Eilandsverordening, van 31 augustus 1981 tot vaststelling van regelen met betrekking tot het financieel beheer van het eilandgebied

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsverordening, van 31 augustus 1981 tot vaststelling van regelen met betrekking tot het financieel beheer van het eilandgebied

Paragraaf 1 Algemene Bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze eilandsverordening en de ter uitvoering daarvan gegeven voorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    eilandsraad: de eilandsraad van het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden;

  • b.

    bestuurscollege: het bestuurscollege van de betreffende afdeling.

Paragraaf 2 De Begroting

Artikel 2

De begroting wordt, zodra zij aan de eilandsraad is aangeboden, op de secretarie van elk der eilanden ten minste gedurende 30 dagen voor een ieder ter lezing neergelegd. Van deze nederlegging geschiedt openbare kennisgeving.

Artikel 3

De eilandsraad kan het bestuurscollege machtigen tot het aanbrengen van wijzigingen in de begroting, binnen de door de eilandsraad bij de verordening tot vaststelling van de begroting te stelen grenzen.

Paragraaf 3 Beheer der ontvangsten

Artikel 4

  • 1. De eilandsraad besluit tot vervreemding van onroerende zaken.

  • 2. Indien de eilandsraad daartoe besluit, oefent het bestuurscollege binnen de door de eilandsraad te stellen grenzen de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid uit.

  • 3. Verordeningen tot vaststelling of wijziging van begrotingen van het eilandgebied houden geen overdracht van bevoegdheid in als bedoeld in het tweede lid, tenzij dit daarin uitdrukkelijk wordt bepaald.

Artikel 5

Het Bestuurscollege is bevoegd tot het verhuren, verpachten of op enige andere wijze in gebruik geven van onroerende zaken van het eilandgebied in de volgende gevallen:

  • 1.

    indien het verhuren, verpachten of op enige andere wijze in gebruik geven geschiedt voor niet langer dan vijf jaren;

  • 2.

    bij uitgifte in erfpacht van gronden van het eilandgebied binnen de daaromtrent bij eilandsverordening vast te stellen algemene regelen.

  • 3.

    jaarlijks bij het indienen van de ontwerp begroting wordt aan de raad toegezonden een lijst van alle aan het eilandgebied toebehorende onroerende zaken welke zijn verhuurd, verpacht of op enige andere wijze in gebruik is gegeven.

Artikel 6

  • 1. Geschillen omtrent roerende en onroerende zaken en rechten kunnen krachtens een met redenen omkleed besluit van het bestuurscollege worden beëindigd bij dading, waarop, indien het onderwerp van het geschil een hogere geldswaarde heeft dan f. 1.000,-- de goedkeuring van de eilandsraad wordt gevorderd.

  • 2. Jaarlijks wordt, bij het indienen van de ontwerp begroting aan de raad mededeling gedaan van de dadingen, welke geen goedkeuring van de raad behoefden.

Artikel 7

  • 1. Burgerrechtelijke, het eilandgebied toekomende vorderingen kunnen bij een met redenen omkleed besluit van het Bestuurscollege worden kwijtgescholden wanneer het bedrag der vordering niet hoger is dan f. 1000,- boven dit bedrag geschiet kwijtschelding door de eilandsraad.

  • 2. Jaarlijks wordt, bij het indienen van de ontwerp begroting door het bestuurscollege van de kwijtscheldingen, welke niet door de eilandsraad behoefden te geschieden, aan de eilandsraad mededeling gedaan.

Artikel 8

  • 1. Voor aan het eilandgebied toekomende vorderingen, welke voorkomen op de door de inspecteur der belastingen vastgestelde kohieren inzake grondbelasting, loonbelasting, inkomstenbelasting en winstbelasting, wordt vanaf het belastingjaar 1982 naast het belastingjaar een boekingstijdvak ingesteld. Het boekingstijdvak is een periode van drie jaren, aanvangen met het belastingjaar.

  • 2. Het bruto kohierbedrag over een boekingstijdvak is de som van:

    • a.

      het bedrag der kohieren van het belastingjaar waarmede het boekingstijdvak aanvangt, vastgesteld in het boekingstijdvak;

    • b.

      het bedrag der kohieren van vroegere belastingjaren, vastgesteld in de laatste twaalf maanden van het boekingstijdvak, restantkohieren daaronder begrepen.

