Regeling vervallen per 01-01-2021

Digitale bedrijfsfaciliteiten

Geldend van 26-07-2019 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 24-05-2019

Intitulé

Digitale bedrijfsfaciliteiten

Digitale bedrijfsfaciliteiten

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 doel van de regeling (digitale) bedrijfsfaciliteiten

  • Artikel 2 gebruik (digitale) bedrijfsfaciliteiten

  • Artikel 3 inzage digitale bedrijfsfaciliteiten

  • Artikel 4 registratie

  • Artikel 5 personen aan wie gegevens worden verstrekt

  • Artikel 6 niet integer werken en plichtsverzuim

Artikel 1 doel van de regeling (digitale) bedrijfsfaciliteiten

Lid 1

Het doel van deze regeling is het, in overeenstemming met het bepaalde in de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), organiseren en vastleggen van de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders en de werknemer omgaan met de (digitale) bedrijfsfaciliteiten , waaronder bijvoorbeeld e-mail, internet, mobiele telefoon, de toegangspas, iPad, laptop, token, multi-functionals en de bedrijfsauto.

Lid 2

Deze regeling is opgesteld ten behoeve van:

  • a.

    Het zaakgericht werken;

  • b.

    De controle op het distribueren van informatie;

  • c.

    De systeem- en netwerkbeveiliging;

  • d.

    De informatiebeveiliging;

  • e.

    Het beheersen kosten en capaciteit;

  • f.

    Het voorkomen en analyseren van onrechtmatig gebruik;

  • g.

    Wettelijk voorgeschreven audits;

  • h.

    Het voorkomen van negatieve publiciteit;

  • i.

    Het toetsen of wordt voldaan aan voorgeschreven beleid.

Artikel 2 gebruik (digitale) bedrijfsfaciliteiten

Lid 1

De leidinggevende kan namens het bevoegd gezag aan de werknemer (digitale) bedrijfsfaciliteiten ter beschikking stellen ten behoeve van de uitvoering van zijn werkzaamheden.

Lid 2

Met het in gebruik nemen van de (digitale) bedrijfsfaciliteiten is de werknemer zich ervan bewust dat de (digitale) bedrijfsfaciliteiten eigendom zijn en blijven van de werkgever.

Lid 3

De werknemer maakt in overeenstemming met het bepaalde in artikel 15:1 van de CAR-UWO gebruik van de (digitale) bedrijfsfaciliteiten.

Lid 4

De werknemer is gerechtigd de (digitale) bedrijfsfaciliteiten voor niet-zakelijk verkeer te gebruiken, mits dit niet storend is voor de uitvoering van de werkzaamheden van andere werknemers, het de werking van het netwerk niet stoort en het gebruik ook voor het overige in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 15:1 CAR-UWO.

Artikel 3 inzage digitale bedrijfsfaciliteiten

Lid 1

De leidinggevende kan ten behoeve van een goede vervulling van de gemeentelijke werkzaamheden in verband met afwezigheid vanwege ziekte of verlof van de werknemer, en na overleg met de betrokken werknemer, namens het bevoegd gezag de digitale bedrijfsfaciliteiten - waaronder e-mail- van de werknemer (laten) openen en (laten) inzien.

Lid 2

De leidinggevende kan bij een vermoeden van onrechtmatig gebruik, na instemming van de gemeentesecretaris, de digitale bedrijfsfaciliteiten -waaronder e-mail- , van de werknemer (laten) openen en (laten) inzien.

Artikel 4 registratie

Lid 1

De taken en handelingen die de werknemer uitvoert waarbij de werknemer gebruik maakt van de (digitale) bedrijfsfaciliteiten worden geregistreerd dan wel gelogd.

Lid 2

Bij de registratie dan wel logging kunnen gegevens worden verwerkt dan wel gebruikt die tot een persoon herleidbaar zijn.

Lid 3

De registratie dan wel logging vindt plaats om het mogelijk te maken dat het bevoegd gezag kan inzien of de werknemer de afspraken, zoals bedoeld in artikel 2 van dit reglement, die binnen de gemeente gelden nakomt wanneer hij gebruik maakt van de (digitale) bedrijfsfaciliteiten.

Lid 4

In het kader van technisch beheer worden technische registraties bewaard totdat is vastgesteld dat er zich geen verstoring in het systeem heeft voorgedaan.

Lid 5

In het kader van organisatorisch beheer worden registraties bewaard die van belang zijn voor auditing en continuering van de bedrijfsvoering.

Artikel 5 personen aan wie gegevens worden verstrekt

De vastgelegde gegevens worden verstrekt aan:

  • 1.

    het MT en betreffende afdelingshoofden in relatie tot de bedrijfsvoering;

  • 2.

    de gemeentesecretaris indien er een redelijk vermoeden bestaat van onrechtmatig gebruik van de digitale bedrijfsmiddelen;

  • 3.

    degenen die op verzoek van de verantwoordelijke belast zijn met het beheer, controle en toezicht.

Artikel 6 niet integer werken en plichtsverzuim

Lid 1

Uit inzage of registratie kan blijken dat een werknemer niet integer handelt en zich schuldig maakt aan plichtsverzuim zoals bedoeld in artikel 16:1:1 van de CAR-UWO, hetgeen kan leiden tot disciplinaire maatregelen zoals bedoeld in artikel 16:1:2 van de CAR-UWO.

Ondertekening