LANDSVERORDENING van de 30ste januari 2008 tot regeling van het archiefwezen in de Nederlandse Antillen

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING van de 30ste januari 2008 tot regeling van het archiefwezen in de Nederlandse Antillen.

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    de Minister: de Minister van Constitutionele en Binnenlandse Zaken;

  • b.

    overheidsorgaan:

    • een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld; of

    • een ander persoon of college met enig openbaar gezag bekleed;

  • c.

    archiefbescheiden:

    • bescheiden, ongeacht hun vorm, door een overheidsorgaan ontvangen of opgemaakt en naar hun aard bestemd daaronder te berusten;

    • bescheiden, ongeacht hun vorm, met overeenkomstige bestemming, ontvangen of opgemaakt door instellingen of personen, wier rechten of functies op enig overheidsorgaan zijn overgegaan;

    • bescheiden, ongeacht hun vorm, welke ingevolge overeenkomsten met of beschikkingen van instellingen of personen dan wel uit andere hoofde in de archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten;

    • reproducties, ongeacht hun vorm, welke bij of krachtens deze landsverordening in de plaats zijn gesteld van de archiefbescheiden, bedoeld in onderdeel c, sub 1, 2 of 3 of welke op grond van het bepaalde in artikel 8 zijn vervaardigd;

  • d.

    zorgdrager: degene die bij of krachtens deze landsverordening belast is met de zorg voor de archiefbescheiden;

  • e.

    archiefruimte: een ruimte, bestemd of aangewezen voor de bewaring van archiefbescheiden in afwachting van hun overbrenging ingevolge artikel 17;

  • f.

    archiefbewaarplaats: de ingevolge artikel 14, eerste lid, en artikel 16 tweede lid, van deze landsverordening voor blijvende bewaring van archiefbescheiden aangewezen bewaarplaats;

  • g.

    algemene landsarchivaris: degene die conform artikel 15 verantwoordelijk is voor het beheer van de overgedragen archieven, ingevolge artikel 4 toezichthouder is van de niet-overgedragen archieven en overeenkomstig artikel 15 verantwoordelijk is voor de dagelijkse leiding van het Nationaal Archief;

  • h.

    Hoge Colleges van Staat: de Staten, de Algemene Rekenkamer Nederlandse Antillen en de Raad van Advies.

Artikel 2

Voor de toepassing van deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen worden onder overheidsorganen tevens begrepen overheidsorganen, welke voor of na de inwerkingtreding van deze landsverordening zijn of zullen worden opgeheven.

HOOFDSTUK II Archiefbescheiden vóór overdracht

Artikel 3

  • 1. Een overheidsorgaan brengt en bewaart de onder hem berustende archiefbescheiden in goede, geordende en toegankelijke staat, en draagt alsmede zorg voor de selectie en vernietiging van de daarvoor in aanmerking komende archiefbescheiden, volgens bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gegeven met betrekking tot post- en registratuurzaken bij de landsadministratie.

Artikel 4

Op het beheer, bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt volgens opdracht of instructie van de minister toezicht uitgevoerd door de algemene landsarchivaris.

Het toezicht, bedoeld in het eerste lid, geschiedt volgens bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels.

Artikel 5

  • 1. De ministers zijn zorgdragers voor die archiefbescheiden van overheidsdiensten welke onder hun ministerie ressorteren, voor zover deze niet zijn overgebracht naar een archief-bewaarplaats.

  • 2. De Hoge Colleges van Staat dragen zorg voor hun archiefbescheiden, voor zover deze niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

  • 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld omtrent de wijze waarop de zorg, bedoeld in het eerste lid, wordt uitgeoefend.

Artikel 6

  • 1. Een regeling waarbij een overheidsorgaan wordt opgeheven, samengevoegd of gesplitst, dan wel waarbij een of meer taken van een overheidsorgaan worden overgedragen aan een ander overheidsorgaan, houdt een voorziening in omtrent hun archiefbescheiden.

  • 2. Een regeling, waarbij een tijdelijk overheidsorgaan, wordt ingesteld, houdt een voorziening in omtrent de bewaring van de archiefbescheiden na zijn opheffing.