  • 3. Het bedrag der terugboekingen over een boekingstijdvak is het bedrag, dat wegens verminderingen en ontheffingen is verleend:

    • a.

      wat de bij lid 2, letter a, vermelde kohieren betreft, vanaf de aanvang van het boekingstijdvak tot het tijdstip dat voor de voorzuivering van de kohieren is bepaald;

    • b.

      wat de bij lid 2, letter b, vermelde kohieren betreft, vanaf de 25e maand van het boekingstijdvak tot het tijdstip dat voor de aanzuivering van de kohieren is bepaald.

  • 4. Het bedrag der kwade posten over een boekingstijdvak is het bedrag dat wegens oninbare posten, is vastgesteld in de tijdvakken vermeld in lid 3, letters a en b.

  • 5. Het bedrag der tijdelijke niet inbare posten over een boekingstijdvak is het bedrag dat op het daarvoor bepaalde tijdstip als zodanig op restantkohier is gebracht en dienovereenkomstig is vastgesteld.

  • 6. Het netto kohierbedrag over een boekingstijdvak is het bruto kohierbedrag over een boekingstijdvak verminderd met het totaalbedrag van de overeenkomstig vorenstaande bepalingen over een boekingstijdvak vastgestelde terugboekingen, kwade posten en tijdelijke niet inbare posten.

Artikel 9

  • 1. Voor aan het eilandgebied toekomende vorderingen wegens schoolgeld, welke voorkomen op de kohieren, wordt vanaf het schooljaar 1982/1983 een boekingstijdvak ingesteld. Het boekingstijdvak is een periode van drie jaren, aanvangende met het schooljaar.

  • 2. Het bruto kohierbedrag over een boekingstijdvak is de som van:

    • a.

      het bedrag der kohieren van het schooljaar waarmede het boekingstijdvak aanvangt, vastgesteld in het boekingstijdvak;

    • b.

      het bedrag der kohieren van vroegere schooljaren, vastgesteld in de laatste twaalf maanden van het boekingstijdvak, restantkohieren daaronder begrepen.

  • 3. Met betrekking tot het bedrag der terugboekingen, het bedrag der kwade posten, het bedrag der tijdelijk niet inbare posten en het netto kohierbedrag, een en ander over een boekingstijdvak, is respectievelijk van toepassing het bepaalde in de leden 3, 4, 5 en 6 van artikel 7.

Artikel 10

  • 1. Voor aan het eilandgebied toekomende vorderingen, andere dan wegens grondbelasting, gebruiksbelasting, inkomstenbelasting, winstbelasting en schoolgeld, welke voorkomen op de kohier, wordt met ingang van 1 januari 1982 een boekingstijdvak ingesteld. Het boekingstijdvak is een periode van twee jaren aanvangende met het kalenderjaar.

  • 2. Het bruto kohierbedrag over een boekingstijdvak is de som van:

    • a.

      het bedrag der kohieren vastgesteld in de eerste twaalf maanden van het boekingstijdvak;

    • b.

      het bedrag der restantkohieren vastgesteld in de laatste twaalf maanden van het boekingstijdvak.

  • 3. Het bedrag der terugboekingen over een boekingstijdvak is het bedrag dat wegens verminderingen en ontheffingen is verleend:

    • a.

      wat de bij lid 2, letter a, vermelde kohieren betreft, vanaf de aanvang van het boekingstijdvak tot het tijdstip, dat voor de aanzuivering van de kohieren is bepaald;

    • b.

      wat bij lid 2, letter b, vermelde restantkohieren betreft, vanaf de dertiende maand van het boekingstijdvak tot het tijdstip, dat voor de aanzuivering der kohieren is bepaald.

  • 4. Het bedrag der kwade posten over een boekingstijdvak is het bedrag, dat wegens oninbare posten, is vastgesteld in de tijdvakken vermeld in lid 3, letters a en b.

  • 5. Het bedrag der tijdelijk niet inbare posten over een boekingstijdvak is het bedrag, dat op het daarvoor bepaalde tijdstip als zodanig op restantkohier is gebracht en dienovereenkomstig is vastgesteld.

  • 6. Het netto kohierbedrag over een boekingstijdvak is het bruto kohierbedrag over een boekingstijdvak verminderd, met het totaalbedrag van de overeenkomstig vorenstaande bepalingen over een boekingstijdvak vastgestelde terugboekingen, kwade posten en tijdelijk niet inbare posten.

Artikel 11

  • 1. De kohieren van een boekingstijdvak worden, indien zij niet eerder zijn aangezuiverd, in het jaar volgende op het boekingstijdvak tot aanzuivering gebracht door middel van restantkohieren, zulks op een tijdstip en een wijze te bepalen:

    • a.

      door het bestuurscollege in overleg met de Minister van Financiën, met betrekking tot de in artikel 7 vermelde belastingen;

    • b.

      door het bestuurscollege voor de in de artikelen 8 en 9 vermelde aan het eilandgebied toekomende vorderingen.

