Regeling vervallen per 09-12-2022

Overdrachtsbelastingverordening

Geldend van 30-04-2016 t/m 08-12-2022

Intitulé

Overdrachtsbelastingverordening

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

overdracht: ook de vestiging, afstand en opzegging van vruchtgebruik, van gebruik en van bewoning, erfdienstbaarheden, erfpacht, opstal, grondrenten, hetzij in geld of in natura verschuldigd, alsmede de rechtsvorderingen, dienende om onroerende zaken of de rechten waaraan deze zijn onderworpen terug te eisen of te doen overdragen;

onroerende zaken: onroerende zaken, die binnen Sint Maarten gelegen zijn en de rechten waaraan deze zijn onderworpen;

schepen: in Sint Maarten thuishorende schepen, metende ten minste 20 kubieke meters bruto inhoud;

legger: de ten tijde van de rechtshandeling geldende legger, opgemaakt krachtens de Grondbelastingverordening. Als dagtekening van de rechtshandeling geldt de dagtekening van de akte, tenzij het tegendeel blijkt.

Artikel 2

  • 1. Onverminderd de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Koophandel omtrent overdracht van onroerende zaken en schepen, moeten oprichtingen van vennootschappen, zedelijke lichamen, coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging, hierna te noemen: verenigingen, waarbij onroerende zaken of schepen worden ingebracht en artikel 11 van deze verordening bedoelde overeenkomsten betreffende zodanige goederen, op straffe van nietigheid geschieden bij binnen Sint Maarten verleden authentieke akte.

  • 2. Ten aanzien van deze akte is het bepaalde bij het vorige artikel toepasselijk.

HOOFDSTUK II Aard van belasting

Artikel 3

  • 1. Onder de naam van overdrachtsbelasting wordt een belasting geheven op de akten en de vonnissen van overdracht van onroerende zaken en van schepen.

  • 2. Met overdracht wordt voor de toepassing van deze verordening gelijkgesteld:

    i. inbreng in naamloze of besloten vennootschappen, zedelijk lichamen, coöperatieve en andere verenigingen;

    ii. inbreng door de commanditaire vennoot in open commanditaire vennootschappen.

  • 3. De belasting is mede schuldig op verdelingen, in de gevallen bij deze verordening bepaald.

Artikel 4

De belasting is niet schuldig:

  • a.

    bij verkrijging door het Land door een naamloze vennootschap of besloten vennootschap waarvan alle aandelen al dan niet middellijk toebehoren aan de rechtspersoon Sint Maarten;

  • b.

    van schenkingen;

  • c.

    bij inbreng in vennootschappen, andere dan naamloze, besloten of open commanditaire in het geval bij artikel 3, tweede lid, omschreven;

  • d.

    van verdelingen tussen deelgenoten, mits de titel van de gemeenschap is vermeld en de gemeenschap behoorlijk is aangetoond en behoudens de bepalingen van de volgende artikelen;

  • e.

    in het geval in artikel 11 bedoeld, wanneer de overeenkomst betrekking heeft op het geval van overlijden, voor zover geen vergoeding is bedongen.

Artikel 4a

Bij verkrijging krachtens de uitoefening van een wilsrecht als bedoeld in de artikelen 19, 20, 21 en 22 van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek is belasting verschuldigd voorzover de totale waarde van de verkrijging uit de nalatenschap meer bedraagt dan het bedrag van de geldvordering, bedoeld in artikel 13, derde lid, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek, vermeerderd met de rentevergoeding waarmee ingevolge artikel 1, tweede of derde lid, van de Successiebelastingverordening 1908 voor de heffing van het recht van successie rekening is gehouden. Voor de toepassing van de vorige volzin blijft bij het bepalen van de waarde van een verkrijging een door de ouder of stiefouder op grond van artikel 19, onderscheidenlijk artikel 21, van Boek 4 van het Burgerlijk Wetboek voorbehouden vruchtgebruik buiten beschouwing.

