Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen ter uitvoering van artikel 3, derde lid, van de Monumenteneilandsverordening (Besluit inrichting en werkwijze Monumentenraad)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen ter uitvoering van artikel 3, derde lid, van de Monumenteneilandsverordening (Besluit inrichting en werkwijze Monumentenraad)

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    verordening: de Monumenteneilandsverordening;

  • b.

    monument: een roerende of onroerende zaak als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de verordening;

  • c.

    beschermd monument: een monument als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de verordening;

  • d.

    raad: de Monumentenraad als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening.

Artikel 2 Instelling

  • 1. De leden van de Raad worden bij besluit van het bestuurscollege benoemd.

  • 2. In het eilandsbesluit bedoeld in het tweede lid wordt bij de onderscheidenlijke leden hun expertise aangegeven als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de verordening.

Artikel 3 Inrichting

  • 1. De Raad bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste negen leden in oneven getallen met de functies voorzitter, secretaris, penningmeester en overige leden.

  • 2. De leden van de Raad worden voor een periode van vier jaren benoemd.

  • 3. Een lid van de Raad kan worden herbenoemd.

  • 4. De leden van de Raad ontvangen voor hun werkzaamheden in de Raad een vergoeding van Naf. 50,00 per vergadering met een maximum van Naf. 200,00 per maand per persoon. Deze vergoeding zal pas in het nieuwe begrotingsjaar met ingang van 1 januari 2010 worden uitgekeerd omdat de nodige budgettaire voorzieningen eerst getroffen moeten worden door het Bestuurscollege.

  • 5. De reis -en verblijfkosten van de leden van de Raad vallen buiten de vergoeding vermeld in het vierde lid.

Artikel 4 Taakstelling

  • 1.

    De Raad voorziet onderscheidenlijk het bestuurscollege en de eilandsraad van advies conform het bepaalde in artikel 3, tweede lid, van de verordening.

  • 2.

    De Raad werkt in verband met de uitoefening van haar taak samen met de afdelingen binnen de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer van het eilandgebied die belast zijn met voorbereidend en adviserend werk met betrekking tot beleid en regelgeving aangaande monumentenzorg en de afdeling Domeinbeheer.

Artikel 5 Horen

  • 1.

    Indien de Raad gehoord wordt door het bestuurscollege in verband met een wijziging in het register, als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van de verordening en indien de Raad wordt gehoord in verband met een aanvraag voor een vergunning, als bedoelt in artikel 8 van de verordening betrekt de Raad de criteria voor de aanwijzing van een monument bij haar bevindingen.

  • 2.

    Alvorens de Raad haar bevindingen, bedoeld in het eerste lid aan het bestuurscollege kenbaar maakt, kan de Raad het beschermde monument, ten laste van de begroting bedoeld in artikel 10, bezichtigen.

  • 3.

    Het bestuurscollege verzendt de relevante dossiers met betrekking tot het in het eerste lid bepaalde binnen veertien dagen aan de Raad.

  • 4.

    De Raad is gehouden haar bevindingen bedoeld in het eerste lid binnen dertig dagen aan het bestuurscollege schriftelijk kenbaar te maken indien het bevindingen met betrekking tot het bepaalde in artikel 7, tweede lid, van de verordening betreft en binnen zestig dagen indien het bevindingen met betrekking tot het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de verordening betreft.

Artikel 6 Advies

  • 1. Bij de advisering bedoeld in het tweede tot en met het vijfde lid betrekt de Raad de criteria voor de aanwijzing van beschermde monumenten bedoeld in artikel 4, tweede lid, van de verordening.

  • 2. Indien de Raad schriftelijk advies uitbrengt met betrekking tot een ontwerpontwikkelingsplan als bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de verordening wordt door de Raad binnen dertig dagen advies uitgebracht aan het bestuurscollege.

Artikel 7 Incompatibiliteit

Niet benoembaar tot lid van de Raad zijn:

  • a.

    Statenleden en leden van de Raad van Advies;

  • b.

    Ministers en Staatssecretarissen;

  • c.

    Leden of werknemers van de Algemene Rekenkamer;

  • d.

    Eilandsraadsleden en gedeputeerden;

  • e.

    Een ambtenaar werkzaam bij de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer en de afdeling Domeinbeheer van het eilandgebied Sint Eustatius.

Artikel 8 Schorsing en beëindiging lidmaatschap

  • 1. Indien een lid van de Raad bij de uitvoering van zijn taak de algemene belangen met betrekking tot monumentenzorg zodanig heeft geschaad dat de bescherming, het behoud of het beheer van een monument in gevaar komt of indien een lid van Raad in het algemeen niet functioneert, wordt door de voorzitter van de Raad een schriftelijke voordracht tot schorsing van dit lid van de Raad ingediend bij het bestuurscollege.

  • 2. Op voordracht van de voorzitter van de Raad kan het bestuurscollege een lid van de Raad schorsen.

  • 3. Indien niet binnen drie maanden na de schorsing van een lid van de Raad tot ontslag is besloten, vervalt de schorsing.

  • 4. Het lidmaatschap van de Raad beëindigd indien:

    • a.

      Een lid vrijwillig aftreedt;

    • b.

      Ontslag wordt verleend door het bestuurscollege.

Artikel 9 Werkwijze

De voorzitter stelt in overleg met de overige leden van de Raad een huishoudelijk reglement vast ten aanzien van vergaderingen en de andere organisatorische aspecten van de werkzaamheden van de Raad.

Artikel 10 Begroting

  • 1. Op voordracht van de Raad wordt jaarlijks door het bestuurscollege een bedrag ten behoeve van de werkzaamheden van de Raad aan de Raad toegekend.

  • 2. Het bedrag dient ter dekking van de kosten van, en de vergoeding aan de leden van de Raad, bedoeld in artikel 3. vierde lid, de uitvoering van de taken van de Raad vermeld in de artikelen 4 tot en met 6, alsmede van de kosten voor het inhuren van externe expertise.

  • 3. De voorzitter en de penningmeester van de Raad zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor inkomsten en uitgaven van de Raad, met dien verstande dat de Raad verplicht is verantwoording daarvan af te leggen aan het bestuurscollege.

  • 4. Ter onderbouwing van de verantwoording bedoeld in het derde lid legt de Raad jaarlijks voor 1 maart aan het bestuurscollege een jaarverslag en een financieel verslag over.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit inrichting en werkwijze Monumentenraad.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van haar afkondiging.