  • 2. Het bestuurscollege vaardigt, in overleg met de Minister van Financiën, voorschriften uit ten aanzien van de aanzuivering van de voor 1 januari 1982 door de inspecteur der belastingen vastgestelde kohieren betreffende de in artikel 7 vermelde belastingen voor de belastingen 1981 en ouder.

  • 3. Het bestuurscollege vaardigt voorschriften uit ten aanzien van de voor 1 januari 1982 vastgestelde kohieren betreffende aan het eilandgebied toekomende vorderingen als bedoeld in artikel 9.

  • 4. Afschriften van de voorschriften vermeld onder lid 2 en lid 3 worden gelijktijdig toegezonden aan de eilandsraad.

Artikel 12

  • 1.

    Aan het eilandgebied toekomende vorderingen kunnen worden afgeschreven:

    • a.

      indien verjaring is ingetreden;

    • b.

      indien de aan het eilandgebied verschuldigde bedragen, ondanks het tijdig en op de juiste wijze treffen van de vereiste maatregelen, niet konden worden ingevorderd;

    • c.

      indien ambtelijk is vastgesteld, dat invordering c.q. dwanginvordering, hoezeer mogelijk, een onverdedigbare hardheid zou zijn;

    • d.

      indien kleine bedragen om redenen van beleid niet zijn ingevorderd.

  • 2.

    De beslissing tot afschrijving wordt gesteld:

    • a.

      wat de grondbelasting, de gebruiksbelasting, de inkomstenbelasting en de winstbelasting betreft, op de staat van oninbare posten en op de lijst van buiten invordering gelaten kleine bedragen, een en ander tot het bedrag dat door de directeur der belastingen is gearresteerd;

    • b.

      wat andere aan het eilandgebied toekomende vorderingen betreft:

    • I. op de lijst van buiten invordering gelaten kleine bedragen, tot het bedrag dat door het hoofd van de afdeling financiën van het Bestuurskantoor is vastgesteld;

      II. op de staat van oninbare posten of een ander stuk, tot het bedrag dat, zonodig na kennisneming van het advies van de inspecteur der belastingen, door het hoofd van de afdeling financiën van het Bestuurskantoor is vastgesteld,

  • 3.

    Voorschriften ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld:

    • a.

      door het bestuurscollege, in overleg met de Minister van Financiën, voor zoveel de in het tweede lid letter a en b, onder II, vermelde belastingen en vorderingen betreft;

    • b.

      door het bestuurscollege voor zoveel betreft de in het tweede lid, letter b, onder I, bedoelde vorderingen.

  • 4.

    De voorschriften bedoeld in lid 3 a en b behoeven de goedkeuring van de eilandsraad.

Artikel 13

  • 1. Verkoop van roerende zaken waarvan de verkoop niet behoort tot de normale dienstuitoefening, en welke niet meer voor de dienst nodig zijn, geschiedt door of namens het bestuurscollege in het openbaar.

    Afwijking van openbare verkoop is slechts toegestaan met goedkeuring van de raad.

    Zodanige afwijking is in ieder geval toegestaan indien de vermoedelijke verkoopwaarde, ter beoordeling van het bestuurscollege, niet meer dan f. 2.000,-- bedraagt.

  • 2. Roerende goederen kunnen aan aannemers worden afgestaan tot uitvoering van werken of leveringen ten behoeve van het eilandgebied. In dit geval wordt een bedrag gelijk aan de waarde der afgestane goederen onder de middelen verantwoord.

Paragraaf 4 Beheer der uitgaven

Artikel 14

  • 1. De eilandsraad besluit tot gehele of gedeeltelijke vervreemding van onroerende zaken.

  • 2. Indien de eilandsraad daartoe besluit oefent het bestuurscollege binnen de door de eilandsraad te stellen grenzen de in het eerste lid bedoelde bevoegdheid uit.

Artikel 15

  • 1. Buiten de begroting kan geen uitgaaf geschieden.

  • 2. In buitengewone gevallen van dringende spoed, kan het bestuurscollege besluiten tot het doen van een uitgaaf buiten de begroting tot een bedrag van ten hoogste fl. 30.000,00, met dien verstande dat het bestuurscollege onmiddellijk dan wel uiterlijk binnen veertien dagen de eilandsraad een voorstel doet toekomen, strekkende tot toevoeging aan de begroting van kredieten voor de gedane uitgaven.

