Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2010

Geldend van 05-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2010

De raad van de gemeente Schouwen-Duiveland;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 oktober 2009;

besluit vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2010

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘toeristenbelasting’ wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen.

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voorzover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel, samengestelde stacaravan, standplaats, niet-permanente standplaats en zomerseizoen: zie hiervoor de omschrijvingen als opgenomen in de door de raad in de vergadering van 29 maart 2007 vastgestelde “Nota kamperen”, in de vergadering van 26 februari 2009 geamendeerd;

    • b.

      permanente standplaats: in afwijking van de omschrijving als opgenomen in de onder sub a genoemde “Nota kamperen”, wordt hieronder verstaan: een standplaats bestemd voor het plaatsen van een kampeermiddel of een samengestelde stacaravan en twee bijzettentjes van maximaal zes vierkante meter, dat gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn ten behoeve van recreatief nachtverblijf en waarbij de standplaats niet ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen.

    • c.

      seizoenplaats : een standplaats, permanent of niet-permanent, die ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van een kampeermiddel gedurende een zomerseizoen, dat na afloop van het seizoen van de plaats verwijderd wordt en waarbij de standplaats niet ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

    • d.

      beroepsmatig verhuurd kampeermiddel en samengestelde stacaravan: kampeermiddel of samengestelde stacaravan die door de exploitant of de eigenaar ervan gedurende meer dan 30 dagen al dan niet aaneengesloten in het belastingjaar verhuurd wordt;

    • e.

      arrangement: een reservering op een niet-permanente plaats voor een gezin, echtpaar of samenreizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

    • f.

      voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het zomerseizoen en eindigend de maand juni;

    • g.

      verlengd voorseizoenarrangement: een arrangement lopend vanaf het begin van het zomerseizoen en eindigend in de eerste helft van de maand juli;

    • h.

      naseizoenarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer twee maanden, startend na het hoogseizoen en eindigend bij de afloop van het zomerseizoen;

    • i.

      maandarrangement: een arrangement met een looptijd van één maand gedurende de maand juni of september;

    • j.

      winterarrangement: een arrangement met een looptijd van ongeveer vijf maanden, startend bij de afloop van het zomerseizoen en eindigend bij de start van het volgende zomerseizoen.

  • 2. Voor kampeermiddelen en samengestelde stacaravans op:

    • a.

      permanente standplaatsen en op seizoenplaatsen;

    • b.

      niet-permanente standplaatsen indien sprake is van een voorseizoenarrangement, verlengd voorseizoenarrangement, naseizoenarrangement, maandarrangement en winterarrangement;

      kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld.

  • 3. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen en samengestelde stacaravans op permanente standplaatsen en op seizoenplaatsen, ook wel aan te duiden als A-forfait, wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,7 personen.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op 76 nachten.

  • 4. Ten aanzien van het bepaalde in het derde lid wordt op de uitkomst van het aantal overnachtingen, zijn de som van het product van het derde lid, sub a en het derde lid, sub b, per kampeermiddel en samengestelde stacaravan een korting toegepast van 15,2 overnachtingen.

  • 5. Bij de forfaitaire berekening voor beroepsmatig verhuurde kampeermiddelen en samengestelde stacaravans op permanente standplaatsen of op seizoenplaatsen, ook wel aan te duiden als B-forfait, wordt per standplaats:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 4 personen.

    • b.

      het aantal nachten gesteld op 75 nachten.

  • 6. Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op niet-permanente standplaatsen wordt per standplaats:

    • a.1.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,6 personen indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

    • a.2.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,6 personen indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

    • a.3.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,4 personen indien sprake is van een naseizoenarrangement;

    • a.4.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,1 personen indien sprake is van een maandarrangement;

    • a.5.

      het aantal overnachtende personen gesteld op 2,1 personen indien sprake is van een winterarrangement.

    • b.1.

      het aantal nachten gesteld op 29 nachten indien sprake is van een voorseizoenarrangement;

    • b.2.

      het aantal nachten gesteld op 39 nachten indien sprake is van een verlengd voorseizoenarrangement;

    • b.3.

      het aantal nachten gesteld op 14 nachten indien sprake is van een naseizoenarrangement;

    • b.4.

      het aantal nachten gesteld op 12 nachten indien sprake is van een maandarrangement;

    • b.5.

      het aantal nachten gesteld op 16 nachten indien sprake is van een winterarrangement;

Artikel 6 Belastingtarief

Per overnachting bedraagt het tarief € 1,00.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Belastingaanslagen van minder dan € 10,00 worden niet opgelegd.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven en het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen of andere heffingen meer is dan € 25,00, de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden tot 31 december in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vijf en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Aanmeldings- en registratieplicht voor particulieren

  • 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf.

  • 2. Indien de belastingplichtige bedoeld in artikel 2, eerste lid, handelt als particulier is hij gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 3. De belastingplichtige als bedoeld in het tweede lid is verplicht een register bij te houden, als bedoeld in artikel 438 van het Wetboek van Strafrecht, dat ingericht is volgens het door de burgemeester vastgestelde model.

  • 4. De verplichting als bedoeld in het tweede lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan:

  • a.

    nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de toeristenbelasting;

  • b.

    nadere voorschriften geven omtrent de inrichting en gebruik van het nachtregister.

Artikel 14 Overgangsbepaling

De “Verordening toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2009” van 13 november 2008, laatstelijk gewijzigd op 18 december 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. De verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

Artikel 16 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting Schouwen-Duiveland 2010”.

Ondertekening

Vastgesteld door de raad van de gemeente Schouwen-Duiveland in zijn openbare vergadering van 12 november 2009
griffier, voorzitter,