Regeling vervallen per 31-12-2021

Uitvoeringsregeling bijdrage peuteropvang en VVE gemeente Sint Anthonis 2020

Geldend van 01-09-2020 t/m 30-12-2021

Intitulé

Uitvoeringsregeling bijdrage peuteropvang en VVE gemeente Sint Anthonis 2020

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE SINT ANTHONIS,

Overwegende dat

  • Ingevolge het bepaalde in artikel 166 van de Wet op het primair onderwijs ons college dient te voorzien in voldoende voorzieningen van voorschoolse educatie, waar kinderen met een risico op een achterstand in de Nederlandse taal aan kunnen deelnemen;

  • Deelname aan een peuterprogramma een goede voorbereiding is op de basisschool, omdat het programma bijdraagt aan de ontwikkeling van de peuter op het gebied van taal, rekenen, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling;

  • Vanaf 2019 we als gemeente Onderwijs achterstandsmiddelen krijgen voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden in de Nederlandse taal, het voorkomen van segregatie en het bevorderen van integratie.

  • Het college bevoegd is nadere regels op te stellen.

  • Gelet op

  • De wettelijke verplichting om met ingang van 1 augustus 2020 het aanbod VVE uit te breiden naar 960 uur in de periode van 2,5 tot 4 jaar;

  • De Beleidsnota Peuteropvang en VVE 2019-2022 vastgesteld op d.d. 30 januari 2020;

  • Het bepaalde in artikel 2 en 3 van de Algemene subsidieverordening gemeente Sint Anthonis 2014.

Besluiten:

Vast te stellen de volgende regeling:

Uitvoeringsregeling bijdrage peuteropvang en VVE gemeente Sint Anthonis 2020

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college: college van burgemeesters en wethouders van de gemeente Sint Anthonis;

  • b.

    algemene subsidieverordening: de geldende Algemene subsidieverordening gemeente Sint Anthonis

  • c.

    wet: Wet kinderopvang

  • d.

    besluit: het Besluit kwaliteit kinderopvang

  • e.

    amvb: het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie;

  • f.

    aanvrager: degene die een kindercentrum in de gemeente Sint Anthonis in stand houdt;

  • g.

    kindercentrum: een voorziening van kinderopvang, zoals bedoeld in de wet, welke is ingeschreven in het register kinderopvang;

  • h.

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang, waarin aanbieders zijn opgenomen die voldoen aan de wet en/of besluit.

  • i.

    kindplaats: plaats in een kindercentrum met een aanbod voorschoolse educatie of peuterarrangementen, gedurende 40 weken per kalenderjaar;

  • j.

    kinderopvangtoeslag (KOT): de toeslag die ouders kunnen aanvragen bij de Belastingdienst voor kinderopvang danwel peuteropvang;

  • k.

    inkomensverklaring: een door de ouder(s)/verzorger(s) ondertekende verklaring, voorzien van bewijsstukken, waaruit blijkt dat geen aanspraak wordt gemaakt, of kan worden gemaakt op een kinderopvangtoeslag;

  • l.

    peuter: in de gemeente Sint Anthonis ingeschreven kind in de leeftijd van 2,5 – 4 jaar, niet zijnde een VVE peuter, waarvoor de ouder(s)/verzorger(s) geen aanspraak maakt/maken of kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

  • m.

    peuterprogramma: een programma voorschoolse educatie, zoals nader omschreven in de amvb;

  • n.

    vve: Voor- en Vroegschoolse educatie. Het aanbod educatie ten behoeve van doelgroepkinderen gericht op het verminderen of voorkomen van taal – en ontwikkelingsachterstanden, zoals bedoeld in artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs. Het betreft het aantal uren bovenop de uren van reguliere peuteropvang. Het VVE aanbod wordt alleen toegekend op schriftelijke indicatie van een consultatiebureau;

  • o.

    VVE-peuter zonder KOT: een VVE-peuter waarvan de ouder(s)/verzorger(s) geen aanspraak maakt/maken of kan/kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

  • p.

    VVE-peuter met KOT: een VVE-peuter waarvan de ouder(s)/verzorger(s) aanspraak maakt/maken of kan/kunnen maken op kinderopvangtoeslag;

  • q.

