Inspraakverordening van het openbaar lichaam Sint Eustatius

Geldend van 13-01-2014 t/m heden

Intitulé

Inspraakverordening van het openbaar lichaam Sint Eustatius

De eilandsraad van het openbaar lichaam Sint Eustatius;

gelezen het voorstel van het bestuurscollege van 9 februari 2012;

gelezen het advies van de centrale commissie 28 juni 2012;

gelet op artikel 154 van de Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende regeling:

Inspraakverordening van het openbaar lichaam Sint Eustatius;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

  • a.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij het beleidsvoornemen is betrokken.

  • b.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • c.

    bestuursorgaan: een bevoegd orgaan van het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de WolBES;

  • d.

    ingezetene: ingezetene als bedoeld in artikel 11, tweede lid, van de WolBES;

  • e.

    inspraak: het betrekken van ingezetenen en andere belanghebbenden bij de voorbereiding van het beleid van het openbaar lichaam;

  • f.

    inspraakgerechtigden: ingezetenen en andere belanghebbenden die worden vermeld in de kennisgeving en derhalve op grond van artikel 8, eerste lid, van deze verordening hun zienswijze naar voren kunnen brengen over het betreffende beleidsvoornemen;

  • g.

    inspraakprocedure: de wijze waarop de inspraak gestalte wordt gegeven;

  • h.

    kennisgeving: de kennisgeving als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • i.

    WolBES; Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak

  • 1. Het bestuursorgaan besluit ten aanzien van zijn eigen bevoegdheden of inspraak wordt verleend bij de voorbereiding van beleid van het openbaar lichaam.

  • 2. Inspraak wordt altijd verleend indien een wettelijk voorschrift daartoe verplicht.

  • 3. In ieder geval wordt geen inspraak verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen als bedoeld in Hoofdstuk IV van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van het openbaar lichaam voor kwetsbare groepen in de samenleving.

Hoofdstuk 2 Inspraakprocedure

Artikel 3 Inspraakprocedure

Het bestuursorgaan kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen, dan de procedure zoals vastgelegd in de artikelen 4 tot en met 10 van deze Verordening.

Artikel 4 Terinzagelegging

  • 1. Het bestuursorgaan legt het beleidsvoornemen, met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor een beoordeling van het voornemen, ter inzage.

  • 2. Artikel 11 van de Wet openbaarheid van bestuur BES is van overeenkomstige toepassing. Indien op grond daarvan bepaalde stukken niet ter inzage worden gelegd, wordt daarvan mededeling gedaan.

  • 3. Tegen vergoeding van ten hoogste de kosten verstrekt het bestuursorgaan afschrift van de ter inzage gelegde stukken.

  • 4. De stukken liggen ter inzage gedurende de in artikel 9 van deze Verordening bedoelde termijn.

Artikel 5 Kennisgeving

  • 1. Voorafgaand aan de terinzagelegging geeft het bestuursorgaan op de gebruikelijke wijze of op een andere geschikte wijze kennis van het voornemen. Volstaan kan worden met het vermelden van de zakelijke inhoud.

  • 2. In de kennisgeving wordt vermeld:

    • a.

      waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen;

    • b.

      welke inspraakgerechtigden zienswijzen in kunnen dienen over het betreffende beleidsvoornemen;

    • c.

      op welke wijze inspraakgerechtigden zienswijzen kunnen indienen.

Artikel 6 Toezenden beleidsvoornemen aan belanghebbenden

  • 1. Indien het beleidsvoornemen de belangen raakt van één of meerdere individueel belanghebbenden, zendt het bestuursorgaan hen voorafgaand aan de terinzagelegging, de kennisgeving en het beleidsvoornemen toe.

  • 2. Artikel 5 van deze Verordening is wat betreft de inhoud van de in het eerste en tweede lid bedoelde kennisgeving van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Nieuwe relevante stukken

  • 1. Het bestuursorgaan vult de ter inzage gelegde stukken aan met nieuwe relevante stukken en gegevens.

  • 2. Artikel 4, tweede tot en met vierde lid, van deze Verordening is van toepassing op de in het eerste lid genoemde stukken.

Artikel 8 Zienswijzen

  • 1. Inspraakgerechtigden die zijn vermeld in de kennisgeving, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, onder b, van deze Verordening, kunnen bij het bestuursorgaan, naar keuze schriftelijk of mondeling hun zienswijze over het voornemen naar voren brengen.

  • 2. Bij wettelijk voorschrift of bij separaat besluit van het bestuursorgaan kan worden bepaald dat er aan anderen, niet-inspraakgerechtigden, de gelegenheid wordt geboden om hun zienswijze naar voren te brengen.

Artikel 9 Termijn indienen zienswijzen

  • 1. De termijn voor het naar voren brengen van zienswijzen bedraagt zes weken, tenzij bij wettelijk voorschrift een langere termijn is bepaald.

  • 2. De termijn vangt aan met ingang van de dag waarop het voornemen ter inzage is gelegd.

  • 3. Een zienswijze is tijdig ingediend indien deze voor het verstrijken van de termijn is verstuurd.

  • 4. Binnen de in het eerste lid genoemde termijn, zal door het bestuursorgaan een hoorzitting worden gehouden teneinde inspraakgerechtigden in de gelegenheid te stellen hun zienswijze mondeling naar voren te brengen.

Artikel 10 Verslag mondelinge zienswijzen

Van hetgeen overeenkomstig artikel 8 van deze Verordening mondeling naar voren is gebracht, wordt een verslag gemaakt.

Hoofdstuk 3 Eindverslag en bijzondere voorzieningen

Artikel 11 Eindverslag

  • 1. Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • 2. Het eindverslag bevat in elk geval:

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • 3. Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

Artikel 12 Bijzondere voorzieningen

  • 1. Een inspraakgerechtigde heeft tijdens de inspraakprocedure de volgende rechten:

    • a.

      in een taal die hij verstaat kennis te nemen van een beleidsvoornemen;

    • b.

      in een taal die hij verstaat de relevante stukken ten aanzien van het beleidsvoornemen in te zien;

    • c.

      indien hij in aanmerking komt voor het indienen van zienswijzen, dit te doen in een taal die hij verstaat.

  • 2. Het bestuursorgaan treft zo nodig bijzondere voorzieningen om het in het eerste lid bepaalde te waarborgen.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de derde dag na afkondiging.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:

Inspraakverordening van het openbaar lichaam Sint Eustatius.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de eilandsraad op 16 augustus 2012.
De voorzitter, De eilandgriffier‚