Artikel 5

Op akten van verdeling is de belasting schuldig over de waarde van de onroerende zaken of schepen, ten aanzien van welke de titel van gemeenschap niet in de akte is vermeld en de gemeenschap niet behoorlijk is aangetoond.

Artikel 6

  • 1. Op akten van verdeling van onroerende zaken of schepen, gemeen krachtens vennootschap, is de belasting schuldig over de waarde ten tijde van de verdeling van de ingebrachte doch aan andere dan de inbrenger of diens erfgenamen of rechtverkrijgenden toegedeelde onroerende zaken en schepen of aandelen daarin.

  • 2. Het door een deelgenoot op de in artikel 11 bedoelde wijze, of door aankoop na de oprichting van de vennootschap verkregen aandeel in de door anderen ingebrachte onroerende zaken of schepen wordt voor de berekening van de op de verdeling verschuldigde belasting geacht door die deelgenoot of zijn erfgenamen of rechtverkrijgenden te zijn ingebracht, mits blijkt, dat voor de verkrijging van dat aandeel de overdrachts- of successiebelasting is betaald.

  • 3. De belasting volgens dit artikel is niet schuldig op verdeling van goederen, gemeen door ontbinding van een naamloze vennootschap, besloten vennootschap of de in artikel 3 bedoelde inbreng in een open commanditaire vennootschap, indien wegens de inbreng de belasting is betaald.

Artikel 7

Indien de onverdeeldheid van onroerende zaken of schepen uitsluitend uit een overdracht is ontstaan, is op de akte van verdeling daarvan de belasting schuldig over de waarde van het aan hen, die zelf of wier erflaters of rechtsvoorgangers uitsluitend bij overdracht een aandeel verkregen hadden, toegedeelde, na aftrek van het aandeel krachtens de titel van gemeenschap in elk hun toegedeeld goed, voor de verkrijging waarvan de belasting is betaald.

Deze bepaling is niet toepasselijk, wanneer de onverdeeldheid is ontstaan door:

  • 1.

    inbreng in een vennootschap, in welk geval artikel 6 geldt;

  • 2.

    overdracht van het geheel door de enige rechthebbende of alle deelgenoten tezamen aan gezamenlijke verkrijgers;

  • 3.

    ontbinding van een zedelijk lichaam of van een coöperatieve of andere vereniging, mits wegens de inbreng de belasting is betaald.

Artikel 8

Indien bij een verdeling als bedoeld bij artikelen 6 en 7, aan verschillende deelgenoten tezamen goederen zijn toegedeeld en later tot verdeling van die goederen wordt overgegaan, is op de latere akte of akten wegens deze verdeling de belasting schuldig, die, ingeval de daarbij gedane toedelingen reeds bij de eerste akte hadden plaats gehad, meer verschuldigd zou zijn geweest dan hierop is geheven.

Artikel 9

Op akten van verkoop van aandelen in onroerende goederen of schepen, gemeen krachtens vennootschap of ontbinding van een zedelijk lichaam, een coöperatieve of andere vereniging, is, wanneer die overdracht geschiedt aan een deelgenoot krachtens dezelfde titel of zijn erven of rechtverkrijgenden, de belasting bovendien schuldig van de waarde van het aandeel van de koper krachtens die titel. Dit artikel is niet toepasselijk:

  • i.

    wanneer de goederen gemeen waren door ontbinding van een naamloze vennootschap, een besloten vennootschap van een zedelijk lichaam, een coöperatieve of andere vereniging, of door de in artikel 3 bedoelde inbreng in een open commanditaire vennootschap, indien wegens de inbreng de belasting is betaald;

  • ii.

    wanneer of voor zover de koper zelf de goederen had ingebracht.

