Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrecht St Eustatius

Geldend van 15-07-2016 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening op de heffing van reinigingsrecht Sint Eustatius

De eilandsraad van het openbaar lichaam St. Eustatius

Gelezen het voorstel van het bestuurscollege van 07 juni 2016

Gezien het advies van de centrale commissie d.d. 04 juli 2016

Gelet op artikel 62, eerste lid, aanhef en onder b, en artikel 41 van de wet Financiën Bonaire, St Eustatius en Saba

BESLUIT:

vast te stellen deVERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN REINIGINGSRECHT ST EUSTATIUS

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    huishouden: een groep van twee of meer personen die in huiselijk verkeer met elkaar samenwonen en een gemeenschappelijke huishouding voeren, waaronder mede wordt verstaan een éénpersoonshuishouden;

  • b.

    bedrijf: een onderneming of rechtspersoon die te St Eustatius haar hoofd- of nevenvestiging heeft en aldaar feitelijk beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden uitoefent;

  • c.

    huishoudelijk afval: afvalstoffen afkomstig van een huishouden, met uitzondering van grof afval;

  • d.

    bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van een perceel of perceel gedeelte waarop beroeps- of bedrijfswerkzaamheden worden uitgevoerd, met uitzondering van grof afval;

  • e.

    grof afval: bedrijfsafval en huishoudelijk afval dat niet met de normale inzamelingshulpmiddelen wordt ingezameld.

  • f.

    breng afval: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijk of bedrijfsafval ingezameld door de reinigingsdienst, dat door particulieren wordt aangeleverd bij de afval verwerkingsfaciliteit

  • g.

    dienst: het regelmatig ophalen van huishoudelijk afval of bedrijfsafval en het enkel verwerken van deze afvalstoffen en het grof afval.

  • h.

    de Ontvanger: de ontvanger van het openbaar lichaam St Eustatius.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam “reinigingsrecht” wordt een recht geheven te zake van het genot van een door het openbaar lichaam verstrekte dienst bij of krachtens deze verordening.

Artikel 3 Heffingssubject

Het reinigingsrecht wordt geheven van het huishouden of het bedrijf ten behoeve van wie de dienst wordt verricht.

Artikel 4 Maatstaf voor heffing van het reinigingsrecht

Het reinigingsrecht voor huishoudelijk- en bedrijfsafval, niet zijnde chemische afval, wordt op basis van vijf categorieën geheven. Deze zijn voor het huishouden twee categorieën en voor de bedrijven drie categorieën.

Categorie 1 te weten R1 is gebaseerd op huizen met een totaal bouw oppervlakte van minder dan 85 m2 alsmede voor erkende scholen en kerkgebouwen en Categorie 2 te weten R2 is gebaseerd op totaal bouw grootte van 85 m2 of meer. Voor de bedrijven: Categorie 3 te weten B1 is gebaseerd op bedrijven waarvan de gebouwen een totaal bouw oppervlakte beslaat minder dan 50 m2 of een agrarisch-, landbouw-, of visserij bedrijf is; Categorie 4 te weten B2 is gebaseerd op bedrijven waarvan de gebouwen een totaal bouw grootte beslaat van meer dan 50 m2 maar minder dan 90 m2 ; Categorie 5 te weten B3 is gebaseerd op bedrijven waarvan de gebouwen een totaal bouw grootte beslaat van 90 m2 of meer; de bouw grootte is de samenstelling van alle gebouwen op een perceel ten tijde van de opname.

Opname van de grootte zal periodiek geschieden.

Artikel 5 Tarieven van het reinigingsrecht per categorie

  • 1. De tarieven voor kalenderjaar bedragen:

    Categorie R1: US$132.00 en Categorie R2: US$ 216.00;

    en voor Categorie B1: US$480.00 en Categorie B2: US$ 960.00

    en voor Categorie B3: US$1‚440.00

  • 2. De tarieven zijn voor inzameling volgens een rooster van minstens 1 keer per week voor Categorieën R1 en R2 en categorieën B1, B2 en B3.

  • 3. Het bestuurscollege kan een bedrijf aanwijzen tot een andere categorie, indien deze afval produceert dat beduidend afwijkt van wat normaal wordt geacht voor het onder artikel 4 vermelde categorie voor dat bedrijf.

  • 4. Het bestuurscollege heeft het recht om bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, de hoogte van tarieven aan te passen alsmede in de frequentie van de inzameling.

Artikel 6 Bijzondere tarieven

  • a.

    In alle andere gevallen worden bijzondere tarieven geheven voor de ophaal of aanname van afval afkomstig van het huishouden c.q. bedrijf niet zijnde de huishoudelijk afval of bedrijfsafval ingezameld met de normale inzamelingshulpmiddelen of grof afval.

