MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 25, vierde lid, van de Landsverordening basisonderwijs

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

MINISTERIËLE REGELING ter uitvoering van artikel 25, vierde lid, van de Landsverordening basisonderwijs

Artikel 1

  • 1. De bezitter van een akte van bekwaamheid als hoofdleidster, bedoeld in artikel 32, vierde lid, onder c, van de Landsverordening voortgezet onderwijs is bevoegd tot het geven van basisonderwijs in de eerste twee leerjaren, indien hij:

    • a.

      ten minste drie jaren ervaring heeft in het kleuteronderwijs; en

    • b.

      in het bezit is van een diploma van een applicatiecursus ter verkrijging van de bevoegdheid tot het geven van basisonderwijs in de eerste twee leerjaren, waarvan de eindexameneisen en de duur bij ministeriële regeling zijn vastgesteld.

  • 2. Voor ten hoogste de duur van de applicatiecursus kan van het eerste lid, onder b, worden afgeweken indien de bezitter van een akte van bekwaamheid als hoofdleidster, bedoeld in artikel 32, vierde lid, onder c, van de Landsverordening voortgezet onderwijs:

    • a.

      na een theoretische en praktische voorbereiding van zes maanden, naar het oordeel van de directeur of adjunctdirecteur van de instelling, waaraan de applicatiecursus is verbonden, in staat wordt geacht de opleiding binnen de cursusduur met gunstig gevolg af te ronden;

    • b.

      de lessen volgt aan en begeleid wordt door de instelling, bedoeld onder a; en

    • c.

      wordt begeleid door het hoofd van de school waarbij betrokkene werkzaam is en het hoofd bij die begeleiding nauw samengewerkt met de instelling, bedoeld in onderdeel a.

Artikel 2

[regelt de inwerkingtreding]