MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 39 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 39 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting

Artikel 1

  • 1. De Ontvanger, bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Algemene landsverordening landsbelastingen verleent aan de belastingplichtige, die Sint Maarten metterwoon verlaat, op diens schriftelijk verzoek uitstel van betaling voor belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting ter zake van de vervreemding van tot een aanmerkelijk belang behorende aandelen, winstbewijzen en schuldvorderingen als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, onderdeel g, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting, mits de belastingplichtige voldoende zekerheid ten behoeve van de Ontvanger heeft gesteld.

  • 2. Gedurende het uitstel vangt de dwanginvordering ingevolge de Landsverordening houdende regeling van de invordering van belastingen door middel van dwangschriften, alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen bijdragen en vergoedingen, niet aan, dan wel wordt deze geschorst en vindt er geen verrekening van belastingschulden plaats.

  • 3. Na de termijn van tien jaar, bedoeld in artikel 39 van de Landsverordening op de inkomstenbelasting, wordt het gehele op de belastingaanslag nog openstaande bedrag, met inbegrip van de interest op de belasting, waarvoor uitstel van betaling is verleend, kwijtgescholden.

  • 4. De Ontvanger beëindigt het uitstel van betaling ingeval:

    • a.

      de aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen, welke aan het uitstel ten grondslag liggen, worden vervreemd in de zin van artikel 11, vijfde lid, onderdelen a tot en met f, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting - nadat de belastingplichtige Sint Maarten metterwoon heeft verlaten - voor zover de betaling van inkomstenbelasting aan deze aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen kan worden toegerekend;

    • b.

      de vennootschap waarin de aandelen, winstbewijzen of schuldvorderingen, welke aan het uitstel ten grondslag liggen, worden gehouden, haar onderneming geheel of nagenoeg geheel heeft gestaakt en haar reserves geheel of nagenoeg geheel heeft uitgekeerd;

    • c.

      geen onderneming is gedreven en de vennootschap haar reserves geheel of nagenoeg geheel heeft uitgekeerd, mits de uitkering - in verhouding met de belastingaanslagen betreffende de inkomstenbelasting waarover uitstel van betaling is verleend - van substantiële omvang is;

    • d.

      van faillissement of overlijden van de belastingplichtige;

    • e.

      de Ontvanger redelijkerwijs van oordeel is dat de verhaalbaarheid van de belastingschuld, waarvoor uitstel is verleend, in gevaar komt.

  • 5. De Ontvanger kan aan de belastingplichtige kwijtschelding van inkomstenbelasting verlenen tot een bedrag gelijk aan de in het nieuwe woonland van de belastingplichtige feitelijk geheven belasting over voordelen uit vervreemding als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, onderdelen e en f, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting, welke aan het uitstel ten grondslag liggen, met dien verstande dat het bedrag aan kwijtschelding niet meer bedraagt dan het bedrag van de inkomstenbelasting waarvoor ter zake van de aandelen uitstel van betaling is verleend.

  • 6. Ingeval zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in artikel 11, vijfde lid, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting is de belastingplichtige verplicht de Ontvanger daarvan onverwijld schriftelijk in kennis te stellen.

Artikel 2

[vervallen]

Artikel 3

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 4

Deze ministeriële regeling kan worden aangehaald als: Ministeriële regeling uitstel van betaling aanmerkelijk belang.