  • 3. Een regeling, waarbij taken van een overheidsorgaan geheel of gedeeltelijk worden overgedragen aan een rechtspersoon houdt een voorziening in omtrent de terbeschikkingstelling aan die rechtspersoon van de op die taken betrekking hebbende archiefbescheiden, voor zover deze niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats, voor een tijdvak van ten hoogste twintig jaar. Deze voorziening houdt tenminste in een nadere bepaling van het in eerste volzin bedoelde tijdvak, alsmede een bepaling omtrent het toezicht op het beheer van de desbetreffende archiefbescheiden, overeenkomstig het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde.

Artikel 7

  • 1. De zorgdrager ontwerpt selectielijsten waarin tenminste wordt aangegeven welke archiefbescheiden voor vernietiging in aanmerking komen.

  • 2. De lijsten worden door de zorgdrager vastgesteld.

  • 3. De minister kan regels stellen op grond waarvan in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden kan worden afgeweken van hetgeen in deze landsverordening bepaald is met betrekking tot de vernietiging van archiefbescheiden.

Artikel 8

  • 1. De zorgdrager is bevoegd archiefbescheiden, voor zover niet overgedragen naar een archiefbewaarplaats, te vervangen door reproducties, teneinde de aldus vervangen bescheiden te vernietigen. Voor de vervanging van archiefbescheiden die niet als te vernietigen worden aangemerkt in de lijsten, bedoeld in artikel 7, is een machtiging vereist van de minister. Deze machtiging houdt tevens een machtiging tot vernietiging in.

  • 2. De substitutie, bedoeld in het eerste lid, geschiedt volgens bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels.

Artikel 9

  • 1. De zorgdrager is bevoegd tot vervreemding van niet in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, voor zover het betreft:

    • a.

      archiefbescheiden van de Hoge Colleges van Staat na hiertoe bij landsbesluit op voordracht van de minister te zijn gemachtigd;

    • b.

      archiefbescheiden van andere overheidsorganen na hiertoe te zijn gemachtigd door de minister.

  • 2. Voor de vervreemding van archiefbescheiden als bedoeld in het eerste lid is geen machtiging vereist indien de vervreemding geschiedt ter uitvoering van een in enige verordening neergelegd voorschrift.

Artikel 10

Indien archiefbescheiden ten onrechte berusten onder een ander overheidsorgaan dan dat waaronder zij behoren te berusten, ziet de zorgdrager erop toe, dat die bescheiden te bestemder plaatse geraken.

Artikel 11

  • 1. Ieder die archiefbescheiden onder zich heeft, staat deze binnen vier weken, nadat hij een daartoe strekkende kennisgeving heeft ontvangen, aan het overheidsorgaan, waaronder zij volgens de bepalingen van deze verordening behoren te berusten, voor rekening en risico van dat overheidsorgaan af, teneinde het in de gelegenheid te stellen hiervan een reproductie te vervaardigen.

  • 2. Het overheidsorgaan geeft de archiefbescheiden binnen vier weken na ontvangst terug aan degene, die deze heeft afgestaan, ook al kan de overheid op die bescheiden uit andere hoofde rechten doen gelden.

Artikel 12

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regels gesteld met betrekking tot de bouw, verbouwing, inrichting en verandering van inrichting van archiefruimten, alsmede omtrent het gebruik van gebouwen of gedeelten van gebouwen als archiefruimte.

HOOFDSTUK III Archiefbescheiden na overdracht

Artikel 13

Omtrent de opleidingseisen voor het archiefbeheer worden regels vastgesteld bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 14

  • 1. Te Willemstad is gevestigd de algemene landsarchiefbewaarplaats, genaamd "nationaal archief". De algemene landsarchivaris is daarvan de beheerder.

  • 2. De zorgdrager van de overgedragen overheidsarchieven is de minister.

Artikel 15

  • 1. Onder verantwoordelijkheid van de minister is er een archiefdienst genaamd "Nationaal Archief". Deze dienst staat onder leiding van een hoofd, dat de hoedanigheid bezit van hoger archiefambtenaar als bedoeld in artikel 13. Het hoofd draagt de titel van algemene landsarchivaris.