    Bijdrage: de bijdrage die de gemeente beschikbaar stelt voor peuteropvang op basis van het VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang voor het betreffende jaar (t) welke als bijlage aan deze regeling is gehecht en die jaarlijks geïndexeerd wordt op grond van de indexering van het uurtarief dat de belastingdienst hanteert als maximum uurtarief dagopvang voor de kinderopvangtoeslag.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Het bepaalde in deze regeling is enkel van toepassing op de verstrekking van subsidie door burgemeester en wethouders voor de in artikel 3 genoemde activiteiten.

Artikel 3 Activiteiten

  • 1.

    Het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter voor minimaal één dagdeel, maximaal twee dagdelen met een maximale opvangduur van 8 uur per week, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar;

  • 2.

    Het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter voor minimaal drie maximaal vier dagdelen met een minimale opvangduur van 12 uur en een maximale opvangduur van 16 uur, gedurende maximaal 40 weken per kalenderjaar.

  • 3.

    Extra voorbereidende activiteiten van pedagogische medewerkers op de doelgroep: peuters en VVE.

  • 4.

    Aanbieders van peuteropvang ontvangen een gemeentelijke bijdrage als vergoeding voor de administratieve lasten.

  • 5.

    Het college kan aanvullend subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de kosten om peutervoorzieningen open te houden cq. het voorschools aanbod te borgen, indien die op basis van de gehanteerde gemeentetarief niet op rendabele wijze in stand gehouden kan worden.

  • 6.

    Het college kan aanvullend subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de kosten om VVE voorzieningen open te houden cq. het voorschools aanbod te borgen, indien die op basis van de gehanteerde gemeentetarief niet op rendabele wijze in stand gehouden kan worden.

  • 7.

    Het college kan aanvullend subsidie verstrekken als tegemoetkoming in de opleidingskosten van een VVE locatie;

  • 8.

    De mogelijkheid te bieden tot verlenging van peuteraanbod in de zomervakantie na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar.

Artikel 4 Hoogte van de subsidie

  • 1.

    De hoogte van de subsidie bestaat uit een gemeentetarief voor peuters en een gemeentetarief voor VVE-peuters. De gemeentetarief is geldend voor minimaal een kalenderjaar en kan per kalenderjaar verschillen. Voor 2020 is het gemeentetarief voor peuters € 8,85 en voor VVE-peuters € 11,45.

  • 2.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter, zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van deze subsidieregeling, bedraagt op jaarbasis € 2.832 per kindplaats minus de ouderbijdrage.

  • 3.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van deze subsidieregeling, aan een VVE-peuter zonder KOT bedraagt op jaarbasis € 7.328 per kindplaats minus de ouderbijdrage over de eerste 8 uur op basis van de VNG adviestabel ouderbijdrage.

  • 4.

    De subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 3, lid 2, van deze subsidieregeling, aan een VVE-peuter met KOT bedraagt op jaarbasis € 7.328 per kindplaats minus de ouderbijdrage over de eerste 8 uur.

  • 5.

    De afrekening van de subsidie per kindplaats vindt plaats op basis van daadwerkelijk gerealiseerde uren.

  • 6.

    De subsidie voor extra voorbereidingstijd per pedagogisch medewerker per dagdeel, zoals bedoeld in artikel 3, lid 3, van deze subsidieregeling, bedraagt op jaarbasis € 760.

  • 7.

    De subsidie voor vergoeding voor de administratieve lasten, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, bedraagt € 30 per kalenderjaar voor iedere peuter die deelneemt aan peuteropvang en gebruik maakt van de gemeentelijke regeling.

  • 8.

    De subsidie voor toegankelijkheid kleine kernen peuteropvang, zoals bedoeld in artikel 3, lid 5, van deze subsidieregeling, bedraagt maximaal het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende voorziening vanaf 5 geplaatste peuters bij een halve groep (8 kindplaatsen) en 12 geplaatste peuters bij een hele groep (16 kindplaatsen) (gemiddeld over het kalenderjaar van de subsidieaanvraag) en een sluitende begroting. Het maximale bedrag per locatie is € 7.500,-.