Artikel 10

  • 1. Akten, die ten aanzien van gemeenschappelijk bezeten onroerende zaken, of schepen de verklaring bevatten, dat daarvan de verdeling heeft plaats gehad, zonder opgaaf van alle verdeelde goederen, van haar waarde en de wijze van verdeling, worden voor de toepassing van deze verordening als akten van verdeling aangemerkt en is de belasting schuldig over de waarde van de onroerende zaken en schepen, tenzij partijen, op dezelfde wijze als in artikel 16 voor de daar bedoelde gevallen bepaald, de ontbrekende opgaven doen en aantonen, dat geen of minder belasting schuldig is.

  • 2. De te veel geheven belasting wordt teruggegeven, indien de vereiste schriftelijke opgaven en gemelde aantoning alsnog geschieden binnen de verjaringstermijn.

Artikel 11

  • 1. Wanneer, met uitzondering van het geval van huwelijksgemeenschap, een aandeel in onroerende zaken of schepen, ingevolge overeenkomst tussen de deelgenoten bij uittreding uit de bestaande gemeenschap aan deelgenoten verblijft, tegen of zonder vergoeding aan de uitgetredene, wordt bij elk zodanig uittreden op de van bedoelde overeenkomst opgemaakte akte de belasting bijgevorderd, alsof het aandeel van de uitgetredene bij de uittreding aan de verkrijgers zou zijn overgedragen.

  • 2. Het bepaalde in het vorige lid is eveneens toepasselijk, wanneer bedoelde overeenkomst betrekking heeft op het geval van overlijden, doch slechts in zoverre, dat de belasting schuldig is over de waarde, die aan de erfgenamen of rechtverkrijgenden van de overledene wordt vergoed.

HOOFDSTUK III Bedrag en grondslagen

Artikel 12

De belasting bedraagt 4% van de waarde van de goederen, opgevat volgens de bepalingen van deze verordening.

Artikel 13

[vervallen]

Artikel 14

De belasting is schuldig wegens elke overdracht afzonderlijk. Zij wordt berekend over veelvouden van NAƒ 10,-; indien de waarde, die tot grondslag van de heffing moet strekken, niet juist een veelvoud van NAƒ 10,- bedraagt, wordt de belasting over het naast hogere veelvoud berekend.

Artikel 15

Met betrekking tot onroerende zaken geldt als waarde die tot grondslag van de heffing moet strekken:

  • a.

    bij ruiling, de waarde aan de goederen, in de akte toegekend, namelijk, indien die waarde voor de aan beide zijden afgestane goederen gelijk is, die waarde; anders de hoogste waarde;

  • b.

    in de gevallen van de artikelen 3, tweede en derde lid, 9 en 11, de waarde in de akte aan de goederen toegekend;

  • c.

    in alle andere gevallen, de prijs opgevat als in artikel 16 omschreven. Indien echter in alle deze gevallen de in de akte genoemde waarde of de prijs lager is dan de waarde, in de legger aan de goederen toegekend, strekt laatstgemelde waarde tot grondslag.

Artikel 16

  • 1. Onder prijs wordt in deze verordening verstaan de bedongen koopsom of ander equivalent, vermeerderd met de in geld geschatte waarde van alle bijkomende verplichtingen van de verkrijgers, welke schatting door de partijen of namens deze door de notaris vóór de betaling van de belasting bij ondertekende verklaring aan de voet van de akte moet geschieden.

  • 2. Indien de koopsom niet in de akte is uitgedrukt, zijn partijen verplicht die bij ondertekende verklaring aan de voet van de akte op te geven en indien het equivalent niet in een geldsom bestaat, op dezelfde wijze de geldswaarde van dat equivalent te schatten.

  • 3. Hetzelfde geldt, wanneer de waarde, die tot grondslag van de heffing moet strekken, niet in de akte is uitgedrukt.

  • 4. Bij gebreke van de hiervóór bedoelde opgave of schattingen, kan de prijs of ander equivalent en de geldswaarde van de bijkomende verplichtingen of de waarde ambtshalve door de Inspecteur worden geschat.

