Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR329039
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR329039/1
Regeling vervallen per 01-01-2021
Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2014
Geldend van 06-05-2014 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014
Intitulé
Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2014HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN
FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING
GEMEENTE SINT ANTHONIS
HOOFDSTUK 1. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET HUISHOUDEN 2
Artikel 1.1 Omschrijving van de voorziening 2
Artikel 1.2 Eigen bijdrage 2
Artikel 1.3 Persoonsgebonden budget huishoudelijke verzorging 2
Artikel 1.4. Uurtarief 2
HOOFDSTUK 2. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET WONEN 3
Artikel 2.1 Omschrijving van de voorziening 3
Artikel 2.2 Eigen bijdrage/eigen aandeel 3
Artikel 2.3 Financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing 3
Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing 3
Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening 3
Artikel 2.6 De tegemoetkoming in de verhuiskosten 3
Artikel 2.7 Bezoekbaar maken woning 4
Artikel 2.8 Woningsanering 4
HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET ZICH VERPLAATSEN 5
Artikel 3.1 Omschrijving van de voorziening 5
Artikel 3.2 Eigen bijdrage 5
Artikel 3.3 Financiële tegemoetkoming 5
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget voor verplaatsingsvoorzieningen 5
Artikel 3.5 Sportvoorziening 6
HOOFDSTUK 4. NADERE REGELS PERSOONSGEBONDEN BUDGET 7
Artikel 4.1 Regels rond verstrekking 7
Artikel 4.2 Uitsluitingen 7
Artikel 4.3 Verantwoording 7
HOOFDSTUK 5. EIGEN BIJDRAGE / EIGEN AANDEEL 9
Artikel 5.1 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel 9
Artikel 5.2 Duur van de eigen bijdrage 9
Artikel 5.3 Geen eigen bijdrage of eigen aandeel 9
HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN 10
Artikel 6.1 begripsbepalingen 10
Artikel 6.2 Samenhangende afstemming 10
Artikel 6.3 Inwerkingtreding 10
Artikel 6.4 Intrekking oud besluit 10
Artikel 6.5 Citeertitel 10
Artikel 1.1 Omschrijving van de voorziening
Dit hoofdstuk heeft betrekking op huishoudelijke verzorging en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 9, 11, 12 en 13 van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis 2014.
Artikel 1.2 Eigen bijdrage
Voor huishoudelijke verzorging als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.
Artikel 1.3 Persoonsgebonden budget huishoudelijke verzorging
-
1. Het persoonsgebonden budget wordt maandelijks als voorschot en bij wijze van vooruitbetaling beschikbaar gesteld aan de budgethouder.
-
2. De hoogte van het persoonsgebonden budget wordt bepaald door het aantal geïndiceerde uren huishoudelijke verzorging te vermenigvuldigen met het toepasselijke uurtarief zoals vermeld in artikel 1.4 van dit besluit.
Artikel 1.4. Uurtarief PGB
-
a. Het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV1 door een particuliere hulp die valt onder de “Regeling dienstverlening aan huis” is gelijk aan 125% van de geldende salarisschaal FWG 10 met 2 periodieken Thuiszorgorganisatie van de CAO Verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg (plus 8% vakantietoeslag).
-
b. Het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV2 door een particuliere hulp die valt onder de “Regeling dienstverlening aan huis” is gelijk aan 125% van de geldende salarisschaal FWG 20 met 2 periodieken Thuiszorgorganisatie van de CAO Verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorg (plus 8% vakantietoeslag).
-
c. Het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV1 door een professionele en gecertificeerde thuiszorgorganisatie, schoonmaakbedrijf of ZZP-er bedraagt € 20,10.
-
d. Het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV2 door een professionele en gecertificeerde thuiszorgorganisatie, schoonmaakbedrijf of ZZP-er bedraagt € 20,80.
-
e. Voor de bepaling van het uurtarief voor uitvoering van huishoudelijke verzorging HV3 wordt maatwerk toegepast, waarbij geldt dat het uurtarief niet hoger kan zijn dan het laagste tarief waartegen de in het kader van de voor huishoudelijke verzorging gecontracteerde partijen deze vorm van huishoudelijke verzorging leveren.
HOOFDSTUK 2. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET WONEN
Artikel 2.1 Omschrijving van de voorziening
Dit hoofdstuk heeft betrekking op woningaanpassingen en roerende woonvoorzieningen en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 10 en 14 lid 1 van de verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis.
Artikel 2.2 Eigen bijdrage/eigen aandeel
-
1. Voor woningaanpassingen en (roerende) woonvoorzieningen als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.
-
2. Indien de voorziening de vorm heeft van een financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing, dan is een eigen aandeel verschuldigd. De omvang van dit eigen aandeel wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.
