat wordt vastgesteld door middel van de registratieapparatuur op de verzamelcontainer.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de per tijdvak verschuldigde belasting

  • 1. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1. en onderdeel 1.2 van de tarieventabel, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. De belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.3, 1.4 en 1.5 van de tarieventabel, is verschuldigd na afloop van het belastingtijdvak.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van een belastingtijdvak aanvangt, is de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1. en onderdeel 1.2 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van een belastingtijdvak eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1. en onderdeel 1.2 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5. Het derde en vierde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel feitelijk in gebruik neemt.

  • 6. Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven en niet terug betaald.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet

    • 1.

      de aanslag als bedoeld in artikel 7, juncto hoofdstuk 1, onderdeel 1.1. en onderdeel 1.2. van de tarieventabel worden betaald in 4 gelijke termijnen waarvan:

      • -

        de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

      • -

        de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de maand, 3 maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

      • -

        de derde termijn vervalt op de laatste dag van de maand, 4 maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

      • -

        de vierde termijn vervalt op de laatste dag van de maand, 6 maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

    • 2.

      de aanslag als bedoeld in artikel 7, juncto hoofdstuk 1, onderdeel 1.2. van de tarieventabel dient te worden betaald bij aanvang van de dienstverlening;

    • 3.

      de aanslag als bedoeld in artikel 7, juncto hoofdstuk 1, onderdeel 1.3, 1.4 en 1.5 van de tarieventabel dient te worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld;

  • 2

    • 1.

      In afwijking van het eerste lid, onderdeel 1, geldt dat, indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid, onderdeel 3, geldt dat, indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3 Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de belastingaanslag/het gevorderde bedrag.

  • 4 Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

HOOFDSTUK III REINIGINGSRECHTEN

Artikel 10 Belastbaar feit

  • 1 Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten.

  • 2 Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten bestaat uit het wekelijks inzamelen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid, zulks door middel van een door de gemeente beschikbaar gesteld inzamelmiddel.

Artikel 11 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag, dan wel ten behoeve van wie, de dienst wordt verricht.

Artikel 12 Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de belasting die per kilogram en per lediging wordt geheven is het belastingtijdvak gelijk aan een kalenderhalfjaar.

  • 3. Het eerste belastingtijdvak gaat in op de datum van ingang van de heffing.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel met inachtneming van de overige leden van dit artikel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten, als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.3 en 2.4 van de tarieventabel, wordt uitgegaan van de gewichten die zijn vastgesteld met behulp van de weegapparatuur op de wegende inzamelauto.

  • 3. Het gewicht van het per kalenderweek ingezamelde bedrijfsafval wordt per bedrijfspand vastgesteld op het verschil van het gewicht van de ter lediging aangeboden container voor en na lediging.

  • 4. De vaststelling van het totaal per belastingtijdvak ingezamelde gewicht van het bedrijfsafval van een bedrijfspand vindt plaats door een optelling van de gewichten van het wekelijks ingezamelde bedrijfsafval van dit bedrijfspand in het betreffende belastingtijdvak, waarbij dit totaal wordt afgerond op gehele kilo’s naar beneden.

  • 5. Indien tijdens een inzamelbeurt door een calamiteit of technische storing aan de wegende inzamelauto, de herkennings-, wegings- of registratieapparatuur of van de middelen waarmee de registratiegegevens van de geledigde containers worden opgeslagen, van een aangeboden container geen of onjuiste automatische weging, herkenning, registratie of gegevensverwerking plaatsvindt, wordt voor de inzameling van het bedrijfsafval voor alle betrokken bedrijfspanden, ongeacht of de bij deze bedrijfspanden behorende containers worden aangeboden, voor de betreffende inzamelbeurt een forfaitair gewicht per bedrijfspand vastgesteld overeenkomstig het gestelde in de leden 6 en 7.

  • 6. Het forfaitaire gewicht als bedoeld in lid 5 wordt bepaald op het totaal over het voorafgaande belastingtijdvak bij de betrokken bedrijfspanden vastgestelde gewicht van het bedrijfsafval gedeeld door het aantal inzamelbeurten gedurende het voorafgaande belastingtijdvak.

  • 7. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, of indien om andere redenen geen forfaitair gewicht als bedoeld in lid 7 kan worden vastgesteld, wordt het forfaitair gewicht bepaald op 8 kilogram.

  • 8. Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2.1, onderdeel 2.5, van de tarieventabel, wordt uitgegaan van het aantal ledigingen dat wordt vastgesteld door middel van de registratieapparatuur op de inzamelauto.

  • 9. Voor de berekening van de belasting, als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdel 2.3 en 2.4 van de tarieventabel, wordt uitgegaan van het aantal ledigingen dat wordt vastgesteld door middel van de registratieapparatuur op de verzamelcontainer.

Artikel 14 Wijze van heffing

Het recht als bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1 De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1., en onderdeel 2.2. van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 De rechten als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.3, 2.4 en 2.5. van de tarieventabel zijn verschuldigd na afloop van het belastingtijdvak.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van een belastingtijdvak aanvangt, zijn de rechten, als bedoeld in hoofdstuk 2, onderdeel 2.1 en onderdeel 2.2 van de tarieventabel, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4 Indien de belastingplicht in de loop van een belastingtijdvak eindigt, bestaat voor de belasting als bedoeld in hoofdstuk 2, artikel 2.1. en onderdeel 2.2. van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting, als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalender-maanden overblijven.

  • 5 Belastingbedragen van minder dan € 5,-- worden niet geheven en niet terug betaald.

