LANDSVERORDENING tot regeling van de toekenning van landsstudietoelagen

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Landsverordening tot regeling van de toekenning van landsstudietoelagen

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze landsverordening en de uit kracht daarvan gegeven voorschriften verstaan onder:

Antilliaanse Jongelieden

:

jongelieden van Nederlandse nationaliteit die:

a

geboren zijn in de Nederlandse Antillen, met dien verstande dat het kind, wiens ouders op het tijdstip der geboorte van dat kind de Nederlandse Antillen tijdelijk hadden verlaten, geacht wordt in de Nederlandse Antillen te zijn geboren, indien de afwezigheid der ouders korter dan een jaar heeft geduurd;

b.

geboren zijn buiten de Nederlandse Antillen, doch wier vader of moeder in de Nederlandse Antillen is geboren;

c.

geboren zijn buiten de Nederlandse Antillen, doch wier vader of moeder tien jaren of langer woonplaats in de Nederlandse Antillen heeft gehad in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen;

De Minister

:

de Minister van Onderwijs;

ouders

:

ouders, voogden en verzorgers;

verzorgers

:

meerderjarige personen, die, geen ouders of voogden zijnde, kinderen van anderen als eigen kinderen onderhouden en opvoeden, elk afzonderlijk geval door de Minister te beoordelen;

pleegkinderen

:

kinderen die door verzorgers als eigen kinderen worden onderhouden en opvoeden, elk afzonderlijk geval door de Minister te beoordelen;

studie

:

studie of opleiding;

eigen bijdrage

:

de ouderlijke bijdrage of de bijdrage van de meerderjarige student.

Artikel 2

  • 1. Overeenkomstige de bepalingen van deze landsverordening kunnen aan Antilliaanse jongelieden ten laste van ’s Lands kas studietoelagen worden verleend, teneinde hen in de gelegenheid te stellen hetzij de Rechtshogeschool te Willemstad op Curaçao, hetzij de opleiding van Leraren bij het voorgezet onderwijs, uitgaande van het Departement van Onderwijs, hetzij het Hoger Technisch Onderwijs op Curaçao, hetzij elders een in de Nederlandse Antillen niet bestaande onderwijsinrichting te bezoeken of een opleiding te volgen, wanneer dit in het belang van de Nederlands-Antilliaanse gemeenschap is dan wel de kwaliteiten van gegadigden dit billijken.

  • 2. Bij het verlenen van studietoelagen wordt mede rekening gehouden met de huidige en toekomstige behoeften aan werkkrachten voor ambten, beroepen of bedrijven.

Artikel 3

  • 1. Aan de Antilliaanse jongelieden kunnen studietoelagen worden verleend:

    • a.

      voor het geval het minderjarigen betreft, indien hun ouders op het tijdstip van het toekennen van een studietoelage hun woonplaats hebben in de Nederlandse Antillen in de zin van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen;

    • b.

      voor het geval het meerderjarigen betreft, indien zij de leeftijd van vijfentwintig jaar niet hebben overschreden op het tijdstip, dat het genot van de studietoelage aanvangt.

  • 2. Op voorstel van de in artikel 7 bedoelde studietoelagencommissie kan de Minister afwijken van het bepaalde onder a van artikel 1 en ontheffing verlenen van de bepaling van het vorig lid.

Artikel 4

  • 1. De studietoelage wordt, behoudens het bepaalde in het tweede en derde lid van dit artikel, slechts verleend, indien de studie in Nederland wordt gevolgd.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid van dit artikel geldt niet:

    • a.

      wanneer het betreft de studie aan de Rechtshogeschool te Willemstad op Curaçao;

    • b.

      wanneer het betreft de opleiding van leraren bij het voortgezet onderwijs, uitgaande van het Departement van Onderwijs;

    • c.

      wanneer het betreft het Hoger Technisch Onderwijs op Curaçao;

    • d.

      indien oorlog, oorlogsgevaar of ander buitengewone omstandigheden het niet mogelijk of niet raadzaam maken, de studie in Nederland te doen volgen.

  • 3. Ook buiten de gevallen in het tweede lid, onder d van dit artikel bedoeld kan worden toegestaan de studie elders in het Koninkrijk of in het buitenland te volgen, indien de aard van de voorgenomen studie dit wenselijk of noodzakelijk maakt.