Artikel 2.3 Financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing
De financiële tegemoetkoming voor een woningaanpassing wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte of de door of namens het college opgestelde kostenberekening.
Artikel 2.4 Persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing
De omvang van het persoonsgebonden budget voor een woningaanpassing is gelijk aan het bedrag zoals bepaald in artikel 2.3 van dit besluit.
Artikel 2.5 Persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening
-
1. Het persoonsgebonden budget voor een roerende woonvoorziening wordt zo vastgesteld dat de belanghebbende daarmee een voorziening kan inkopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura.
-
2. De omvang van het persoonsgebonden budget is gelijk aan het bedrag van de goedkoopst compenserende voorziening inclusief een vergoeding voor onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening.
-
3. Om de omvang van persoonsgebonden budget te bepalen vraagt het college aan een van de in het kader van de verlening van hulpmiddelen gecontracteerde leveranciers wat de betreffende voorziening in natura zou kosten, inclusief de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening gedurende de gemiddelde technische levensduur van de voorziening.
-
4. Een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget vervalt in eigendom van het college, eventueel onder (gedeeltelijke) verrekening van ingebrachte eigen middelen, indien:
- ·
de voorziening niet meer gebruikt wordt door de belanghebbende;
- ·
de belanghebbende geen inwoner meer is van de Gemeente Sint Anthonis;
- ·
er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden tot verstrekking van het persoonsgebonden budget voor de voorziening
- ·
Artikel 2.6 De tegemoetkoming in de verhuiskosten
Het bedrag voor de tegemoetkoming in de verhuiskosten bedraagt € 2.500,-
Artikel 2.7 Bezoekbaar maken woning
In de belanghebbende zijn hoofdverblijf heeft in een AWBZ-instelling, kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken van maximaal € 5.000,- voor het bezoekbaar maken van één woonruimte, gelegen in de Gemeente Sint Anthonis, opdat de belanghebbende de woonkamer en een toilet kan bereiken. Het college past in voorkomende gevallen maatwerk toe, waarbij het uitgangspunt is dat de woonruimte met zo eenvoudig en goedkoop mogelijke middelen bezoekbaar wordt gemaakt.
Artikel 2.8 Woningsanering
In uitzonderlijke gevallen kan het college een financiële tegemoetkoming verstrekken voor het saneren van de woonkamer en een slaapkamer indien er sprake is van een plotseling optredende noodzaak hiervoor en de te saneren zaken nog geen acht jaar in gebruik zijn. Het college past in voorkomende gevallen maatwerk toe, waarbij het uitgangspunt is dat de sanering met zo goedkoop mogelijk materialen plaatsvindt.
HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN GERICHT OP HET ZICH VERPLAATSEN
Artikel 3.1 Omschrijving van de voorziening
Dit hoofdstuk heeft betrekking op vervoersvoorzieningen en rolstoelvoorzieningen en in het bijzonder de te bereiken resultaten zoals omschreven in artikelen 14 lid 2 t/m 4, 15 en 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint Anthonis.
Artikel 3.2 Eigen bijdrage
Voor vervoersvoorziening als voorziening in natura of een persoonsgeboden budget is een eigen bijdrage verschuldigd, met uitzondering van deelname aan het collectief vervoer. De omvang van deze eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 5 van dit besluit.
Artikel 3.3 Financiële tegemoetkoming
- 1.
Indien uit onderzoek is gebleken dat, om het resultaat als bedoeld in artikel 15 of artikel 16 te bereiken, een belanghebbende is aangewezen op een vervoersvoorziening en hij vanwege zijn persoonskenmerken niet kan deelnemen aan het collectief vraagafhankelijk vervoer, dan kan het college een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten verstrekken om het gewenste resultaat te bereiken.
- 2.
Bij het bepalen van de hoogte van een financiële tegemoetkoming in de vervoerskosten betracht het college te allen tijde maatwerk, waarbij de feitelijke vervoersbehoefte van de belanghebbende het uitgangspunt is, voor zover deze vervoersbehoefte niet algemeen gebruikelijk is.
- 3.
De financiële tegemoetkoming die per jaar verstrekt wordt voor de lokale en regionale verplaatsingen bedraagt bij het:
- ·
gebruik van een taxi maximaal € 1.078,-- per jaar;
- ·
gebruik van een (eigen) auto maximaal € 593,-- per jaar;
- ·
gebruik van een rolstoeltaxi maximaal € 1.614,-- per jaar;
- ·
gebruik van een bruikleenauto maximaal € 593,-- per jaar.