  • 9.

    De subsidie voor toegankelijkheid kleine kernen VVE, zoals bedoeld in artikel 3, lid 6, van deze subsidieregeling, bedraagt maximaal het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende voorziening. Het maximale bedrag per locatie is € 7.328,-.

  • 10.

    De subsidie voor de opleidingskosten van een VVE locatie, zoals bedoeld in artikel 3, lid 7, bedragen jaarlijks maximaal € 7.000,-.

Artikel 5 Bij de aanvraag te overleggen gegevens

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 11, lid 3, van de algemene subsidieverordening dient de aanvrager bij de aanvraag de navolgende bescheiden te overleggen:

  • 1.

    per locatie, een overzicht van peuters welke in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag aan het peuterprogramma, hebben deelgenomen, woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum start deelname peuterprogramma en datum beëindiging deelname peuterprogramma;

  • 2.

    per locatie, een overzicht van VVE-peuters, onderverdeeld naar VVE-peuters zonder KOT en VVE-peuters met KOT, welke in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar van de aanvraag aan het peuterprogramma hebben deelgenomen, met vermelding van woonplaats, geboortemaand en -jaar, datum VVE-indicatie GGD, datum start deelname peuterprogramma en datum beëindiging deelname peuterprogramma;

  • 2.

    Het bepaalde in artikel 11, lid 4 van de algemene subsidieverordening is op deze subsidieregeling niet van toepassing.

  • 3.

    Een aanvraag voor gemeentetoeslag kan gedurende het hele jaar worden ingediend.

  • 4.

    Ouders komen in aanmerking voor de gemeentetoeslag indien ze bereid zijn om een inkomensverklaring aan te vragen en deze te overleggen aan de aanbieder.

  • 5.

    Zelfstandige ondernemers ouders die in aanmerking komen voor de gemeentetoeslag kunnen in plaats van een inkomensverklaring een kopie sturen van de meest recente aanslag inkomstenbelasting van het betreffende belastingjaar. Dat kan een voorlopige of definitieve aanslag zijn. Het saldo fiscale winstberekening geldt als inkomensmaatstaaf voor deze regeling.

  • 6.

    Indien ondernemers ouders niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn voor middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie van de gemeentelijke toeslagentabel peuteropvang ingeschaald kunnen worden.

Artikel 6 Overige voorwaarden

Om voor subsidie in aanmerking te komen:

  • 1.

    dienen de locaties van de aanvrager te voldoen aan de eisen zoals vastgelegd in de amvb en de aanvullende kwaliteitseisen gemeente Sint Anthonis, zoals vastgelegd in de beleidsnota Peuteropvangen VVE 2019-2022;

  • 2.

    bedraagt de ouderbijdrage voor deelname aan het peuterprogramma, zoals bedoeld in artikel 4, lid 2, van deze subsidieregeling, het bedrag conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende jaar (t);

  • 3.

    bedraagt de ouderbijdrage voor deelname aan het peuterprogramma door een VVE-peuter zonder KOT, zoals bedoeld in artikel 4, lid 3, van deze subsidieregeling conform VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende jaar (t);

  • 4.

    bedraagt de aanvullende subsidie voor de toegankelijkheid kleine kernen peuteropvang, zoals bedoeld in artikel 4 lid 8, maximaal € 7.500 per locatie. Om in aanmerking te komen voor deze aanvullende subsidie dient er maximaal één aanbieder per kern aanwezig te zijn, waar zich een basisschool bevind, die beperkte dagdelen geopend is. Daarnaast dient de aanbieder een aantoonbaar exploitatietekort te hebben.

  • 5.

    bedraagt de aanvullende subsidie voor de toegankelijkheid kleine kernen VVE, zoals bedoeld in artikel 4 lid 9, maximaal € 7.328,- per locatie. Om in aanmerking te komen voor deze aanvullende subsidie dient er maximaal één aanbieder per kern aanwezig te zijn, waar zich een basisschool bevind. De bezettingsgraad dient minimaal 85% te zijn waarvan minimaal 3 VVE kinderen. Er dienen geen wachtlijsten te zijn. Daarnaast dient de aanbieder een aantoonbaar exploitatietekort te hebben.

