LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 6 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 6 van de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten

Artikel 1

In dit landsbesluit wordt verstaan onder:

a. landsverordening

:

de Landsverordening beëindiging arbeidsovereenkomsten;

b. het hoofd

:

hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel a, van de landsverordening;

c. commissie

:

de commissie, bedoeld in artikel 3 van de landsverordening;

d. verzoek

:

een verzoek als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van dit landsbesluit.

Artikel 2

  • 1. Indien het hoofd een verzoek om toestemming tot het beëindigen van een arbeidsovereenkomst ontvangt, stelt hij de betrokken werknemer in de gelegenheid binnen een door het hoofd te stellen termijn zijn mening over de door de werkgever opgegeven redenen tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst te kennen te geven.

  • 2. Het hoofd zendt uiterlijk binnen 28 dagen na ontvangst van een verzoek de daarop betrekking hebbende stukken, waaronder een verslag van het in het eerste lid bedoelde wederhoor, aan de commissie. Indien een kennisgeving als bedoeld in artikel 5 van de landsverordening is gedaan, zendt het hoofd de daarop betrekking hebbende stukken alsmede het afvloeiingsplan, bedoeld in dat artikel, aan de commissie uiterlijk binnen 20 dagen nadat hij het afvloeiingsplan heeft ontvangen.

Artikel 3

  • 1. De commissie brengt binnen tien dagen na ontvangst van de stukken, bedoeld in artikel 2, tweede lid, aan het hoofd een schriftelijk en met redenen omkleed advies uit.

  • 2. Indien niet binnen deze termijn advies kan worden uitgebracht tengevolge van omstandigheden die dit onmogelijk maken, geeft de voorzitter van de betrokken commissie zulks schriftelijk, onder opgave van redenen, tijdig te kennen aan het hoofd.

Artikel 4

Wanneer de commissie niet tot een éénstemmig advies geraakt, worden de verschillende standpunten aan het hoofd medegedeeld voor zover de leden van de commissie daarom verzoeken.

Artikel 5

  • 1. De commissie vergadert zo dikwijls als haar voorzitter dit nodig oordeelt.

  • 2. De voorzitter bepaalt de plaats en het tijdstip van de vergadering. Hij stelt de agenda vast en opent, leidt en sluit de vergadering.

  • 3. De voorzitter wordt bijgestaan door een secretaris, die bij landsbesluit wordt benoemd.

Artikel 6

  • 1. In een vergadering van de commissie kunnen geen besluiten worden genomen, indien niet tenminste één lid-vertegenwoordiger van de werknemers en één lid-vertegenwoordiger van de werkgevers aanwezig zijn.

  • 2. Alle beslissingen over uit te brengen adviezen worden genomen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van de stemmen beslist de stem van de voorzitter.

  • 3. Indien het in het eerste lid vermelde minimum aantal leden niet ter vergadering verschijnt, roept de voorzitter op korte termijn een nieuwe vergadering bijeen met dezelfde agenda, in welke vergadering besluiten kunnen worden genomen ongeacht het aantal aanwezige leden.

Artikel 7

De Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid stelt de vergoeding vast voor het bijwonen van vergaderingen van de commissies door de leden en de secretaris.

Artikel 8

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. [vervallen]