  • 2. Het Nationaal Archief heeft onder leiding van de algemene landsarchivaris tot taak de in de landsarchiefbewaarplaatsen aanwezige archiefbescheiden te beheren, te behouden en ter beschikking te stellen.

Artikel 16

  • 1. De algemene landsarchiefbewaarplaats (het nationaal archief) is bestemd tot bewaring van de archiefbescheiden van overheidsorganen, waarvan de functies zich over het gehele gebied van de Nederlandse Antillen of over een groter gebied dan dat van één eilandgebied hebben uitgestrekt of uitstrekken. Voorts is het nationaal archief bestemd tot bewaring van de archiefbescheiden van andere overheidsorganen voor zover daarvoor geen afzonderlijke archiefbewaarplaats is bestemd. Het Bestuurscollege van het Eilandgebied Curaçao kan de landsarchiefbewaarplaats aanwijzen tot de bewaarplaats van de archiefbescheiden van overheidsorganen van het Eilandgebied Curaçao.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden op de eilandgebieden bijzondere landsarchiefbewaarplaatsen aangewezen, welke ressorteren onder het Nationaal Archief.

  • 3. Een bijzondere landsarchiefbewaarplaats wordt beheerd door een hoger archiefambtenaar, die met succes de opleiding, bedoeld in artikel 13, heeft afgerond en die de titel draagt van landsarchivaris.

  • 4. De minister is bevoegd in bijzondere gevallen een landsarchivaris te benoemen, die niet de hoedanigheid van hoger archiefambtenaar als genoemd in het derde lid bezit.

  • 5. Een bijzondere landsarchiefbewaarplaats is bestemd tot bewaring van de archiefbescheiden van overheidsorganen, waarvan de functies zich tot het gebied van het betreffende eilandgebied hebben uitgestrekt of uitstrekken.

  • 6. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan op verzoek van een eilandgebied een bijzondere landsarchiefbewaarplaats worden aangewezen tot bewaring van de archiefbescheiden van de overheidsorganen van dit eilandgebied.

Artikel 17

  • 1. De zorgdrager brengt de archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en ouder zijn dan twintig jaar, binnen een tijdvak van vijf jaar, over naar de archiefbewaarplaats, bedoeld in artikel 14, eerste lid.

  • 2. Omtrent de overdracht van archiefbescheiden worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, regels gesteld.

Artikel 18

  • 1. De zorgdrager kan archiefbescheiden die niet voor vernietiging in aanmerking komen en jonger zijn dan twintig jaar naar een archiefbewaarplaats overbrengen, wanneer naar het oordeel van de beheerder van de archiefbewaarplaats voldoende aanleiding bestaat hiervoor ruimte beschikbaar te stellen.

  • 2. Indien archiefbescheiden ouder dan twintig jaar door het overheidsorgaan nog veelvuldig worden gebruikt of geraadpleegd kan op verzoek van de zorgdrager machtiging tot opschorting van de overbrenging van die archiefbescheiden worden verleend door de minister.

  • 3. De machtiging, bedoeld in het tweede lid, wordt verleend voor een periode van ten hoogste tien jaar, na afloop waarvan verlenging kan worden verkregen.

  • 4. Aan de machtiging kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 5. De machtiging kan onder beperkingen worden verleend.

Artikel 19

De archiefbescheiden die in een archiefbewaarplaats berusten zijn, behoudens het bepaalde in de artikelen 20, 21 en 22, openbaar. Ieder is, behoudens de beperkingen die voortvloeien uit het in die artikelen bepaalde, bevoegd die archiefbescheiden kosteloos te raadplegen en daarvan of daaruit afbeeldingen, afschriften, uittreksels en bewerkingen te maken of op zijn kosten te doen maken.

Artikel 20

  • 1. Bij de overbrenging van de in artikel 1, onderdeel c, sub 1 en 2, bedoelde archiefbescheiden kan de zorgdrager, na advies van de beheerder van de archiefbewaarplaats, slechts beperkingen aan de openbaarheid stellen voor een bepaalde termijn en met het oog op:

    • a.

      de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer;

    • b.

      het anderszins voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van betrokken natuurlijke of rechtspersonen dan wel van derden.