  • 6.

    bedraagt de aanvullende subsidie voor de opleidingskosten van een VVE locatie, zoals bedoeld in artikel 4, lid 10, jaarlijks maximaal € 7.000,-. Om in aanmerking te komen voor deze aanvullende subsidie dient de locatie VVE geregistreerd te zijn in het LRK. Er dient een overzicht te zijn met de opleiding(en) en deelnemers. Kosten worden achteraf vergoed, op basis van de daadwerkelijk gemaakte kosten tot een maximum bedrag van € 7.000,-.

  • 7.

    voor de verlenging van peuteraanbod in de zomervakantie (geen andere schoolvakantie), zoals omschreven in artikel 3, lid 8, dienen kinderen een VVE indicatie te hebben. Verlenging geldt voor een maximale periode van 6 weken. Aanvullende voorwaarden is dat het maatwerk biedt op grond van de ondersteuningsbehoefte van kinderen met een VVE indicatie, dat ouders het verzoeken én dat de basisschool het kind niet kan/wil plaatsen. Verlenging wordt niet vanzelfsprekend geboden door de aanbieder.

  • 8.

    Het college is bevoegd nadere informatie te vragen indien gewenst.

Artikel 7 Tussentijdse wijzigingen

  • 1.

    Met ingang van de maand die volgt na aanvang van het recht op kinderopvangtoeslag vervalt het recht op de gemeentetoeslag en moet dit worden doorgegeven aan de aanbieder. Indien blijkt dat de wijziging niet is doorgegeven, kan de uitbetaalde gemeentetoeslag geheel worden teruggevorderd.

  • 2.

    Wanneer de verhoging of verlaging van inkomen zodanig is dat men in de volgende of voorgaande inkomenscategorie van de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang komt, moet een aanvraag tot herziening van de gemeentetoeslag worden gedaan bij de aanbieder op basis van de meest recente inkomensverklaring. Er volgt dan een herberekening van de gemeentetoeslag.

  • 3.

    In het geval de inkomensverklaring nog niet beschikbaar is, kan een aanvraag tot herziening worden aangevraagd op basis van de meest recente loonstrook. In deze gevallen zal op basis hiervan door de aanbieder een voorlopige herberekening van de gemeentetoeslag worden opgesteld. Na een jaar volg een definitieve herberekening en vindt een afrekening plaats op basis van de inkomensverklaring. Hierbij kan sprake zijn van een terugvordering of nabetaling van teveel of te weinig uitbetaalde gemeentetoeslag.

  • 4.

    De aanpassingen worden niet doorgevoerd wanneer er bij een inkomensverhoging of verlaging nog minder dan 3 maanden gebruik gemaakt gaat worden van de gemeentetoeslag.

  • 5.

    Wijzigingen in het inkomen die geen gevolgen hebben voor de hoogte van de gemeentetoeslag hoeven niet doorgegeven te worden. Het is de verantwoordelijkheid van ouder(s)/verzorger(s) om wijzingen door te geven.

Artikel 8 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een peuter bij de subsidieverlening

  • 1.

    Bij de verlening wordt de subsidie berekend op basis van het aantal afgenomen uren per kindplaats te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentetarief van betreffend jaar (t). Voor 2020 is dit € 8,85 per uur.

  • 2.

    De ouderbijdrage, op basis van het VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende jaar (t) wordt in mindering gebracht.

Artikel 9 Berekeningswijze subsidie voor het aanbieden van een peuterprogramma aan een VVE-peuter bij de subsidieverlening

  • 1.

    De subsidie wordt berekend voor VVE- peuter zonder KOT en VVE-peuters met KOT basis van het aantal afgenomen uren per kindplaats te vermenigvuldigen met de gehanteerde gemeentetarief van betreffend jaar (t). Voor 2020 is dit € 11,45 per uur.

  • 2.

    De ouderbijdrage, op basis van het VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van het betreffende jaar (t) wordt in mindering gebracht.

