Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Verordening begraafrechten 2019

Geldend van 27-11-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Simpelveld houdende regels omtrent de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Verordening begraafrechten 2019

De raad van de gemeente Simpelveld;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 september 2018;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de

‘VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RECHTEN VOOR HET GEBRUIK VAN DEGEMEENTELIJKE BEGRAAFPLAATS 2019’

(Verordening begraafrechten 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    algemene begraafplaats van de gemeente Simpelveld:

    • a.

      de begraafplaats locatie Oranjeplein;

    • b.

      de begraafplaats locatie Schilterstraat;

  • 2.

    een algemeen erkende feestdag: Nieuwjaarsdag, tweede Paas en Pinkster¬dag, Hemelvaartsdag, de beide Kerstdagen en de dag waarop de verjaardag van de koning wordt gevierd;

  • 3.

    huurgraf: tevens een nis in een urnenmuur en een urnengraf;

  • 4.

    lijk: het stoffelijk overschot van een overledene of doodgeborene: het stoffelijk overschot na crematie wordt als lijk aangemerkt;

  • 5.

    urnennis: een nis waarvoor voor bepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

  • 6.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • 7.

    verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien;

  • 8.

    grafteken: het op het graf aanwezige kruis, grafsteen, gedenkteken en andere grafafdekking.

Artikel 2 Aard van de belasting

Ter zake van het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van asbussen en het verstrooien van as op de algemene begraafplaats van de gemeente Simpelveld en het gebruik van die begraafplaats, alsmede voor de diensten, die in verband daarmede door de gemeente worden verleend, worden onder de naam begraafplaatsrechten rechten geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van de aanvrager van de in deze verordening omschreven bevoegdheden en diensten, dan wel van hen die van die bevoegdheden en diensten gebruik maken.

Artikel 4 Huurrechten

  • 1. Voor het verkrijgen van een uitsluitend recht om een lijk in een bepaald huurgraf, voor de tijd van 10 of 20 jaren te doen begraven, wordt, onverminderd de verplichting om aan de rechten in artikel 5 te voldoen, een recht geheven van € 402,00 resp. € 804,00.

  • 2. Bij het opnieuw verlengen van dit recht zoals bedoeld in artikel 6, lid 1, sub a en artikel 6, lid 2 van de Verordening op de Algemene Begraafplaats van de gemeente Simpelveld, wordt voor iedere termijn van één, vijf of tien jaren, met uitsluiting voor meerdere termijnen tegelijk, een recht geheven van € 45,30, € 201,00 respectievelijk € 402,00.

  • 3. Indien het recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt gevraagd voor de bovenste begraaflaag van een huurgraf dat bestemd is voor de begraving van twee lijken boven elkaar, dan dient de aanvrager een verlenging van de termijnen van het bestaande recht op de onderste begraaflaag aan te vragen tot het tijdstip waarop de termijn voor de bovenste begraaflaag eindigt. Voor deze verlenging wordt een recht geheven van € 40,20 maal het aantal jaren waarvoor de verlenging van het recht wordt gevraagd. Een gedeelte van een jaar wordt voor de berekening als een vol jaar aangemerkt.

  • 4. De in het eerste, tweede en derde lid genoemde rechten worden € 201,00 resp. € 402,00, € 20,10, € 100,50, € 201,00 respectievelijk € 20,10 indien het een graf¬ruimte betreft van een kind beneden de 12 jaar en van levenloos geborenen, dan wel te doen bijzet¬ten van asbussen in een urnenmuur of een urnengraf.

Artikel 5 Begraven/Bijzetten

  • 1. Het tarief voor het begraven bedraagt voor het stoffelijk overschot van:

    • a.

      een persoon in een huurgraf groter dan 1,20 meter lengte € 412,00;

    • b.

      een kind of levenloos geborene in een huurgraf tot een lengte van 1,20 meter € 230,75.

