LANDSVERORDENING houden­de voorschriften met betrekking tot het verlenen van vrijstelling van belastingen ten behoeve van grondontwikkeling

Geldend van 30-04-2016 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houden­de voorschriften met betrekking tot het verlenen van vrijstelling van belastingen ten behoeve van grondontwikkeling

Artikel 1

Onder “bedrijf” wordt voor de toepassing van deze landsverordening verstaan een onderneming, die toebehoort aan een hier te lande opgerichte naamloze vennootschap en die zich grondontwikkeling in Sint Maarten ten doel stelt, waarbij grote percelen braakliggende grond tot ontwikkeling worden gebracht door de aanleg van wegen en de bouw van onroerende zaken, al dan niet in combinatie met de aanleg of de bouw van gelegenheden tot vermaak en ontspanning en ten aanzien waarvan de verklaring, bedoeld in het volgende artikel, van kracht is.

Artikel 2

  • 1. Bij landsbesluit kunnen op verzoek van belanghebbende de bepalingen van deze landsverordening geheel of gedeeltelijk op een bedrijf van toepassing worden verklaard.

  • 2. De verklaring kan slechts worden gegeven, indien de ontwikkeling buiten de waarde van de grond een investering vergt van tenminste NAƒ 2.000.000,- en voorts indien verwacht mag worden, dat het bedrijf de economische activiteit en de werkgelegenheid in Sint Maarten belangrijk zal bevorderen.

  • 3. De investering, bedoeld in het voorgaande lid, dient binnen een tijdvak van ten hoogste vijf jaar na dagtekening van het landsbesluit, te hebben plaats gehad.

  • 4. De verklaring kan bij landsbesluit worden ingetrokken, indien blijkt dat:

    • a.

      door of namens het bedrijf onjuiste gegevens zijn verstrekt, die van invloed zijn geweest op de totstandkoming van het landsbesluit;

    • b.

      door of namens het bedrijf is gehandeld in strijd met de bepalingen van deze landsverordening of van het in het eerste lid bedoelde landsbesluit.

  • 5. Het landsbesluit wijst de percelen grond aan, die tot ontwikkeling zullen worden gebracht; het bepaalt binnen welk tijdvak de in de voorgaande leden bedoelde investering moet hebben plaats gehad en voor welk tijdvak de verklaring zal gelden. Het landsbesluit kan voorts nadere voorwaarden stellen.

  • 6. De intrekking geschiedt niet dan nadat het bedrijf in de gelegenheid is gesteld zich daarover te verklaren. Zij kan met terugwerkende kracht geschieden tot een bij het landsbesluit te bepalen datum.

Artikel 2a

  • 1. Het verzoek, bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt ingediend op een door de Minister van Financiën, hierna te noemen: de minister, vastgesteld formulier.

  • 2. Belanghebbende is verplicht alle inlichtingen, noodzakelijk voor de beoordeling van het verzoek, bedoeld in het eerste lid, te verschaffen.

Artikel 3

  • 1. Krachtens deze landsverordening kan vrijstelling worden verleend van:

    • a.

      de invoerrechten op de materialen en goederen bestemd voor de aanleg van wegen, de bouw van onroerende zaken en de aanleg of de bouw van gelegenheden tot vermaak en ontspanning op de in het landsbesluit aangewezen percelen grond;

    • b.

      de grondbelasting voor zo lang en voor zover het bedrijf de percelen grond, die het tot ontwikkeling brengt, in eigendom of in erfpacht heeft en niet aan derden heeft verhuurd of op andere wijze het gebruik daarvan heeft afgestaan;

    • c.

      de gebruiksbelasting wegens het gebruiken van de bedrijfspercelen;

    • d.

      de winstbelasting op winsten behaald door het bedrijf uit de verkoop van de tot ontwikkeling gebrachte grond of van het erfpachtrecht daarop, met dien verstande dat ter zake van de winstbelasting een verminderd tarief wordt geheven welk tarief met inbegrip van de opcenten tenminste 2% van de gerealiseerde winst bedraagt.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde tijdvak bedraagt ten hoogste 15 jaar.

  • 3. In de verklaring kan onder meer worden bepaald dat:

    • a.

      de vrijstelling zal zijn beperkt tot de daarin aangegeven percentages;

    • b.

      de vrijstelling een of meer van de in het eerste lid genoemde belastingen zal omvatten;

    • c.

      de duur van de vrijstelling, met in achtneming van het gestelde in het tweede lid van dit artikel, voor de verschillende belastingen verschillend kan zijn.