Artikel 10 Berekeningswijze subsidie voor extra voorbereidingstijd bij de subsidieverlening

Bij de verlening betreft per aanvrager de subsidie, een bedrag per pedagogisch medewerker per dagdeel à een half uur uitgaande van een uurprijs per pedagogisch medewerker van € 38,00 per uur.

Artikel 11 Berekeningswijze subsidie voor vergoeding administratieve lasten

  • 1.

    Bij de verlening wordt de subsidie berekend op € 30 per kalenderjaar voor iedere peuter die in dat kalenderjaar deelneemt aan peuteropvang en gebruik maakt van de gemeentetoeslag.

  • 2.

    De aanbieder doet na afloop van een kalenderjaar, doch uiterlijk vóór 31 januari van het daaropvolgende kalenderjaar een opgave van het aantal peuters dat in het betreffende kalenderjaar in aanmerking is gekomen voor de gemeentetoeslag peuteropvang.

  • 3.

    De gemeentelijke vergoeding voor administratieve lasten wordt uiterlijk in het 1e kwartaal van het daaropvolgend kalender voldaan aan de aanbieder.

Artikel 12 Berekeningswijze subsidie voor toegankelijkheid kleine kernen peuteropvang bij de subsidieverlening

  • 1.

    De aanvrager stemt met de gemeente Sint Anthonis af of de peuteropvang locatie een aanbod heeft voor maximaal een halve groep (8 kindplaatsen) of 1 hele groep (16 kindplaatsen).

  • 2.

    De aanbieder vraagt per locatie een aanvullende subsidie aan. Hierbij gelden de volgende bepalingen:

    • a.

      Voor een locatie met een halve groep kan maximaal aangevraagd worden: het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende voorziening vanaf 5 geplaatste peuters (gemiddeld over het kalenderjaar van de subsidieaanvraag) en een sluitende begroting met een maximale bijdrage per locatie van € 7.500,-. Indien deze peuteropvangvoorziening structureel boven de 8 peuters komt, vindt nader overleg met de gemeente plaats. Dit overleg kan leiden tot aanpassing van de aanvullende subsidie.

    • b.

      Voor een locatie met een hele groep kan maximaal aangevraagd worden: het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende peuteropvangvoorziening vanaf 12 geplaatste peuters (gemiddeld over het kalenderjaar van de subsidieaanvraag) en een sluitende begroting met een maximale bijdrage per locatie van € 7.500,-.

Artikel 13 Berekeningswijze subsidie voor toegankelijkheid kleine kernen VVE bij de subsidieverlening

De aanbieder vraagt per locatie een aanvullende subsidie aan. Hierbij gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    De locatie dient een minimale bezetting te hebben van 85%, waarvan minimaal 3 VVE kinderen deelnemen. Er dient geen sprake te zijn van een wachtlijst.

  • b.

    Er kan maximaal aangevraagd worden per VVE locatie: het verschil tussen de exploitatiekosten van de desbetreffende VVE voorziening en een sluitende begroting met een maximale bijdrage per locatie van € 7.328,-. Dit is gebaseerd op 1 kindplaats VVE.

Artikel 14 Berekeningswijze subsidie voor de opleidingskosten VVE bij de subsidieverlening

De aanbieder vraagt per VVE locatie een aanvullende subsidie aan. Hierbij gelden de volgende bepalingen:

  • a.

    De locatie dient volgens het LRK een VVE locatie te zijn.

  • b.

    Opleidingen dienen ter nascholing van VVE.

  • c.

    Er kan maximaal aangevraagd worden per VVE locatie: de daadwerkelijk gemaakte kosten van de opleiding, met een maximale bijdrage van € 7.000,- per jaar.

Artikel 15 Betaling

  • 1.

    De aanbieder doet in de eerste week van ieder kwartaal een opgave aan de gemeente van het aantal peuters en VVE-peuters (indien van toepassing) dat is aanmerking is gekomen voor de gemeentetoeslag peuteropvang.

  • 2.

    De opgave omvat per inkomenscategorie het aantal peuters dat in aanmerking kwam voor de gemeentetoeslag peuteropvang, het aantal afgenomen uren peuteropvang en het bedrag van de toegekende gemeentetoeslag.