  • b.

    Deze tarieven voor het verschillende type afval worden door het bestuurscollege bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen nader vastgesteld.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het reinigingsrecht voor de tarieven zoals gemeld in artikel 5 wordt bij wijze van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de betalingsverplichting en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het reinigingsrecht is maandelijks verschuldigd bij het begin van iedere kalendermaand en bedraagt een twaalfde (1/12 ) deel van het onder artikel 5 vermelde bedrag.

  • 2. Indien sprake is van een huishouden of een bedrijf dat zich in de loop van een kalendermaand op St. Eustatius vestigt, dan is het reinigingsrecht verschuldigd over de volledige kalendermaand waarin het heffingssubject zich op St. Eustatius vestigt.

  • 3. De betalingsverplichting eindigt in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin een huishouden of een bedrijf zich vestigt buiten St. Eustatius.

Artikel 9 Betalingstermijn

  • 1. Het reinigingsrecht dient te worden betaald binnen de termijn zoals die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 10 Invordering

  • 1. Het bestuurscollege kan derden belasten met de invordering van het reinigingsrecht, dan wel met de invordering van de bijzondere tarieven met dien verstande dat een bezwaar of een beroep van een heffingssubject tegen de heffing of de invordering van het reinigingsrecht, gericht moet worden aan en behandeld wordt door de Eiland Ontvanger.

  • 2. De aanslag betreffende het reinigingsrecht wordt op een door het bestuurscollege goedgekeurde wijze geïnd.

Artikel 11 Kwijtschelding

Van het verschuldigde reinigingsrecht kan geen kwijtschelding worden verleend.

Artikel 12 Nadere regels

Het bestuurscollege kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing, invordering en het beheren van het reinigingsrecht en de bijzondere tarieven evenals over de inzameling en de verwerking van huishoudelijk-, bedrijfs- grof- en brengafval.

Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Eilandsverordening reinigingsrecht St. Eustatius”.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 15 juli 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de Eilandsraad van het openbaar lichaam Sint Eustatius op 07 juli 2016.
De wnd. Gezaghebber , De Eilandgriffier,
Dhr. Julian C. A. Woodley Dhr. Louis van Ameijden Zandstra

MEMORIE VAN TOELICHTING

ALGEMEEN

Het openbaar lichaam St Eustatius zamelt van haar ingezetenen en de aldaar gevestigde bedrijven het afval in en verwerkt dit. Voor deze dienstverlening heft het openbaar lichaam uit hoofde van deze verordening een zogenaamd reinigingsrecht.

De grondslag van deze verordening is artikel 62, eerste lid onder b van de Wet financiën Bonaire, St Eustatius en Saba (“FinBES”), waarin wordt bepaald dat een recht kan worden geheven voor diensten die door het openbaar lichaam worden verstrekt. Het reinigingsrecht is geen belasting, hetgeen met zich brengt dat de tarieven van de heffing maximaal kostendekkend mogen zijn. De kosten die met deze dienstverlening zijn gemoeid worden jaarlijks opgenomen in de begroting van het openbaar lichaam, alsmede de te verwachten opbrengst van de heffing van het reinigingsrecht. Voor de bepaling van het tarief van het reinigingsrecht is het openbaar lichaam niet uitgegaan van 100% kostendekking, omdat anders het reinigingsrecht voor veel huishoudens en bedrijven onbetaalbaar zou worden. Om die reden is het openbaar lichaam voor de vaststelling van het verschuldigde tarief uitgegaan van een bijdrage in de kosten.

Hoewel het reinigingsrecht geen belasting is, bepaalt de FinBES (artikel 62, tweede lid) dat een recht dient te worden geheven en ingevorderd als ware het een belasting. Om die reden dient deze verordening te voldoen aan de vereisten die artikel 41 FinBES hieraan stelt en dient tenminste te vermelden: de belastingplichtige, het voorwerp van de belasting, het belastbare feit, de heffingsmaatstaf, het tarief, het tijdstip van ingang van de heffing, het tijdstip van beëindiging van de heffing en hetgeen overigens voor de heffing en de invordering van belang is.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Met grof afval worden niet alleen afvalstoffen bedoeld die te groot en te zwaar zijn om met de gewone inzamelingshulpmiddelen te worden ingezameld (zoals autowrakken, puin, groot tuinafval) maar ook afvalstoffen die een gevaar kunnen opleveren voor de gezondheid van degenen belast met de ophaal en de verwerking daarvan (zoals bijt- en gifstoffen, kadavers, glasplaten).