  • 4. De dividenden en andere winstuitkeringen aan aandeelhouders en houders van andere op een deel van de winst rechtgevende bewijzen, waarvan aan de Inspecteur der Belastingen wordt getoond dat zij geheel afkomstig zijn van bedrijven en wel van winsten, die van winstbelasting zijn vrijgesteld, zijn, mits uitgedeeld binnen twee jaar na afloop van het boekjaar waarin de winst is gemaakt, vrijgesteld van inkomstenbelasting op de voet van de Landsverordening op de inkomstenbelasting. Zij worden bij de berekening van het bedrag van de belasting geheel buiten beschouwing gelaten.

Artikel 4

  • 1. Materialen en goederen, bedoeld in artikel 3, eerste lid,onder a, zijn vrijgesteld van invoerrechten indien zij ten invoer worden aangegeven onder vermelding van de bestemming van de goederen en van datum en nummer van het landsbesluit, bedoeld in artikel 2.

  • 2. De aangifte ten invoer dient in duplo te geschieden.

Artikel 5

  • 1. De belanghebbende is gehouden regelmatig in zijn administratie aantekening te houden van de met vrijstelling ingevoerde materialen en goederen volgens de door de Directeur der Belastingen of een door deze aangewezen ambtenaar gegeven voorschriften en aanwijzingen.

  • 2. De belanghebbende is gehouden de Directeur der Belastingen of door deze aangewezen ambtenaren, telkens als zij dit verlangen, vrije toegang te verlenen tot de gebouwen en terreinen van het bedrijf, de daar aanwezige materialen en goederen te laten onderzoeken, inlichtingen dienaangaande te verstrekken en de hem gegeven aanwijzingen op te volgen en desgevraagd inzage te verlenen van registers, boeken, bescheiden en andere informatiedragers die van belang kunnen zijn voor de uitvoering van deze landsverordening, een en ander op de wijze en binnen de termijn, door de betrokken ambtenaar te bepalen.

  • 3. De bepalingen van de Landsverordening I. U. en D. betreffende het betreden van gebouwen en terreinen zijn van overeenkomstig toepassing.

Artikel 6

  • 1. Wanneer een bedrijf wordt overgenomen en voortgezet door een ander, wordt het landsbesluit op verzoek van de meest gerede partij dienovereenkomstig gewijzigd.

  • 2. Voor de toepassing van deze landsverordening treedt de latere rechthebbende in de plaats van de vorige rechthebbende.

Artikel 6a

  • 1. De minister is bevoegd richtlijnen te geven voor de uitvoering van deze landsverordening.

  • 2. [vervallen]

  • 3. De in het eerste lid bedoelde richtlijnen worden in het Afkondigingsblad bekend gemaakt.

Artikel 6b

  • 1. De belanghebbende die bezwaar heeft tegen de beslissing op zijn verzoek als bedoeld in artikel 2, eerste lid, kan binnen twee maanden na dagtekening daarvan een bezwaarschrift indienen bij de minister.

  • 2. De minister beslist op het bezwaarschrift binnen drie maanden na de datum van indiening. De beslissing is met redenen omkleed.

  • 3. [vervallen]

Artikel 6c

Tegen de beslissing, bedoeld in artikel 6b, tweede lid, kan de belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van die beslissing beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.

Artikel 7

Het is een ieder verboden hetgeen hem in zijn ambt, functie of taak, bij de uitvoering van deze landsverordening of in verband daarmee, over de zaken of werkzaamheden van wie ook, blijkt of medegedeeld wordt, verder bekend te maken dan voor de toepassing van deze landsverordening of voor de heffing en invordering van enige in Sint Maarten geheven belasting nodig is.

Artikel 8

  • 1. Hij die opzettelijk de bij artikel 7 opgelegde geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Hij aan wiens schuld schending van de geheimhouding te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de eerste categorie.

  • 3. Geen vervolging wordt ingesteld dan op klacht van hem te wiens aanzien de geheimhouding is geschonden.

Artikel 9

De bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten worden als misdrijven beschouwd.

Artikel 10

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening ter bevordering van grondontwikkeling.

[regelt de inwerkingtreding]