LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 238, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 238, vierde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder minister: de Minister van Justitie.

Artikel 2

  • 1. De voogdijraad is samengesteld uit een door de minister te bepalen oneven aantal leden, dat, de voorzitter inbegrepen, ten minste drie en ten hoogste vijf bedraagt.

  • 2. Aan de voogdijraad kunnen één of meer plaatsvervangende leden worden toegevoegd die invallen bij belet, ontstentenis of afwezigheid van een lid.

  • 3. De voogdijraad wordt bijgestaan door een secretaris.

Artikel 3

  • 1. De leden, waaronder begrepen de plaatsvervangende leden, worden bij landsbesluit benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De secretaris wordt door de minister benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 3. Voor de benoeming van een lid of plaatsvervangend lid biedt de voogdijraad een alfabetisch ingerichte aanbeveling van twee personen aan de minister aan.

  • 4. De benoeming van de leden en de plaatsvervangende leden geschiedt voor de tijd van zes jaar, met dien verstande dat, met uitzondering van de voorzitter, de helft van het aantal leden aftreedt om de drie jaren volgens een door de minister opgemaakt rooster.

  • 5. De aftredende leden en plaatsvervangende leden zijn terstond herbenoembaar.

  • 6. Tussentijds ontslag wordt verleend aan een lid of plaatsvervangend lid:

    • a.

      bij het bereiken van de leeftijd van 60 jaar met ingang van de eerste dag van de daarop volgende maand. In bijzondere gevallen kan hiervan echter worden afgeweken.

    • b.

      op eigen verzoek.

  • 7. Bovendien wordt tussentijds ontslag aan een lid of plaatsvervangend lid verleend:

    • a.

      indien hij zich metterwoon buiten Sint maarten vestigt;

    • b.

      bij gebleken ongeschiktheid wegens ouderdom, ziekte of andere omstandigheden;

    • c.

      ingeval hij onder curatele is gesteld;

    • d.

      ingeval hij bij onherroepelijk vonnis veroordeeld is vanwege enig misdrijf;

    • e.

      wegens slecht levensgedrag.

  • 8. Hij, die ter vervulling van een vacature, die buiten de in het rooster bepaalde tijd is opengevallen, tot lid benoemd is, treedt af op het tijdstip waarop degene in wiens plaats hij is benoemd, had moeten aftreden.

Artikel 4

  • 1. Wanneer een vacature van lid of plaatsvervangend lid openvalt geeft de voogdijraad onverwijld kennis aan de minister, onder aanbieding van de aanbeveling als in het derde lid van het voorgaande artikel bedoeld.

  • 2. Ingeval van periodiek aftreden van leden of plaatsvervangende leden geschieden de kennisgeving en de aanbeveling in het vorige lid bedoeld, drie maanden vóór het tijdstip van aftreden.

Artikel 5

  • 1. Bij belet, ontstentenis of afwezigheid wordt de voorzitter vervangen door de plaatsvervangende voorzitter en bij belet, ontstentenis of afwezigheid van de plaatsvervangende voorzitter door het in dienstjaren oudste lid. Bij gelijke diensttijd geschiedt de vervanging door het in leeftijd oudste lid.

  • 2. Bij belet of ontstentenis van de secretaris wordt deze vervangen door een door de minister aan te wijzen persoon.

Artikel 6

  • 1. Aan de leden, daaronder begrepen de invallende plaatsvervangende leden, en de secretaris, daaronder begrepen de ter zijn vervanging aangewezen persoon, wordt voor het bijwonen van vergaderingen van de voogdijraad als presentiegeld een maandelijkse vergoeding toegekend ten bedrage van NAf 250,- respectievelijk NAf 500,-. Zij ontvangen tevens vergoeding voor reis- en verblijfkosten.

  • 2. Het presentiegeld wordt door een lid, daaronder begrepen een invallend plaatsvervangend lid, slechts genoten, indien hij in de daarmee corresponderende maand ten minste één vergadering van de voogdijraad heeft bijgewoond. In die vergadering moet tenminste de helft van het aantal leden waaruit de voogdijraad bestaat, de voorzitter inbegrepen, aanwezig zijn geweest.

  • 3. De secretaris geniet een door de minister vast te stellen bezoldiging of toelage.

Artikel 7

Alle van de voogdijraad uitgaande stukken worden ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 8

  • 1. De voogdijraad kan in een bijzonder geval bij besluit één of meer van zijn leden of zijn secretaris machtigen tot het verrichten van handelingen waartoe de voogdijraad bevoegd is, en tot het verstrekken van de inlichtingen of voorlichting, die ter voldoening aan de wettelijke voorschriften van de voogdijraad kunnen worden gevraagd.