Artikel 5

  • 1. De studietoelage wordt bepaald op het bedrag van de kosten per jaar van eigen onderhoud en studie van de student.

  • 2. De studietoelage kan niet meer dan vierduizend gulden per jaar bedragen, met dien verstande dat, indien uit andere hoofde dan overeenkomstig de bepalingen deze landsverordening van studietoelage wordt genoten, een aanvullende studietoelage wordt genoten, een aanvullende studietoelage kan worden verleend tot een zodanig bedrag, dat het totaal het bedrag van vierduizend gulden per jaar niet te boven gaat. De bedragen, genoemd in de vorige zin, kunnen bij landsbesluit houdende algemene maatregelen worden verhoogd.

  • 3. Bij het verlenen van studietoelage kunnen aan de student een tegemoetkoming van ten hoogste vierhonderd gulden in uitrustingskosten, alsmede de vergoeding van de reiskosten heen en terug naar het land waar de studie zal worden gevolgd, worden toegekend. Een student aan de Rechtshogeschool te Willemstad, of een student aan de opleiding van leraren bij het voortgezet onderwijs, uitgaande van het Departement van Onderwijs, of een student in opleiding bij het Hoger Technisch Onderwijs op Curaçao afkomstig van een ander eilandgebied, komt in aanmerking voor vergoeding der reiskosten heen en terug.

  • 4. Van de tegemoetkoming in uitrustingskosten kan ten hoogste een vierde aan de gegadigde worden uitgekeerd; het resterende bedrag wordt aan de in artikel 16 bedoelde gemachtigde ter beschikking gesteld.

  • 5. Om voor de vergoeding van reiskosten in aanmerking te komen moet de student zich ten aanzien van de reis houden aan de aanwijzingen, door de Minister te geven.

Artikel 6

  • 1. De ouders der studenten zijn een bijdrage per jaar verschuldigd in de kosten van onderhoud en studie volgens regelen, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen vast te stellen.

  • 2. Indien een studietoelage is verleend aan een meerderjarige die eigen inkomsten heeft, beslist de Minister of, en zo ja welk bedrag, door de student zelf kan worden bijgedragen in de kosten van zijn onderhoud en studie.

Artikel 6A

Aan Antilliaanse jongelieden, die op grond van deze landsverordening in het genot zijn van een studietoelage kunnen volgens regelen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen te stellen, ten laste van ’s Lands kas voor studiedoeleinden renteloze voorschotten worden verleend.

Artikel 7

  • 1 De Minister benoemt een studietoelagencommissie, bestaande uit ten minste vijf leden. De leden worden telkens voor vier jaren benoemd. De aftredende leden zijn aanstonds herbenoembaar.

  • 2. De Inspecteur van het Onderwijs is voorzitter tevens lid van de studietoelagencommissie. Aan de studietoelagencommissie wordt door de Minister een secretaris toegevoegd.

  • 3. Indien in een vergadering der studietoelagencommissie door een lid stemming wordt gevraagd inzake het al dan niet voordragen van een gegadigde voor een studietoelage aan de Minister, geschiedt dit schriftelijk.

HOOFDSTUK II Behandeling van een beslissing op studietoelagenaanvragen

Artikel 8

  • 1. Telkenjare wordt in de maand januari van Landswege kennis gegeven van de mogelijkheid tot het aanvragen van studietoelagen.

  • 2. De aanvragen om een studietoelage worden ingediend bij de Minister.

  • 3. Bij beschikking van de Minister worden nadere voorschriften gegeven omtrent de uitvoering van dit artikel en omtrent de bij het verzoekschrift over te leggen stukken.

Artikel 9

Indien de vereiste stukken niet volledig zijn overgelegd, stelt de voorzitter van de studietoelagencommissie de aanvrager alsnog in de gelegenheid, des stukken binnen twee weken aan te vullen.