  • 2. De zorgdrager kan, ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, na de overbrenging, bedoeld in het eerste lid, niet alsnog beperkingen als bedoeld in het eerste lid stellen, tenzij zich na het tijdstip van overbrenging omstandigheden hebben voorgedaan die, waren zij op dat tijdstip bekend geweest, tot het stellen van beperkingen aan de openbaarheid ingevolge het eerste lid zouden hebben geleid.

  • 3. De zorgdrager kan, ten aanzien van de in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden, gehoord degene op wiens last de archiefbescheiden zijn overgebracht, de ingevolge het eerste of het tweede lid aan de openbaarheid gestelde beperkingen opheffen, dan wel ten aanzien van een verzoeker buiten toepassing laten, indien het belang van de gestelde beperkingen niet opweegt tegen diens belang tot raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden.

  • 4. Ingevolge het eerste of het tweede lid aan de openbaarheid gestelde beperkingen hebben geen betrekking op archiefbescheiden die ouder zijn dan zeventig jaar, tenzij door de minister anders wordt beslist.

Artikel 21

  • 1. De openbaarheid van de in artikel 1, onderdeel c, sub 3, bedoelde archiefbescheiden kan worden beperkt bij de desbetreffende overeenkomsten en beschikkingen.

  • 2. Indien deze archiefbescheiden uit andere hoofde in een archiefbewaarplaats zijn opgenomen om daar te berusten, kan de zorgdrager beperkingen aan de openbaarheid stellen. Het bepaalde in artikel 20 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22

  • 1. De beheerder van de archiefbewaarplaats stelt de daar berustende archiefbescheiden aan de verzoeker ter raadpleging of gebruik beschikbaar met inachtneming van de aan de openbaarheid gestelde beperkingen.

  • 2. De beheerder is bevoegd een verzoek tot raadpleging of gebruik van archiefbescheiden af te wijzen, indien naar zijn oordeel de toestand van de archiefbescheiden zich daartegen verzet of deze aan de verzoeker niet veilig kunnen worden toevertrouwd.

  • 3. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een schriftelijk verzoek tot raadpleging of gebruik vindt schriftelijk plaats. In geval van een mondeling verzoek vindt een afwijzing schriftelijk plaats, indien de verzoeker daarom vraagt. De verzoeker wordt op deze mogelijkheid gewezen.

    Indien de aard of de mate van raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden een ernstige bedreiging vormt voor hun toestand, is de beheerder bevoegd te bepalen dat in de plaats van die archiefbescheiden reproducties, niet zijnde archiefbescheiden als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, sub 4, ter beschikking worden gesteld.

Artikel 23

De beheerder gaat slechts over tot vernietiging van in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden na hiertoe te zijn gemachtigd van degene, op wiens last deze archiefbescheiden zijn overgebracht.

Artikel 24

De Minister gaat slechts over tot vervreemding van in de archiefbewaarplaats berustende archiefbescheiden indien de vervreemding strekt ter uitvoering van een in enig landsverordening neergelegd voorschrift of na hiertoe te zijn gemachtigd door degene, op wiens last deze archiefbescheiden zijn overgebracht.

Artikel 25

  • 1. De beheerder van de archiefbewaarplaats leent archiefbescheiden voor een bepaalde tijd uit aan het overheidsorgaan, waaronder de bescheiden, indien zij niet naar de archiefbewaarplaats waren overgebracht, zouden berusten tenzij naar zijn oordeel de toestand van de archiefbescheiden zich daartegen verzet.

  • 2. De beheerder van de archiefbewaarplaats is, met inachtneming van de aan de openbaarheid gestelde beperkingen, bevoegd archiefbescheiden voor een bepaalde tijd uit te lenen aan een instelling, mits een deskundig beheer en een veilige bewaring zijn gewaarborgd. Aan een zodanige uitlening kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3. De beheerder is bevoegd een verzoek tot uitlening als bedoeld in het tweede lid af te wijzen, indien naar zijn oordeel de toestand van de archiefbescheiden zich daartegen verzet of deze aan de verzoeker niet veilig kunnen worden toevertrouwd.