  • 5. Indien aan de Inspecteur de in de akte uitgedrukte koopsom of de opgave daarvan onjuist of een waardeschatting te laag voorkomt kan, hetzij de koopsom, hetzij de waarde, die tot grondslag van de heffing moet strekken, door hem ambtshalve worden geschat en daarover de belasting berekend.

Artikel 17

[vervallen]

Artikel 18

  • 1. Met betrekking tot schepen, geldt als waarde, die tot grondslag van de heffing moet strekken:

    • a.

      bij ruiling, de waarde aan de zaken in de akte toegekend, namelijk, indien de waarde van de aan beide zijden afgestane zaken gelijk is, die waarde; anders de hoogste waarde;

    • b.

      in de gevallen van de artikelen 3, tweede en derde lid, 9 en 11, de waarde in de akte aan de zaken toegekend;

    • c.

      in alle andere gevallen, de prijs, opgevat als in artikel 16 omschreven.

  • 2. Indien echter in al deze gevallen de in de akte genoemde waarde of de prijs lager is dan de algemene verkoopwaarde, strekt deze laatste tot grondslag.

    Het bepaalde in artikel 16 is toepasselijk met dien verstande, dat zo nodig ook, op dezelfde wijze als daar bepaald, de algemene verkoopwaarde door partijen moet worden geschat.

  • 3. Wanneer de Inspecteur meent, dat de in de akte uitgedrukte of aan de voet van de akte opgegeven koopsom onjuist is of een waardeschatting of de schatting van de algemene verkoopwaarde hem te laag voorkomt, wordt, hetzij de koopsom, hetzij de waarde, die tot grondslag van de heffing moet strekken door hem ambtshalve geschat en daarover de belasting berekend.

Artikel 19

[vervallen]

Artikel 20

[vervallen]

HOOFDSTUK IV Belastingschuld, aansprakelijkheid, betaling, teruggave en verjaring.

Artikel 21

De belasting wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 22

  • 1. Indien een overdracht of andere rechtshandeling, in deze landsverordening bedoeld, onder een opschortende voorwaarde heeft plaats gevonden, kan naar keuze van de belastingschuldige in plaats van betaling als bedoeld in het tweede lid van artikel 21, zekerheid voor de belasting worden gesteld ten genoege van de Inspecteur.

  • 2. Indien bewezen wordt dat aan een overdracht of andere rechtshandeling verbonden opschortende voorwaarde niet is vervuld, wordt de belasting die ter zake is voldaan, teruggeven.

Artikel 22a

In afwijking van artikel 16 van de Algemene landsverordeninglandsbelastingen wordt de naheffingsaanslag opgelegd:

  • a.

    aan de notaris indien het een notariële akte betreft;

  • b.

    aan de griffier indien het een vonnis betreft waarvan de belasting in handen van de griffier is gestort;

  • c.

    in andere gevallen dan onder a en b bedoeld, door de verkrijgers krachtens het vonnis.

Artikel 22b

[vervallen]

Artikel 22c

[vervallen]

Artikel 23

Tenzij het tegendeel is bedongen, komt de belasting:

  • a.

    in de gevallen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, ten laste van de daar bedoelde lichamen;

  • b.

    bij ruiling, ten laste van elk van de partijen voor de helft;

  • c.

    bij verdeling, ten laste van elk van de deelgenoten voor het aandeel, waartoe elk in de verdeelde zaken gerechtigd was;

  • d.

    in alle andere gevallen, ten laste van de verkrijgers, elk voor een gelijk deel.

Artikel 24

Voor de betaling van de belasting en de verhogingen zijn tegenover het land aansprakelijk, in de gevallen bij het vorige artikel omschreven onder:

  • a.

    de bedoelde lichamen;

  • b.

    alle contractanten hoofdelijk;

  • c.

    alle deelgenoten hoofdelijk;

  • d.

    alle verkrijgers hoofdelijk;

behoudens verhaal op de medecontractanten, -deelgenoten en -verkrijgers in de gevallen onder b, c en d.