  • 2. Het tarief voor het bijzetten van asbussen op een daartoe aangewezen plaats bedraagt voor de as van:

    • a.

      een persoon van 12 jaar of ouder € 230,75;

    • b.

      een kind van 0 tot 12 jaar dan wel levenloos geborene € 230,75.

  • 3. De in de leden 1 t/m 2 van dit artikel genoemde rechten worden:

    • a.

      geheven voor begravingen c.q. bijzettingen welke plaatsvinden op maandag tot en met zaterdag, niet zijnde een algemeen erkende feestdag, tussen 08.00 uur en 16.00 uur;

    • b.

      verhoogd met € 61,80 indien de begraving c.q. bijzetting plaatsvindt op andere tijden dan hiervoor onder a. genoemd;

    • c.

      verdubbeld indien het begraven c.q. bijzetten plaatsvindt op een zondag of op een algemeen erkende feestdag.

  • 4. Voor toezicht bij het plaatsen van een urn in de urnenmuur wordt € 61,80 geheven.

  • 5. De extra rechten, bedoeld in het derde lid van dit artikel, worden niet geheven wanneer de begraving c.q. bijzetting:

    • a.

      plaatsvindt op een door de burgemeester in het belang van de openbare orde gegeven last;

    • b.

      plaatsvindt op een door het college van burgemeester en wethouders in het belang van de volksge-zondheid gegeven last;

    • c.

      op grond van wettelijke bepalingen op geen ander tijdstip dan het gevraagde kan plaatsvinden;

    • d.

      een herbegraving is als bedoeld in artikel 6.

    Voor het opnieuw begraven van het opgegraven lijk worden de rechten als bedoeld in artikel 3 andermaal geheven.

Artikel 6 Opgraven en herbegraven van stoffelijke overschotten/roeren en bijzetten van asbussen en verstrooien van as

  • 1. Tenzij dit plaatsvindt op rechterlijk gezag, bedraagt het recht voor het opgraven van een stoffelijk overschot € 1.141,40.

  • 2. Tenzij dit plaatsvindt op rechterlijk gezag, bedraagt het recht voor het roeren van een asbus € 82,40.

  • 3. Voor het verstrooien van as op een verstrooiingsplaats of een bestaand graf wordt per asbus € 82,40 geheven.

  • 4. In de rechten, bedoeld in het eerste en tweede lid, is het eventueel herbegraven of het bijzetten in een andere grafruimte niet begrepen; voor herbegraving c.q. bijzetting in dezelfde grafruimte wordt geen nieuw recht of bijbetaling geheven.

Artikel 7 Plaatsen van graf- en gedenkteken

  • 1. Het recht voor een vergunning tot het plaatsen van graf of gedenktekenen op een grafruimte, gedurende de termijn van het recht op het gebruik van het graf wordt, onverminderd de verplichting om de rechten in de artikelen 4 en 5 te voldoen, een recht geheven van € 61,80.

  • 2. Het recht voor het uitsluitend door de gemeente te leveren en te plaatsen gedenkplaatje op de afdek-plaat van een nis in de urnenmuur bedraagt € 242,00.

  • 3. Het recht voor het uitsluitend door de gemeente te leveren en te plaatsen gedenkplaatje op de zuil bij de verstrooiingsplaats bedraagt € 41,20.

Artikel 8 Wijze van heffing, betaling

  • 1. De in deze verordening geregelde rechten worden geheven d.m.v. een gedagtekende kennisgeving, nota of andere schriftuur, waarin het verschuldigde bedrag wordt vermeld, alsmede de aard van de dienstverlening of van het gebruik.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet moeten de rechten worden voldaan binnen 30 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening begraafrechten 2018’ van 14 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4. De verordening wordt aangehaald als ‘Verordening begraafrechten 2019’.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad, gehouden op 8 november 2018.

de griffier,

mr. G.G.J. Dupont

de voorzitter,

mr. R. de Boer