LANDSVERORDENING houdende regels ter beperking van de vestiging van medische beroepsbeoefenaren

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende regels ter beperking van de vestiging van medische beroepsbeoefenaren

HOOFDSTUK 1 Begripsbepaling

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

a. minister

:

de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid;

b. [vervallen]

:

c. Directeur Volksgezondheid

:

het Hoofd van de afdeling Volksgezondheid, bedoeld in artikel 4 juncto artikel 6 van het Organisatiebesluit Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid;

d. Raad voor de Volksgezondheid

:

de Raad voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 2 van de Landsverordening Raad voor de volksgezondheid

e. Inspectie voor de Volksgezondheid

:

de Inspectie voor de Volksgezondheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Landsverordening Inspectie voor de Volksgezondheid;

medische beroepsbeoefenaren

:

geneeskundigen, tandheelkundigen, apothekers, vroedvrouwen, logopedisten, fysiotherapeuten, ergotherapeuten, oefentherapeuten, podotherapeuten, psychotherapeuten, diëtisten en psychologen.

Artikel 2

  • 1. Het is verboden zich als medische beroepsbeoefenaar hier te lande te vestigen en het medische beroep uit te oefenen, dan wel medische beroepsbeoefenaren te vervangen of hun aantal uit te breiden.

  • 2. Het in het eerste lid vervatte verbod is niet van toepassing ingeval van tijdelijke vervanging wegens ziekte, vakantie of afwezigheid om andere reden.

Artikel 3

  • 1. De minister kan op een daartoe strekkend verzoek van een in artikel 2 vervatte verbodsbepaling ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden of kan onder beperkingen worden verleend. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld ten aanzien van de in dit lid bedoelde voorschriften of beperkingen.

  • 2. Een aanvraag om een ontheffing wordt door de verzoeker bij de minister ingediend.

  • 3. Alvorens over te gaan tot het nemen van een beslissing ten aanzien van de aanvraag, wint de minister het advies in van de Directeur Volksgezondheid alsmede van de Raad voor de Volksgezondheid. Indien de minister afwijkt van het advies van de Directeur Volksgezondheid of de Raad voor de Volksgezondheid, bericht hij deze zulks schriftelijk met redenen omkleed.

  • 4. De Directeur Volksgezondheid en de Raad voor de Volksgezondheid onderzoeken het verzoek en brengen daarover binnen twee maanden na datum van ontvangst een schriftelijk, met redenen omkleed, advies uit aan de minister. Indien het belang van de volksgezondheid in het geding is, kan de minister bepalen dat de adviestermijn minder dan twee maanden bedraagt.

  • 5. Indien het advies niet binnen de in het vierde lid bedoelde adviestermijn is ontvangen, wordt ervan uitgegaan dat het advies ten aanzien van het verzoek om ontheffing afwijzend luidt.

  • 6. De minister beslist binnen vier weken na ontvangst van het laatst ontvangen advies, bedoeld in het vierde lid. Indien voorzienbaar is dat de beslissing niet binnen genoemde periode kan worden genomen, kan deze periode eenmaal met een gelijke periode worden verlengd. De verzoeker wordt van een zodanig uitstel in kennis gesteld.

  • 7. De minister verleent de ontheffing slechts voor zover dit past binnen de richtlijnen, bedoeld in artikel 6.

Artikel 4

  • 1. De minister mag slechts afwijken van de richtlijnen, bedoeld in artikel 6, indien hiervoor blijkens het advies van de Directeur Volksgezondheid of de Raad voor de Volksgezondheid zwaarwegende redenen aanwezig zijn.

  • 2. [vervallen]

  • 3. De krachtens artikel 3, eerste lid, verleende ontheffingen kunnen, de Directeur Volksgezondheid en de Raad voor de Volksgezondheid gehoord, slechts gemotiveerd worden gewijzigd of ingetrokken indien daarvoor zwaarwegende redenen aanwezig zijn en nadat de betrokkene is gehoord. Artikel 3, derde tot en met zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

De minister draagt zorg dat zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen vier weken na de vaststelling van de krachtens de artikelen 3, eerste lid, en 4, derde lid, vastgestelde beschikkingen:

deze in afschrift worden gezonden aan de Inspectie voor de Volksgezondheid;

deze worden bekendgemaakt in de Landscourant.

Artikel 6

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden, gehoord de Raad voor de Volksgezondheid, richtlijnen vastgesteld ten aanzien van de behoefte aan medische beroepsbeoefenaren en de wijze waarop in die behoefte kan worden voorzien.

Artikel 7

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.

Artikel 8

Met het opsporen van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de bij artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen medewerkers van de Inspectie voor de Volksgezondheid. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.

Artikel 9

  • 1. Overtreding van het in artikel 2 gestelde verbod, dan wel handelen in strijd met de aan een ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen waaronder deze is verleend, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt, voor zover zij opzettelijk wordt begaan, gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.

  • 2. Overtreding van het in artikel 2 gestelde verbod, dan wel handelen in strijd met de aan een ontheffing verbonden voorschriften of beperkingen waaronder deze is verleend, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt, voor zover zij niet opzettelijk wordt begaan, gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste een jaar hetzij met een geldboete van de vijfde categorie, hetzij met beide straffen.

  • 3. Degene die opzettelijk de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 10, schendt, wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste zes maanden hetzij een geldboete van de vierde categorie, hetzij met beide straffen.

  • 4. Degene aan wiens schuld schending van de verplichting tot geheimhouding, bedoeld in artikel 10, is te wijten, wordt gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste drie maanden hetzij een geldboete van de derde categorie, hetzij met beide straffen.

  • 5. De in het eerste, derde en vierde lid strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven en het in het tweede lid strafbaar gestelde feit als overtreding.

  • 6. Geen vervolging van een in het derde of vierde lid bedoeld strafbaar feit heeft plaats dan op klacht van degene, tegen wie het feit is gepleegd, of, indien het tegen een rechtspersoon, vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid, een maatschap, enige andere vereniging van personen of een doelvermogen is gepleegd, op klacht van de bestuurder en, indien er meer bestuurders zijn, van één van hen.

Artikel 10

Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van deze landsverordening en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Artikel 11

Het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, geldt niet voor medische beroepsbeoefenaren die op het tijdstip van het inwerking treden van deze landsverordening reeds als zodanig hier te lande gevestigd zijn en hun beroep uitoefenen, met dien verstande dat voor degenen die een vergunning behoeven als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting zulks slechts van toepassing is gedurende de periode van geldigheid van bedoelde vergunning.

Artikel 12

De minister kan bepalen dat het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet geldt voor medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.

Artikel 13A

[wijzigt een andere regeling]

Artikel 14

  • 1. [vervallen]

  • 2. [vervallen]

Artikel 15

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. Met ingang van de eerste dag van de eerste volle maand die volgt nadat twee jaren na het inwerkingtreden van deze landsverordening zijn verstreken, is het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, niet langer van toepassing op medische beroepsbeoefenaren die behoren tot de categorieën, genoemd in artikel 1 van de Landsverordening toelating en uitzetting.

  • 3. Met ingang van de in het tweede lid bedoelde datum vervalt artikel 12.

Artikel 16

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Tijdelijke landsverordening beperking vestiging medische beroepsbeoefenaren.