Artikel 16

  • 1. Overeenkomsten waaruit uitgaven ten laste van het eilandgebied voorvloeien worden gesloten, door of namens het bestuurscollege met inachtneming van de bepalingen van het tweede, derde en vierde lid van dit artikel.

  • 2. Overeenkomsten waaruit verplichtingen voortvloeien worden tussen partijen schriftelijk vastgelegd.

  • 3. Indien het in het belang, van het eilandgebied is wegens werken, leveringen of dienstverrichtingen overeenkomsten te sluiten voor langer dan een dienstjaar, kunnen deze overeenkomsten slechts worden aangegaan voor een tijdperk van ten hoogste drie jaren, tenzij bij besluit van de eilandsraad een langere of onbepaalde tijd is toegelaten.

  • 4. Jaarlijks wordt, bij het indienen van de ontwerp begroting aan de raad mededeling gedaan van alle overeenkomsten zoals vermeld in lid 2 en 3.

Artikel 17

  • 1. Uitvoering van werken, het doen van leveringen en dienstverrichtingen door derden ten behoeve van het eilandgebied worden door of namens het bestuurscollege in het openbaar aanbesteed behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel.

  • 2. Openbare aanbesteding is niet vereist:

    • a.

      indien de vermoedelijke aanneemsom f. 25.000,- niet te boven gaat;

    • b.

      voor werken, leveringen en dienstverrichtingen, die vanwege hun aard niet voor openbare aanbesteding in aanmerking komen;

    • c.

      indien de eilandsraad bepaalt dat onderhandse aanbesteding in het belang van het eilandgebied is.

  • 3. Jaarlijks wordt, bij het indienen van de ontwerp begroting, aan de raad mededeling gedaan van de aanbestedingen vermeld onder lid 2 sub a.

Artikel 18

Aan personen in dienst van of ter beschikking gesteld van het eilandgebied de Bovenwindse Eilanden of een ander overheidsorgaan in de Nederlandse Antillen kunnen geen werken, leveranties of dienstverrichtingen, welke direct of indirect, geheel of gedeeltelijk ten laste van het eilandgebied komen, worden opgedragen - behoudens dienstverrichtingen welke hun in dienstverband worden opgedragen - noch is toegelaten dat deze personen daaraan hetzij rechtstreeks hetzij zijdelings deel hebben, of zich daarvoor borg stellen.

Artikel 19

Sommen ter goede rekening kunnen ten laste van de reserve-, kas- en verrekendienst van de begroting worden verstrekt:

  • a.

    tot het doen van kleine betalingen ten behoeve van de huishoudelijke dienst;

  • b.

    tot het doen van loonbetalingen;

  • c.

    tot het doen van andere bij het verstrekken van de som ter goede rekening met name te noemen betalingen.

Paragraaf 5 De boekhouding en de verantwoording

Artikel 20

Bij de diensten en de administraties van het eilandgebied wordt de boekhouding ingericht en bijgehouden volgens voorschriften te geven bij beschikking van het bestuurscollege.

Artikel 21

  • 1. Aan de ambtenaren aan wie door het bestuurscollege opdracht is gegeven tot controle van kasbeheer en boekhouding wordt te allen tijde inzage gegeven van de boekhouding en verdere administratie en worden alle daaromtrent gevraagde inlichtingen verstrekt.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde ambtenaren zijn bevoegd bij alle rekenplichtingen van het eilandgebied de voorraden aan gelden en goederen te controleren.

Artikel 22

De ambtenaar, die bevoegd is of gemachtigd wordt tot het nagaan van schulden en tot de beoordeling en betaalbaarstelling van vorderingen ten laste van het eilandgebied, mag niet tevens rekenplichtige zijn.

Artikel 23

Over elk dienstjaar wordt een rekening van ontvangsten en uitgaven opgemaakt, die door det bestuurscollege uiterlijk op 31 december van het op het dienstjaar volgende kalenderjaar aan de eilandsraad wordt aangeboden, onder mededeling van hetgeen het bestuurscollege te zijner verantwoording dienstig acht.

Paragraaf 6 Slotbepaling

Artikel 24

Deze eilandsverordening welke kan worden aangehaald als "Eilandsverordening Financieel Beheer Bovenwindse Eilanden", treedt in werking met ingang van een nader bij eilandsbesluit te bepalen tijdstip. Daarbij kan voor de inwerkingtreding van de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan verschillende tijdstippen worden bepaald.