  • 4. Een gehele of gedeeltelijke afwijzing van een schriftelijk verzoek tot raadpleging vindt schriftelijk plaats. In geval van een mondeling verzoek vindt een afwijzing schriftelijk plaats, indien de verzoeker daarom vraagt. De verzoeker wordt op deze mogelijkheid gewezen.

  • 5. Indien de aard of de mate van raadpleging of gebruik van de archiefbescheiden bij de in het tweede lid bedoelde uitlening een ernstige bedreiging vormt voor hun toestand, is de beheerder bevoegd te bepalen dat in de plaats van die archiefbescheiden reproducties worden uitgeleend.

  • 6. De aan uitlening verbonden kosten kunnen de verzoeker in rekening worden gebracht.

Artikel 26

De beheerder van de archiefbewaarplaats is bevoegd afschriften af te geven van een authentieke akte die volgens deze landsverordening door hem bewaard moet worden.

HOOFDSTUK IV Archiefbescheiden van de eilandgebieden

Artikel 27

  • 1. De bestuurscolleges dragen zorg voor het beheer van de archiefbescheiden van de eilandsorganen, overeenkomstig een bij eilandsverordening vast te stellen regeling.

  • 2. De regeling, bedoeld in het eerste lid, houdt tevens voorzieningen in omtrent het beheer van de betreffende archiefbescheiden, alsmede omtrent het toezicht daarop.

  • 3. Deze voorzieningen worden getroffen zoveel mogelijk overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening.

Artikel 28

De eilandsarchieven kunnen bij eilandsbesluit na 20 jaar worden overgedragen naar de op de eilanden gevestigde bijzondere landsarchiefbewaarplaatsen als bedoeld in artikel 16, tweede lid.

HOOFDSTUK V Bijzondere bepalingen

Artikel 29

  • 1. De minister is bevoegd overheidsorganen als bedoeld in artikel 5, eerste lid, erop te wijzen dat zij dienen te voldoen aan het bepaalde bij of krachtens deze landsverordening.

  • 2. Ingeval een overheidsorgaan een aanwijzing als bedoeld in het eerste lid niet opvolgt, kan de minister bepalen, dat de archiefbescheiden van dat orgaan of een door hem aan te wijzen deel daarvan naar de archiefbewaarplaats, gehoord de beheerder daarvan, wordt vervoerd om daar tot nadere beschikking te worden bewaard. De kosten van vervoer, van het in goede, geordende en toegankelijke staat brengen en van bewaring komen ten laste van het betrokken overheidsorgaan.

  • 3. De minister maakt van zijn bevoegdheid, genoemd in het tweede lid, geen gebruik dan na overleg met het betrokken overheidsorgaan.

  • 4. De bevoegdheid, genoemd in het tweede lid, geldt niet ten aanzien van de Hoge Colleges van Staat.

HOOFDSTUK VI Strafbepaling

Artikel 30

  • 1. Degene die niet aan de verplichting voldoet hem opgelegd bij artikel 11, eerste lid, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2. Het feit is een overtreding.

HOOFDSTUK VII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31

Artikel 16 van de Landsverordening openbaarheid van bestuur (P.B. 1995, no. 211) vervalt.

Artikel 32

De onder de overheidsorganen berustende archiefbescheiden die op het moment van de inwerkingtreding van deze landsverordening ouder zijn dan twintig jaar, worden binnen een tijdvak van tien jaar na inwerkingtreding van deze landsverordening overgebracht naar de archiefbewaarplaats alwaar zij ingevolge deze landsverordening behoren te berusten.

Artikel 33

De Archieflandsverordening 1989 (PB 1989, no. 64) wordt ingetrokken.

Artikel 34

Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die der uitgifte van het Publicatieblad, waarin de afkondiging is geschied.

Artikel 35

Deze landsverordening wordt aangehaald als: Archieflandsverordening 2007.