  • 3.

    De opgave omvat per inkomenscategorie het aantal VVE-peuters dat in aanmerking kwam voor de gemeentetoeslag VVE-peuteropvang, het aantal afgenomen uren peuteropvang en het bedrag van de toegekende gemeentetoeslag.

  • 4.

    De gemeente vergoedt na controle van de opgave door de aanbieder binnen 30 dagen na ontvangst van de opgave de door de aanbieder toegekende gemeentetoeslag.

  • 5.

    Na afloop van elk kalenderjaar, doch uiterlijk vóór 31 januari van het daaropvolgende kalenderjaar doet de aanbieder een jaaropgave van de toegekende gemeentetoeslag.

  • 6.

    In deze jaaropgave wordt per inkomenscategorie het aantal peuters vermeld dat in aanmerking is gekomen voor de gemeentelijke toeslag en het aantal VV-peuters dat in aanmerking is gekomen voor de gemeentelijke toeslag.

  • 7.

    In alle gevallen wordt de toeslag rechtstreeks aan de aanbieder uitbetaald.

  • 8.

    De aanbieder stelt op basis van de inkomensverklaring van de ouder(s)/verzorger(s) de hoogte van de toeslag vast en int de ouderbijdrage bij de ouder(s)/verzorger(s).

  • 9.

    De gemeentetoeslag wordt stopgezet op de dag dat de peuter 4 wordt of als een tussentijdse wijziging, zoals bedoeld in artikel 7, daartoe aanleiding geeft.

  • 10.

    De administratie van de aanbieder dient zodanig te worden ingericht dat een steekproefsgewijze controle door de gemeente op eenvoudige wijze kan plaatsvinden.

Artikel 16 Weigeringsgronden

De aanvraag voor een gemeentetoeslag kan op grond van deze regeling worden geweigerd indien:

  • 1.

    De aanvraag niet compleet is ingediend, na hersteltermijn;

  • 2.

    Het kind niet tussen de 2,5 en 4 jaar is bij de start op de peuteropvang;

  • 3.

    Het kind niet in de gemeente Sint Anthonis woont;

  • 4.

    Er geen gebruikt wordt gemaakt van een peuteropvang met LRK registratie;

  • 5.

    Er niet gedurende tenminste één dagdeel van 4 uur per week gebruik wordt gemaakt van de peuteropvang;

  • 6.

    Ouder(s)/verzorger(s) recht heeft/hebben op Kinderopvangtoeslag of een andere financiële regeling voor gebruik van kinderopvang/peuteropvang.

Artikel 17 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd om af te wijken van de regeling om tegemoet te komen aan kennelijke onbillijkheden die zich bij de toepassing van de regeling kunnen voordoen.

Artikel 18 Overgangsbepaling

Deze subsidieregeling heeft betrekking op aanvragen vanaf 1 augustus 2020 en later. Voor aanvragen die betrekking hebben op subsidie tot en met juli 2019 blijft de ‘Uitvoeringsregeling bijdrage peuteropvang en VVE gemeente Sint Anthonis 2015’ van toepassing.

Artikel 19 Intrekking

De ‘Uitvoeringsregeling bijdrage peuteropvang en VVE gemeente Sint Anthonis 2015’ worden ingetrokken per 1 september 2020.

Artikel 20 Slotbepaling

Geen of slechts gedeeltelijke aanspraak op subsidie ingevolge deze subsidieregeling kan worden gemaakt, wanneer een voorziening op grond van een andere wettelijke regeling of bepaling reeds geheel of gedeeltelijk in de bekostiging van de activiteiten, zoals bedoeld in artikel 3 van deze subsidieregeling, voorziet. De VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang van betreffend jaar 2020 wordt toegevoegd aan deze regeling. Deze wordt voor elk betreffend kalenderjaar hernieuwd.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze subsidieregeling treedt in werking op 1 september 2020.

Artikel 22 Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als ‘Uitvoeringsregeling bijdrage peuteropvang en VVE gemeente Sint Anthonis 2020’.

Ondertekening