Artikel 10

Indien de overgelegde stukken volledig zijn en de gegadigde voldoet aan het bepaalde in artikel 3:

  • a.

    wint de voorzitter van de studietoelagencommissie bij de hoofden van de onderwijsinrichtingen welke de gegadigde heeft bezocht, inlichtingen in omtrent diens aanleg, geschiktheid, ijver en gedrag;

  • b.

    laat de voorzitter van de studietoelagencommissie de gegadigde geneeskundig onderzoeken door een commissie van geneeskundigen, aangewezen door de Gouverneur indien de gegadigde zich in de Nederlandse Antillen bevindt en door of vanwege de Gevolgmachtigde Minister indien de gegadigde zich in Nederland bevindt, teneinde na te gaan of de gegadigde een goede gezondheid geniet, voldoende geestelijk stabiel is en geen gebreken bezit welke nadelig zijn voor de uitoefening van zijn toekomstige ambt, beroep of bedrijf. Indien de feitelijke verblijfplaats van de gegadigde buiten het Koninkrijk ligt, wordt genoegen genomen met een verklaring van gelijke strekking, afgegeven door twee in het land waar de gegadigde zich bevindt gevestigde geneesheren en geviseerd door een daartoe bevoegde Nederlandse autoriteit;

  • c.

    gaat de voorzitter van de studietoelagencommissie na, welk bedrag nodig zal zijn om de kosten van onderhoud en studie te dekken;

  • d.

    verzoekt de voorzitter van de studietoelagencommissie de Minister van Financiën de eigen bijdrage overeenkomstig de regelen bedoeld in artikel 6 te doen berekenen, zulks met inachtneming van het vastgestelde bedrag der kosten van onderhoud en studie;

  • e.

    laat de voorzitter van de studietoelagencommissie zo mogelijk de gegadigde psychologisch onderzoeken teneinde diens aanleg en geschiktheid voor de door hem gekozen studierichting te doen nagaan.

Artikel 11

Wordt de gegadigde bij het geneeskundig onderzoek als bedoeld in artikel 10 ongeschikt bevonden of is de verschuldigde eigen bijdrage gelijk aan of hoger dan het vastgestelde bedrag der kosten van onderhoud en studie, dan bericht de voorzitter van de studietoelagencommissie dit aan de aanvrager en deelt hem mede, dat zijn aanvrage uit dezen hoofde buiten verdere behandeling zal worden gelaten.

Artikel 12

  • 1. De studietoelagencommissie beoordeelt:

    • a.

      of het al dan niet mogelijk is de voorgenomen studie in de Nederlandse Antillen te volgen;

    • b.

      of de gekozen inrichting (inrichtingen) van onderwijs genoegzame waarborgen biedt (bieden) voor doeltreffend onderricht om het beoogde doel binnen redelijke tijd te bereiken;

    • c.

      of verwacht mag worden, dat de gegadigde de voorgenomen studie in de normale studie tijd met goed gevolg zal voleindigen.

  • 2. Indien een studietoelage wordt gevraagd voor studie buiten Nederland op grond van het derde lid van artikel 4, dan beoordeelt de studietoelagencommissie of de aard van de voorgenomen studie het wenselijk of noodzakelijk maakt haar in het opgegeven land te volgen.

Artikel 13

  • 1. Zodra de studie toelagencommissie haar werkzaamheden als bedoeld in artikel 12 heeft beëindigd, deelt zij haar bevindingen schriftelijk aan de Minister mede onder vermelding of zij de gegadigde al dan niet voordraagt tot het verlenen van een studietoelage.

  • 2. Indien de gegadigde in aanmerking komt voor een studietoelage, kent de Minister hem deze toelage bij beschikking toe. Indien de gegadigde niet in aanmerking komt voor een studietoelage, doet de Minister hiervan mededeling aan de aanvrager.

Artikel 14

  • 1. In de beschikking tot het verlenen van een studietoelage wordt het tijdstip waarop het genot van de studietoelage aanvangt bepaald; dit tijdstip zal niet vallen v??r de dag waarop de gegadigde, indien hij meerderjarig is, of zo hij minderjarig is diens ouders, zich bij onderhandse akte hebben verbonden tot het nakomen van de in deze landsverordening bepaalde en in de beschikking te noemen verplichtingen.

  • 2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderhandse akte wordt geregistreerd.