- ·
gebruik van een (eigen) auto maximaal € 1.078,-- per jaar op declaratiebasis met een kilometerprijs van € 0,22 tot een maximum van € 269,50 per kwartaal.
- ·
- 4.
In afwijking van het gestelde in lid 3 geldt voor kinderen onder de 15 jaar de onderstaande financiële tegemoetkoming:
- ·
0 tot 4 jaar, geen financiële tegemoetkoming;
- ·
4 tot 12 jaar, 25% van de financiële tegemoetkomingen genoemd in lid 3;
- ·
12 tot 15 jaar, 50% van de financiële tegemoetkomingen genoemd in lid 3.
- ·
- 5.
Voor zover de behoefte van echtgenoten niet samenvallen wordt niet meer dan 1,5 maal een enkele vergoeding als genoemd onder a en b toegekend.
- 6.
Indien belanghebbende voor de korte en middenlange afstanden gebruik kan maken
van een scootmobiel of een daarmee vergelijkbare voorziening, dan wordt de financiële tegemoetkoming vastgesteld op 50% van de in lid 3 genoemde bedragen.
Artikel 3.4 Persoonsgebonden budget voor verplaatsingsvoorzieningen
-
1. Het persoonsgebonden budget wordt zo vastgesteld dat de aanvrager daarmee een voorziening kan inkopen die gelijkwaardig is aan een voorziening in natura.
-
2. De omvang van het persoonsgebonden budget is gelijk aan het bedrag van de goedkoopst compenserende voorziening inclusief een vergoeding voor onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening.
-
3. Om de omvang van persoonsgebonden budget te bepalen vraagt het college aan een van de in het kader van de verlening van hulpmiddelen gecontracteerde leveranciers wat de betreffende voorziening in natura zou kosten, inclusief de kosten van onderhoud, reparatie en verzekering van de voorziening gedurende de gemiddelde technische levensduur van de voorziening.
-
4. Een voorziening aangeschaft met een persoonsgebonden budget vervalt in eigendom van het college, eventueel onder (gedeeltelijke) verrekening van ingebrachte eigen middelen, indien:
-
· de voorziening niet meer gebruikt wordt door de belanghebbende;
-
· de belanghebbende geen inwoner meer is van de Gemeente Sint Anthonis;
-
· er niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden tot verstrekking van het persoonsgebonden budget voor de voorziening
Artikel 3.5 Sportvoorziening
-
1. Indien het een aanvraag voor een sportvoorziening betreft, dan bedraagt het persoonsgebonden budget, in afwijking van het gestelde onder artikel 3.5, maximaal € 2.500. Dit bedrag is bestemd voor de aanschaf, onderhoud en reparatie van de voorziening.
-
2. Het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening wordt maximaal eenmaal per drie jaar ter beschikking gesteld.
-
3. Teneinde het persoonsgebonden budget voor de sportvoorziening vast te kunnen stellen, dient de belanghebbende een offerte voor de gewenste voorziening in bij het college.
HOOFDSTUK 4. NADERE REGELS PERSOONSGEBONDEN BUDGET
Artikel 4.1 Regels rond verstrekking
-
1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
-
2. Een voorziening wordt slechts verstrekt in de vorm van een persoonsgebonden budget indien de voorziening ook in natura kan worden verstrekt.
Artikel 4.2 Uitsluitingen
Verstrekking als persoonsgebonden budget vindt niet plaats indien:
- ·
het een vervoersvoorziening betreft waar een collectief vervoerssysteem in voorziet;
- ·
het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget;
- ·
het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager niet kan voldoen aan lopende financiële verplichtingen of dat de aanvrager onder financieel bewind of curatele staat;
- ·
uit onderzoek duidelijk is geworden dat een voorziening niet langdurig adequaat is;
- ·
in de persoon gelegen bezwaren hiertoe aanleiding geven;
- ·
doelmatigheidsoverwegingen hiertoe aanleiding geven;
- ·
het college aan de aanvrager eerder een persoonsgebonden budget heeft verleend en de aanvrager zich niet gehouden heeft aan de bij de verlening van dat eerdere persoonsgebonden budget opgelegde verplichtingen.
Artikel 4.3 Verantwoording
Algemeen
- 1.
Het persoonsgebonden budget heeft de vorm van een voorschot totdat de verantwoording aan het college heeft plaatsgevonden, naar aanleiding waarvan het college bij beschikking de hoogte van het persoonsgebonden budget definitief vast.
- 2.
Ter verantwoording van het door het college verleende persoonsgebonden budget, dient de budgethouder tenminste de volgende stukken te bewaren en op verzoek aan het college te overleggen:
- ·
de nota / factuur van de aangeschafte voorziening;
- ·
een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening;
- ·
een overzicht van de (salaris)administratie met bewijsmiddelen.