Artikel 16 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet

    • 1.

      de aanslag als bedoeld in artikel 14, juncto hoofdstuk 2, onderdeel 2.1 en onderdeel 2.2 van de tarieventabel worden betaald in 4 gelijke termijnen waarvan:

      • -

        de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

      • -

        de tweede termijn vervalt op de laatste dag van de maand, 3 maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

      • -

        de derde termijn vervalt op de laatste dag van de maand, 4 maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

      • -

        de vierde termijn vervalt op de laatste dag van de maand, 6 maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

    • 2.

      de aanslag als bedoeld in artikel 14, juncto hoofdstuk 2, onderdeel 2.2. van de tarieventabel dient te worden betaald bij aanvang van de dienstverlening;

    • 3.

      de aanslag als bedoeld in artikel 14, juncto hoofdstuk 2, onderdeel 2.3, 2.4 en 2.5 van de tarieventabel dient te worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de aanslag is vermeld;

  • 2.

    • 1.

      In afwijking van het eerste lid, onderdeel 1, geldt dat, indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in 8 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • 2.

      In afwijking van het eerste lid, onderdeel 3, geldt dat, indien de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, de aanslagen moeten worden betaald in 2 gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 3. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze wordt opgelegd met de belastingaanslag/het gevorderde bedrag.

  • 4. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

HOOFDSTUK IV AANVULLENDE BEPALINGEN

Artikel 17 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De “Verordening Reinigingsheffingen gemeente Schinnen 2012”, van 22 december 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening reinigingsheffingen gemeente Schinnen 2013”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 20 december 2012.

de Griffier,

de Voorzitter,

W.A.J.M. Huisinga

B.H.M. Link

Ondertekening

Behoort bij raadsbesluit van 20 december 2012.

de Griffier

W.A.J.M. Huisinga

de Voorzitter

B.H.M. Link

Tarieventabel

behorende bij de 'Verordening reinigingsheffingen gemeente Schinnen 2013”.

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is, zulks met uitzondering van de in hoofdstuk 2 van deze tabel genoemde bedragen.

Hoofdstuk 1 Maatstaf en overige tarieven afvalstoffenheffing per belastingtijdvak

1.1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 159,--

1.1.1

De belasting als bedoeld in dit hoofdstuk onder 1.1. wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van:

1.1.1.1

een extra container van 240 liter (restafval)

€ 45,--

1.1.1.2

een extra container van 140 liter (gft-afval)

€ 45,--

1.1.1.3

een extra emmer van 40 liter

€ 40,--

1.2.

Onverminderd het bepaalde in dit hoofdstuk onder 1.1. en 1.1.1. bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen van een container ingaande de tweede aanvraag, per keer

€ 45,--

1.3

Onverminderd het bepaalde in dit hoofdstuk onder 1.1. bedraagt de belasting voor groente-, fruit- en tuinafval, per kilogram

€ 0,12

1.4

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk onder 1.1 bedraagt de belasting voor restafval, per kilogram

€ 0,19

1.5

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van de container of emmer voor restafval

€ 0,78

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten per belastingtijdvak

2.1.

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar

€ 159,--

2.1.1

De belasting als bedoeld in dit hoofdstuk onder 1.1. wordt vermeerderd voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van:

2.1.1.1

een extra container van 240 liter (restafval)

€ 45,--

2.1.1.2

een extra container van 140 liter (gft-afval)

€ 45,--

2.1.1.3

een extra emmer van 40 liter

€ 40,--

2.2.

Onverminderd het bepaalde in dit hoofdstuk onder 1.1. en 1.1.1. bedraagt de belasting voor het op aanvraag omwisselen van een container ingaande de tweede aanvraag, per keer

€ 45,--

2.3

Onverminderd het bepaalde in dit hoofdstuk onder 1.1. bedraagt de belasting voor groente-, fruit- en tuinafval, per kilogram

€ 0,12

2.4

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk onder 1.1 bedraagt de belasting voor restafval, per kilogram

€ 0,19

2.5

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 1.1 bedraagt de belasting per lediging van de container of emmer voor restafval

€ 0,78

Behoort bij raadsbesluit van 20 december 2012.

de Griffier

W.A.J.M. Huisinga

de Voorzitter

B.H.M. Link

Tarieven milieupark 2013.

Wijze van aanbieden

Tarief 2013

Tarief 2012

Voetganger/fietser

€ 4,00

€ 4,00

Personenauto

€ 10--

€ 10--

Enkelassige aanhanger/bestelbusje

€ 20,00

€ 20,00

Dubbelassige aanhanger

€ 45,--

€ 45,--

Groter vervoer

€ 62,--

€ 62,--

Genoemde tarieven gelden voor het aanbieden van de volgende afvalstoffen:

  • ·

    restafval en grof huishoudelijk afval;

  • ·

    bouw-, hout- en sloopafval;

  • ·

    vlakglas;

  • ·

    asbest;

  • ·

    bitumineus en teerhoudend afval.

Voor het aanbieden van schoon puin en snoeiafval gelden de volgende afzonderlijke tarieven:

Wijze van aanbieden

Tarief 2013

Tarief 2012

Voetganger/fietser

€ 3,50

€ 3,50

Personenauto

€ 7--

€ 7--

Enkelassige aanhanger/bestelbusje

€ 10,50

€ 10,50

Dubbelassige aanhanger

€ 22,--

€ 22,--

Groter vervoer

€ 45,--

€ 45,--

Voor het aanbieden van ongesorteerd bouw- en sloopafval en bitumineus afval gelden de volgende tarieven:

Wijze van aanbieden

Tarief 2013

Tarief 2012

Enkellasser

€ 45,00

€ 45,00

Dubbellasser

€ 75,00

€ 75,00

Groter vervoer

€ 125,00

€ 125,00