  • 3. In de beschikking worden tevens vermeld:

    • a.

      het bedrag per jaar waarop de studietoelage wordt bepaald, alsmede de termijn(en) waarin dit bedrag zal worden uitgekeerd;

    • b.

      de eventuele tegemoetkoming in uitrustingskosten;

    • c.

      de eventuele vergoeding van de reiskosten;

    • d.

      het bedrag per jaar van de eventuele eigen bijdrage;

    • e.

      de inrichting of inrichtingen van onderwijs waar de studie zal worden gevolgd; deze inrichting(en) kan (kunnen), zo daartoe aanleiding bestaat, in algemene zin worden aangeduid;

    • f.

      de in artikel 16 bedoelde gemachtigde, indien het een studie in het buitenland betreft;

    • g.

      eventueel de bijzondere voorwaarden, aan de toekenning van de studietoelage te verbinden.

  • 4. Een studietoelage wordt verleend voor de duur of verdere duur van de voorgenomen studie.

Artikel 15

  • 1. Zodra de studietoelage is verleend, verstrekt de Administrateur van Financiën een opgaaf van het bedrag der eigen bijdrage aan de landsontvanger, met vermelding van de betalingstermijnen en de vervaldata.

  • 2. De landsontvanger kan dit bedrag zonodig door middel van een dwangschrift invorderen. De bepalingen van de landsverordening van de 31ste december 1942, houdende regeling van de invordering van belastingen, bijdragen en vergoedingen door middel van dwangschriften alsmede van de rechtspleging inzake van belastingen, bijdragen en vergoedi8ngen (P.B. 1958, no. 164), zijn hierbij van toepassing.

HOOFDSTUK III Voorzieningen gedurende de studie

Artikel 16

  • 1. Voor iedere student die buiten de Nederlandse Antillen studeert, wordt een gemachtigde aangewezen, woonachtig in het land waar de studie wordt gevolgd. Deze gemachtigde houdt namens de Minister toezicht op de vorderingen van de student en verleent deze de bijstand die hij behoeft.

  • 2. De gemachtigde mag niet verbonden zijn aan de studieinrichting, welke de belanghebbende bezoekt.

  • 3. De gemachtigde kan tevens als vertegenwoordiger der ouders optreden, indien deze dit verlangen.

  • 4. De gemachtigde brengt regelmatig, in elk geval na het einde van elk schooljaar of cursusjaar, verslag uit aan de Minister omtrent de vorderingen, het bedrag en de ijver van de student en omtrent de uit diens studietoelage gedane ontvangsten en uitgaven.

  • 5. De Administrateur van Financiën zorgt dat de student of indien deze in het buitenland studeert diens studietoelage tijdig ter beschikking wordt gesteld van de gemachtigde, die zorg draagt, dat de kosten van onderhoud en studie van de student daaruit worden gekweten.

  • 6. Bij beschikking van de Minister worden nadere voorschriften gegeven omtrent de uitvoering van dit artikel en omtrent de uitoefening van het toezicht en de afrekening der gedane ontvangsten en uitgaven.

Artikel 17

  • 1. Indien gedurende de studie belangrijke wijzigingen intreden in de financiële omstandigheden van de ouders of van de meerderjarige student, dan wordt de eigen bijdrage op voorstel van de Administrateur van Financiën bij beschikking opnieuw vastgesteld.

  • 2. Treden belangrijke wijzigingen op in de kosten van onderhoud en studie, dan wordt het bedrag van de studietoelage herzien.

HOOFDSTUK IV Intrekking van de studietoelage gedurende de studie

Artikel 18

  • 1. De Minister trekt des studietoelage in;

    • a.

      indien de studieresultaten van de student onvoldoende zijn, behoudens het bepaalde in artikel 19;

    • b.

      indien de ijver van de student gering of zijn gedrag slecht blijkt te zijn;

    • c.

      indien de studie zonder geldige redenen wordt afgebroken.

  • 2. De Minister stelt, indien de studietoelage wordt ingetrokken op grond van het onder a van het eerste lid van dit artikel bepaalde, vast, of de onvoldoende studieresultaten aan de schuld van de student te wijten zijn.

  • 3. In de gevallen als voorzien onder b en c van het eerste lid van dit artikel zijn de ouders en de student, indien hij meerderjarig is, hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van hetgeen het Land voor de student heeft uitbetaald aan studietoelage, uitrustings-en toezichtkosten, alsmede aan reiskosten, vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met de eventuele eigen bijdragen.

  • 4. De Administrateur van Financiën verstrekt een opgave van het bedrag dat ingevolge het derde lid van dit artikel verschuldi9gd is, aan de landsontvanger. Het tweede lid van artikel 15 is hierbij van toepassing.