Dienst is ruim gedefinieerd, zodat huishoudens en bedrijven ook reinigingsrecht verschuldigd zijn indien zij niet van de vuilnisophaal gebruik maken, maar uitsluitend van het verwerken van hun afvalstoffen, bijvoorbeeld door deze zelf naar de vuilstort te brengen.

Artikel 4

De verordening gaat uit van een maatstaaf voor de basis heffing van het reinigingsrecht. De maatstaaf is ingedeeld in vijf categorieën namelijk twee, R1 en R2, voor de huishoudens en drie, B1, B2 en B3, voor de bedrijven. Er is een bouwgrens (bouw footprint) vastgesteld van 85 m2 (huishoudens) en 50m2 (bedrijven) gekozen die aanduiding van kleine en grootte huishoudens c.q. bedrijven markeert. Voor de verordening vallen school en kerk gebouwen onder categorie R1, ongeacht de bouw grootte. Tevens vallen agrarische, landbouw of visserijbedrijven onder categorie B1 ongeacht de grootte. De bouwgrens is de samenstelling van de bouw grootte van alle op een perceel aanwezige bouwwerk.

Artikel 5

Vooral in het initiëren van de bedrijfsvoering, zullen de tarieven van het reinigingsrecht niet volledig kostendekkend zijn. Het openbaar lichaam bepaalt dan een bijdrage in de kosten gemoeid met het ophalen van het bedrijfs-, en huishoudelijk- en grof afval en de verwerking daarvan. De mogelijkheid is gecreëerd om indien het bestuurscollege acht dat een bedrijf aanzienlijk meer afval produceert dan verwacht wordt van een bedrijf van een bepaalde categorie, om het bedrijf te plaatsen in een hogere categorie.

Na deze eerste vaststelling is de bevoegdheid voor de wijziging van tarieven en de frequentie van de inzameling overgedragen aan het bestuurscollege. Door dit te doen kunnen de tarieven sneller aangepast worden, afhankelijk van de behoefte daartoe. Het college zal de eilandsraad in ieder geval gemotiveerd verwittigen van enige aanpassingen in de tarieven.

Artikel 6

  • a.

    Bijzondere tarieven zijn heffingen die niet vallen onder de reinigingsrechten voor de afval categorieën zoals vermeld in artikelen 4 en waarvoor de tarieven zijn aangegeven in artikel 5. Onder deze heffingen vallen o.a. brengafval, schip afval, goedgekeurde chemisch afval enz.

  • b.

    Het bestuurscollege kan andere soorten afval identificeren en een tarief daarvoor vaststellen.

Artikel 7, 8 en 9

Alhoewel er een jaarlijks tarief is vastgesteld is er voor gekozen om het bedrag onder te verdelen in maandelijkse betalingen, dit om het effect van de last voor de heffingssubject te beperken. Voor de maand waarin wordt verhuisd , is het huishoudens of het bedrijf derhalve gehouden het volledige bedrag aan reinigingsrecht te betalen.

Indien deze verordening in de loop van een kalenderjaar in werking treedt, wordt het reinigingsrecht geheven naar ratio van de volledige maanden die het kalenderjaar nog telt na de datum van inwerkingtreding.

Artikel 10

De bevoegdheid tot de invordering van de reinigingsheffing kan door het bestuurscollege aan derden worden gedelegeerd , bijvoorbeeld aan de naamloze vennootschap Statia Utility Company N.V. (STUCO). Uitzondering van de behandeling enig bezwaar of beroep dat een heffingssubject aantekent tegen de heffing of invordering van de reinigingsheffing wordt behandeld door de Ontvanger van het openbaar lichaam St. Eustatius.

Het bestuurscollege keurt de wijze van invordering voor zowel het openbaar lichaam als de ingezetenen van St. Eustatius vooraf rekening houden met de efficiëntie en eenvoud, bijvoorbeeld STUCO verstuurt haar elektriciteitsrekening in combinatie met de aanslag inzake het reinigingsrecht toe aan de huishoudens en bedrijven op St. Eustatius. Zij kunnen de aanslag vervolgens ook aan STUCO voldoen. Alle tarieven moeten gepubliceerd worden. Het bestuurscollege keurt de wijze van publicatie

Artikel 11

De heffing van het reinigingsrecht naar draagkracht is niet toegestaan. Om die reden kan op grond van inkomen, winst of vermogen dan ook geen kwijtschelding van het reinigingsrecht worden verleend.

Artikel 12

Het bestuurscollege kan nadere regels omtrent heffingen, de totale of een gedeelte van de tarieven, toeslagen voor bijzondere (ophaal) roosters, de inning, de soorten afval, procedures opstellen en uitvoeren alsmede administratieve dwangsommen opleggen.