  • 2. Afschrift van het besluit strekt voor zoveel nodig tot bewijs van de verleende machtiging.

Artikel 9

  • 1. In afwijking van het bepaalde in het vorige artikel kan de voogdijraad bij besluit aan de secretaris algemene machtiging geven om de voogdijraad in rechte te vertegenwoordigen.

  • 2. Het tweede lid van artikel 8 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

Een voorstel wordt een rechtsgeldig besluit:

  • a.

    als het met meerderheid van stemmen is aangenomen in een rechtsgeldig gehouden vergadering;

  • b.

    als het met goedkeuring van de voorzitter bij rondschrijven ter kennis van de leden is gebracht, door de meerderheid van hun voor akkoord is getekend, tenzij een van deleden schriftelijk de wens te kennen geeft dat het voorstel in een vergadering wordt behandeld.

Artikel 11

Een vergadering wordt geacht rechtsgeldig te zijn gehouden:

  • a.

    bij aanwezigheid van meer dan de helft van het aantal leden;

  • b.

    ingeval van een verdaagde vergadering, ongeacht het aantal leden ter vergadering aanwezig.

Artikel 12

  • 1. De voogdijraad stelt een reglement vast, dat de goedkeuring van de minister behoeft en waarin wordt geregeld:

    • a.

      het minimum aantal gewone vergaderingen;

    • b.

      de wijze waarop gewone en buitengewone vergaderingen worden belegd;

    • c.

      de orde van de werkzaamheden op de vergaderingen;

    • d.

      de wijze van stemmen op de vergaderingen, alsmede aan welke vereisten, behoudens het in artikel 10 gestelde, een besluit heeft te voldoen om als rechtsgeldig genomen te worden beschouwd;

    • e.

      de verdeling van de werkzaamheden tussen de leden;

    • f.

      de instructie voor de secretaris:

    • g.

      de wijze van verantwoording en beheer van de gelden, die krachtens wettelijk voorschrift aan de voogdijraad worden uitgekeerd ten behoeve van onderhoud en opvoeding van minderjarigen, alsmede de wijze waarop die uitkeringen worden verantwoord aan de daarop rechthebbenden.

  • 2. Wijzigingen in het reglement behoeven de goedkeuring van de minister.

Artikel 13

  • 1. Het door de voogdijraad vastgestelde reglement wordt, zodra de vereiste goedkeuring heeft plaatsgevonden, bekendgemaakt in de Landscourant.

  • 2. Met wijzigingen in het reglement wordt op gelijke wijze gehandeld.

Artikel 14

Door de minister wordt jaarlijks een bepaalde som ter beschikking gesteld aan de voogdijraad, bestemd tot het doen van de uitgaven, waartoe de voogdijraad gehouden is, de bureaukosten daaronder begrepen.

Artikel 15

[vervallen]

Artikel 16

  • 1. De secretaris houdt de notulen van de vergadering zodanig, dat ten aanzien van ieder besluit tenminste blijkt hoeveel leden tot het nemen daarvan hebben medegewerkt en met hoeveel stemmen vóór en hoeveel stemmen tegen het besluit is genomen.

  • 2. De secretaris is verplicht aan de rechter in eerste aanleg desverlangd af te geven door hem ondertekende uittreksels uit de in het voorgaande lid bedoelde notulen.

Artikel 17

De voogdijraad voldoet aan de verzoeken van het openbaar ministerie, in aangelegenheden, minderjarigen betreffende, gedaan.

Artikel 18

  • 1. De voogdijraad zendt jaarlijks vóór 1 april aan de minister een beredeneerdverslag van zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar.

  • 2. De secretaris zendt een afschrift van dit verslag toe aan de procureur-generaal en aan het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

  • 3. Het verslag wordt ingericht overeenkomstig voorschriften van de minister.

  • 4. Tegelijk met voormeld verslag zendt de voogdijraad aan de minister een staat, houdende opgave van de in het afgelopen jaar, ingevolge wettelijk voorschrift als bedoeld in het eerste lid van artikel 12 door de voogdijraad ontvangen en betaalde uitkeringen.

Artikel 19

  • 1. Dit landsbesluit, dat kan worden aangehaald als: Landsbesluit voogdijraad, treedt in werking tegelijk met de landsverordening van de 21ste augustus 1968.

  • 2. [vervallen]

  • 3. [vervallen]

  • 4. [vervallen]