Artikel 25

  • 1. Behalve in de gevallen in deze landsverordening reeds voorzien, wordt de belasting eveneens teruggegeven:

    • a.

      wanneer een overeenkomst of rechtshandeling, waarvan de belasting is betaald, is vernietigd bij een rechterlijke uitspraak, die in kracht van gewijsde is gegaan;

    • b.

      wanneer een vonnis van onteigening wordt bewezen te zijn vervallen overeenkomstig artikel 62 van de Onteigeningsverordening;

    • c.

      wanneer gebleken is dat te veel of ten onrechte overdrachtsbelasting is betaald.

  • 2. Behoudens het bepaalde in artikel 35, moet de belanghebbende, ter verkrijging van de in deze landsverordening bedoelde teruggaven, onder overlegging van een gewaarmerkt afschrift van de in dit artikel bedoelde uitspraak of vonnis of van andere bescheiden, een schriftelijk daartoe strekkend verzoek indienen bij de Inspecteur, die bij beschikking machtiging tot teruggave kan verlenen.

Artikel 26

De Landskas heeft voor de belasting en de verhoging een voorrecht gedurende twee jaren na de dagtekening van de akte of van het vonnis op het goed, voor de overgang waarvan de belasting schuldig is.

Dit voorrecht gaat boven hypotheek en alle andere voorrechten, met uitzondering van die van artikel 288, onder a, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 27

De invordering van de belasting van een niet geregistreerde akte verjaart na twintig jaren na de dagtekening van de rechtshandeling. Als die dagtekening geldt de dagtekening van de akte, tenzij het tegendeel blijkt; de invordering van de belasting van een niet geregistreerd vonnis verjaart na drie jaren na de dagtekening van het vonnis.

HOOFDSTUK V Bijzondere bepalingen

Artikel 28

Onverminderd artikel 19, staat voor belanghebbende tegen een beschikking genomen krachtens deze landsverordening, binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de beschikking, beroep open bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.

Artikel 29

[vervallen]

Artikel 30

De notarissen zijn niet verplicht hun diensten te verlenen voor het verlijden van akten, aan overdrachtsbelasting onderworpen, wanneer niet een voldoende som ter voldoening van de belasting in hun handen ter verrekening is gestort of voor de betaling van de belasting voldoende zekerheid is gesteld. Wat de aan de belasting onderworpen vonnissen betreft, zijn de belanghebbenden verplicht tot een overeenkomstige storting in handen van de griffier, uiterlijk op de voorlaatste werkdag van de termijn van registratie.

Artikel 31

[vervallen]

HOOFDSTUK VI Strafbepalingen

Artikel 32

Ieder, die in een notariële akte een lagere koopsom doet vermelden dan de werkelijke of in zodanige akte niet doet opnemen alle bijkomende verbintenissen of bedingen, met het gevolg, dat de belasting wordt geheven over een lager bedrag dan volgens deze verordening tot grondslag van de heffing moet strekken, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie en bij herhaling met een geldboete van de derde categorie en gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden, tezamen of afzonderlijk. Met dezelfde straf wordt gestraft elke ondertekenaar van een valse opgave van de koopsom als in de artikelen 16 en 18 bedoeld. De belasting, die in de in dit artikel bedoelde gevallen blijkt te weinig betaald te zijn, wordt ingevorderd.

Artikel 33

Bij veroordeling tot geldboete ter zake van overtreding van deze verordening wordt geen vervangende hechtenis opgelegd.

Artikel 34

  • 1. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels ter uitvoering van deze landsverordening worden vastgesteld, tenzij bij landsverordening anders is bepaald.

  • 2. [vervallen]

HOOFDSTUK VII Slot- en Overgangsbepalingen

Artikel 35

[vervallen]

Artikel 36

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel van: Overdrachtsbelastingverordening.

Artikel 37

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 38

[vervallen]