Huishoudelijke verzorging
3.a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget huishoudelijke verzorging
vindt plaats binnen 2 weken na afloop van ieder kwartaal dan wel binnen 3 maanden na afloop van de verstrekking. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier.
- b.
Het college doet nader onderzoek naar de besteding van het persoonsgebonden
budget bij tenminste 5% van de verstrekte persoonsgebonden budgetten over het
voorgaande kalenderjaar, waarbij de budgethouder naast het verantwoordings-
formulier tevens bewijsstukken met betrekking tot de besteding van het
persoonsgebonden budget aan het college verstrekt.
- c.
Indien het college vermoedens heeft van onjuiste besteding van het
persoonsgebonden budget kan het college van de budgethouder, los van de
steekproef genoemd onder 3b, om nadere gegevens vragen met betrekking tot de
besteding van het persoonsgebonden budget.
Vervoers-, rolstoel- en roerende woonvoorzieningen
- 4.
a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor vervoers-, rolstoel- en
roerende woonvoorzieningen vindt plaats binnen 3 maanden na de toekenning van
de voorziening. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het
college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier en een factuur van de
aangeschafte voorziening.
- b.
Het gestelde onder 3c van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
Woningaanpassingen (onroerende woonvoorzieningen)
- 5.
a. De verantwoording van het persoonsgebonden budget voor woningaanpassingen
vindt plaats binnen 3 maanden nadat de aanpassing aan de woning gereed is
gekomen. De budgethouder doet dit door middel van het aanleveren aan het
college van een daartoe bestemd verantwoordingsformulier en een factuur van de
aangeschafte voorziening.
- b.
Het gestelde onder 3c van dit artikel is van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK 5. EIGEN BIJDRAGE / EIGEN AANDEEL
Artikel 5.1 Omvang van eigen bijdragen en eigen aandeel
Voor het bepalen van de eigen bijdrage conform artikel 15 van de wet en/of het eigen aandeel conform artikel 19 van de wet, sluit de Gemeente Sint Anthonis zich volledig aan bij de bedragen en het percentage zoals genoemd in artikel 4.1 van het Besluit maatschappelijke ondersteuning. Ook voor de jaarlijkse indexering sluit de Gemeente Sint Anthonis aan bij de ministeriële regeling die de bedragen genoemd in artikel 4.1 van dit Besluit jaarlijks wijzigt.
Artikel 5.2 Duur van de eigen bijdrage
-
1. De eigen bijdrage of het eigen aandeel is verschuldigd zolang gebruik wordt gemaakt van de verstrekte individuele voorziening.
-
2. De grondslag voor het berekenen van de eigen bijdrage of het eigen aandeel is de kostprijs van de voorziening. Indien de voorziening in bruikleen wordt verstrekt dan worden de kosten gelijk gesteld met de toepasselijke huurprijs van de voorziening per periode van 4 weken.
-
3. Het bedrag aan eigen bijdrage of het eigen aandeel kan nooit meer bedragen dan de kostprijs van de voorziening.
Artikel 5.3 Geen eigen bijdrage of eigen aandeel
De eigen bijdrage en het eigen aandeel in de kosten zijn niet van toepassing op:
- ·
rolstoelvoorzieningen;
- ·
deelname aan het collectief vervoer;
- ·
voorzieningen ten behoeve van minderjarige kinderen (< 18 jaar);
- ·
de financiële tegemoetkoming in de verhuiskosten;
- ·
financiële tegemoetkomingen in het vervoer;
- ·
reparatie-, onderhouds-, verzekerings- en keuringskosten voor zover deze niet bij de eerste verstrekking in de kosten van de voorziening of in de toepasselijke huurprijs van de voorziening zijn begrepen;
HOOFDSTUK 6. OVERIGE BEPALINGEN
Artikel 6.1 begripsbepalingen
De begripsbepalingen genoemd in artikel 1.1 van de verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning 2014 zijn ook op dit financieel besluit van toepassing.
Artikel 6.2 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 25 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning indien van toepassing aandacht besteed aan:
- a.
de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;
- b.
de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;
- c.
de woning en de woonomgeving van de aanvrager;
- d.
psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;
- e.
de sociale omstandigheden van de aanvrager.
Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.
Artikel 6.3 Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.
Artikel 6.4 Intrekking oud besluit
Het Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint Anthonis 2012 wordt met ingang van 1 januari 2014 ingetrokken.
Artikel 6.5 Citeertitel
Dit besluit kan worden aangehaald als “Financieel besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint Anthonis 2014”. Dit besluit dient in samenhang te worden gezien met de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Sint Anthonis, de toelichting daarop en de nadere beleidsregels Wmo als uitvloeisel van de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl