Regeling vervallen per 23-04-2015

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

Geldend van 01-01-2014 t/m 22-04-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

De Raad van de gemeente Sint Anthonis;

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 22 april 2014; gelet op:

artikel 8a van de Wet werk en bijstand en artikel 35 eerste lid onder c van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en

de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

zelfstandigen;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik en in overeenstemming te brengen met de Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving;

BESLUIT :

vast te stellen:

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1.

    Alle begrippen die verder in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB, Bbz, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: WWB met inbegrip van de Bbz 2004, de IOAW en de IOAZ;

    • b.

      WWB: Wet werk en bijstand;

    • c.

      Bbz: Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004;

    • d.

      IOAW: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • e.

      IOAZ: Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • f.

      bijstand: algemene en bijzondere bijstand;

    • g.

      uitkering: bijstandsuitkering of uitkering als bedoeld in de IOAW/IOAZ en Bbz- 2004;

    • h.

      college: het College van burgemeester en wethouders;

    • i.

      belanghebbende: de persoon die uitkering heeft aangevraagd dan wel ontvangt of heeft ontvangen;

    • j.

      bestandsvergelijking: het vergelijken van bestanden van publiekrechtelijke organisaties.

Hoofdstuk 2 – Fraudepreventie

Artikel 2. Concept Hoogwaardig Handhaven

  • 1. Het college neemt als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaven waarin wordt aangegeven hoe fraude wordt voorkomen dan wel opgespoord. Handhaving in het stelsel van de gemeentelijke inkomens- en re-integratievoorzieningen rust op vier pijlers:

    • a.

      het beter en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over rechten, plichten en handhaving;

    • b.

      het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

    • c.

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen (controle op maat);

    • d.

      bij geconstateerde fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • 2. De methodiek van controle berust op het beginsel van risicoanalyse, waarin van risicoprofielen gebruik wordt gemaakt.

Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

  • 1. Het college voert aan de hand van jaarlijks vast te stellen doelstellingen, activiteiten en instrumenten, onderzoeken uit om de rechtmatigheid van de uitkering te controleren en onderzoeken naar de reden van beëindiging van de uitkering. Het college stelt vast binnen welke nader te bepalen termijnen deze onderzoeken plaatsvinden en neemt op basis daarvan besluiten met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitkering en de wederzijds tussen het college en de belanghebbende resterende verplichtingen en de afhandeling daarvan.

  • 2. Het college voert bestandsvergelijkingen uit waarbij actuele gegevens worden gecontroleerd. Bij de aanvraag zal een profiel worden vastgesteld aan de hand van de DPS-Matrix, die gebaseerd is op objectief vastgestelde wegingsfactoren zoals genoten opleiding, duur van werkloosheid en uitkering, woonsituatie en het hebben van schulden. Het profiel kan, afhankelijk van de omstandigheden, gedurende de dienstverlening worden gewijzigd. Een klantprofiel geeft zowel de kansen op re- integratie op de arbeidsmarkt als het risico op misbruik weer.

  • 3. Het college onderzoekt signalen en tips die relevant zijn voor het recht op bijstand/uitkering.

Hoofdstuk 3 – Slotbepalingen

Artikel 4. Beleidregels bestuurlijke boete, terugvorderen en verhalen van kosten van uitkering

  • 1.

    Het college stelt beleidsregels op voor het opleggen van een bestuurlijke boete en voor het terugvorderen en het verhalen van kosten van bijstand en inkomensvoorziening (uitkering) als bedoeld in respectievelijk artikel 58 tot en met 62i van de WWB, artikel 44 tot en met 47 van de Bbz, artikel 25 tot en met 31 van de IOAW/IOAZ.

  • 2.

    In de beleidsregels bedoeld in het eerste lid, worden tenminste regels gesteld op grond waarvan geheel of gedeeltelijk van verdere terugvordering en verhaal kan worden afgezien.

Artikel 5. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 6. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013.

Artikel 7. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2014.

  • 2.

    De Handhavingsverordening WWB, WIJ, IOAW en IOAZ 2012, vastgesteld in de vergadering van 21 oktober 2013, vervalt bij inwerkingtreding van deze verordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de Raad van de gemeente Sint Anthonis van 23 juni 2014.
De Raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
mr. A.P.J.L. Keijzers M.L.P. Sijbers

Toelichting bij de Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 Algemene toelichting

Handhavingsverordening

Artikel 8a WWB stelt dat “de gemeenteraad in het kader van het financiële beheer bij verordening regels vaststelt voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand/uitkering alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet”. In de aangescherpte WWB (met inbegrip van de Bbz 2004) is deze verordeningsplicht onverkort opgenomen om in navolging van het standpunt van de regering het handhaven van verplichtingen nadrukkelijker uit te voeren. Deze regels gelden ook voor de toepassing van de IOAW en de IOAZ.

Het college moet jaarlijks doelen, activiteiten en instrumenten vaststellen om misbruik te voorkomen en hoe aan de eisen van rechtmatigheid wordt voldaan. Er ligt een duidelijke relatie met de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012 en met de beleidsregels rond terugvordering en het debiteurenbeleid. In de Afstemmingsverordening wordt aangegeven hoe de gemeente omgaat met geconstateerde fraude. De verordening regelt met hoeveel procent de gemeente de uitkering verlaagd en hoe lang deze verlaging van de bijstandsuitkering duurt. In de beleidsregels over terugvordering en het debiteurenbeleid is terug te vinden hoe de gemeente het geconstateerde fraudebedrag van belanghebbende terugvordert.

In de Handhavingsverordening dient de nadruk veel meer te liggen op het voorkomen van fraude (de visie van de gemeente op handhaving) en op welke wijze de gemeente

frauduleus gedrag opspoort.

Concept Hoogwaardig Handhaven

Deze verordening gaat uit van handhaving gebaseerd op het concept Hoogwaardig Handhaven, dat is geïntegreerd in alle werkprocessen.

Hoogwaardig handhaven kent vier samenhangende beleidslijnen, zoals opgenomen in de visienotitie ‘Samen aan de slag’; heroriëntering op de rechtmatigheid, die de kern vormen

van het handhavingsbeleid:

  • instrumenten ter voorkoming van fraude (preventie)

    • o

      het beter en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over rechten, plichten en handhaving;

    • o

      het optimaliseren van de dienstverlening zonder belemmeringen, zodat de kans op spontane naleving wordt vergroot;

  • instrumenten gericht op aanpak van fraude (repressie)

    • o

      vroegtijdige detectie en afhandeling van fraudesignalen; controle op maat;

    • o

      bij constatering van fraude daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de

uitkering).

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Definities

In de begripsomschrijving is de afbakening van de verordening af te lezen.

Artikel 2. Concept Hoogwaardig Handhaven

Deze bepaling regelt dat het college activiteiten gericht op handhaving vaststelt, met als uitgangspunt het concept Hoogwaardig Handhaven. Deze benadering is in 2005 door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aangeboden en financieel gestimuleerd.

Instrumenten die inhoud geven aan Hoogwaardig Handhaven en die vorm krijgen in de activiteiten gericht op handhaving zijn:

  • Voorlichting: het goed en vroegtijdig informeren van belanghebbenden over hun rechten, plichten en handhaving in de bijstand. Bijvoorbeeld door middel van een informatiemap, een dienstverleningsgesprek of het opstellen van een plan van aanpak.

  • Poortwachtersrol: het nagaan of aanvrager van bijstand ook daadwerkelijk recht heeft op een bijstandsuitkering of inkomensvoorziening en of de hoogte daarvan

correct wordt vastgesteld. Het uitgangspunt "werk boven uitkering" staat voorop.

•Verificatie en validatie: controleren van de noodzakelijke gegevens aan de hand van bewijsstukken die door belanghebbende worden overlegd. Teneinde

zekerheid te krijgen omtrent de volledigheid van de gegevens en inlichtingen

controleren bij externe instanties.

•Afspraken met partners in de keten: met partners (UWV WERKbedrijf en re- integratiebedrijven) afspraken maken om de gemeente te informeren wanneer de

belanghebbende zich niet houdt aan zijn/haar verplichtingen.

•Statusformulier: bij gebruik van een statusformulier worden de bij de gemeente bekende gegevens al ingevuld en hoeft belanghebbende bij ongewijzigde situatie

alleen maar te tekenen. Bij een wijziging vindt dan eventueel wel een onderzoek

plaats.

  • Signaalsturing (controle op maat): volgen van belanghebbenden indien zaken opvallen die zouden kunnen duiden op frauduleus gedrag.

  • Risicoanalyse (controle op maat): het extra controleren van belanghebbenden met een verhoogd risicoprofiel.

  • Themacontrole: thematisch onderzoek naar groepen belanghebbenden waarbij vermoeden bestaat op een verhoogd risico van onrechtmatig gedrag (bijvoorbeeld belanghebbenden die parttime werkzaam zijn in de horeca).

  • Bestandsvergelijkingen: koppeling van het klantenbestand met o.a. het Inlichtingenbureau. Hierdoor is maandelijks te zien welke klanten inkomsten

hebben waarover belasting wordt geheven. Witte fraude wordt hiermee zeer snel ontdekt en grotendeels voorkomen. Ook worden gegevens beschikbaar gesteld van UWV WERKbedrijf, andere gemeenten, zorgverzekeraars en DUO

(studiefinanciering).

  • Daadwerkelijk sanctioneren: snel en kort na geconstateerd verzuim daadwerkelijk sanctioneren (afstemmen van de uitkering).

  • Fraudealert personeel: investeren in de fraudealertheid van de klantmanagers,

gericht op kennis, houding en vaardigheden.

Artikel 3. Controlemiddelen, validering en controle van gegevens

In deze bepaling wordt de methodiek van de controle op fraude geregeld. Het bestrijden van fraude verlegt zich meer en meer naar het moment waarop de potentiële klant een beroep doet op bijstand. Een goede controle op de aanvraag voorkomt dat

belanghebbenden ten onrechte in de bijstand komen. De controle wordt voorafgegaan door voorlichting en heldere communicatie over hoe de gemeente handhaaft. Verder bepaalt dit artikel de wijze waarop fraude wordt bestreden tijdens de uitkeringsperiode. Middelen die hiervoor worden ingezet, zijn de bestandskoppelingen met bijvoorbeeld het Inlichtingenbureau. Ook worden bij de bestrijding risicoprofielen ingezet. Aan de hand hiervan kan beter worden ingeschat of een belanghebbende fraudegevoelig is. Zodoende kunnen voor de koppeling belanghebbenden worden geselecteerd die passen binnen een risicoprofiel.

Artikel 4. Beleidsregels bestuurlijke boete, terugvorderen en verhalen van kosten van uitkering

Een effectief handhavingsbeleid is volledig wanneer na de vaststelling, afstemming (en eventuele aangifte) een passend terugvorderings- en verhaalsbeleid volgt. Uitgangspunt

is dat in alle gevallen van oneigenlijk gebruik of misbruik ten onrechte ontvangen

bijstand/uitkering wordt teruggevorderd en geheel dient te worden terugbetaald. Hierbij ligt een duidelijke relatie met de Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive, de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ en de beleidsregels bestuurlijke boete. In deze Handhavingsverordening WWB, IOAW en IOAZ ligt de nadruk meer op het voorkomen van fraude (visie op handhaving) en op welke wijze de gemeente frauduleus gedrag opspoort.

Artikel 5. Onvoorziene omstandigheden en hardheidsclausule

Lid 1 behoeft geen nadere toelichting. In het tweede lid is weergegeven dat in bijzondere gevallen het college de bevoegdheid heeft af te wijken van de bepalingen van de verordening. Bij gebruik van deze hardheidsclausule moet in verband met precedentwerking duidelijk gemotiveerd worden waarom in een bepaalde situatie wordt afgeweken.