Artikel 19

  • 1. De Minister kan aan een student wiens studieresultaten onvoldoende zijn, eenmaal gelegenheid geven zijn studie gedurende ten hoogste een jaar voort te zetten.

  • 2. Blijkt na verloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn, dat de vorderingen intussen regelmatig zijn verlopen, dan blijft de studietoelage gehandhaafd.

  • 3. Blijkt uit verloop van de in het eerste lid van dit artikel gestelde termijn, of eerder, dat de studieresultaten nog steeds onvoldoende zijn, dan trekt de Minister de studietoelage in. Het tweede lid van artikel 18 is hierbij van toepassing.

Artikel 20

Indien bij de intrekking van de studietoelage op grond van onvoldoende studieresultaten is vastgesteld, dat deze aan de schuld van de student te wijten zijn, zijn de ouders en de student, indien hij meerderjarig is, hoofdelijk aansprakelijk voor de terugbetaling van hetgeen het Land voor de student heeft uitbetaald aan studietoelage, uitrustings- en toezichtkosten alsmede aan reiskosten vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met de eventuele eigen bijdragen. Het vierde lid van artikel 18 is hierbij van toepassing.

HOOFDSTUK V Verplichtingen van de student na het volbrengen der studie

Artikel 21

  • 1. Indien de Minister dit binnen zes maanden na het voleindigen van de voorgenomen studie verlangt, is degene, die zijn studie heeft volbracht, hierna te noemen de afgestudeerde, verplicht:

    • a.

      zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek van een commissie van geneeskundigen, door de Gouverneur of door of vanwege de Gevolmachtigde Minister aangewezen;

    • b.

      indien hij bij voormeld geneeskundig onderzoek wordt goedgekeurd en zich buiten de Nederlandse Antillen bevindt, terstond naar de Nederlandse Antillen terug te keren;

    • c.

      indien hij bij voormeld geneeskundig onderzoek wordt goedgekeurd, onmiddellijk na zijn aankomst in de Nederlandse Antillen:

      • -

        als hij is opgeleid voor het geven van onderwijs, in dienst te treden bij het openbaar of het gesubsidieerd bijzonder onderwijs,

      • -

        als hij niet is opgeleid voor het geven van onderwijs, in overheidsdienst te treden, wanneer hem een betrekking wordt aangeboden welke naar het oordeel van de Gouverneur in verband met de door hem genoten opleiding redelijk moet worden geacht.

  • 2. Aan de verplichtingen genoemd in het eerste lid van dit artikel zijn tevens onderworpen de studenten aan wie een aanvullende studietoelage als bedoeld in het tweede lid van artikel 5 is verleend en de bezitters,van rijksstudietoelagen, aan wie een tegemoetkoming in de uitrustingskosten en/of een vergoeding van reiskosten heen en terug naar Nederland overeenkomstig het bepaalde in artikel 25 zijn verleend, alsmede degenen, aan wie op grond van een voordracht van de Minister een studiebeurs vanwege de Europese Economische Gemeenschap is verleend.

  • 3. De verplichtingen van de afgestudeerde voortvloeiende uit het eerste lid sub c van dit artikel gelden voor de duur van vijf jaren, gerekend van de dag af waarop zijn dienstverband bij de overheid of bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs aanvangt.

  • 4. De Minister kan aan een afgestudeerde op diens verzoek, of indien deze minderjarig is, op dat van diens ouders, toestemming verlenen voor een bepaalde tijd buiten de Nederlandse Antillen te blijven vertoeven, teneinde hem in de gelegenheid te stellen buiten bezwaar van ‘s Lands kas zijn studiën voort te zetten of in de door hem verworven bekwaamheid praktijk op te doen of zich verder te ontwikkelen. In dit geval rusten op de afgestudeerde dezelfde verplichtingen als omschreven in het eerste lid van dit artikel en wel van de dag af dat de daartoe in dit lid gestelde termijn is verstreken.

Artikel 22

  • 1. Voldoet de afgestudeerde niet aan de op hem rustende verplichtingen als bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 21 dan vindt terugvordering plaats van hetgeen het Land voor hem heeft uitbetaald aan studietoelage, uitrustings- en toezichtkosten, alsmede aan reiskosten, vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met de eventuele eigen bijdragen.

  • 2. In het geval voorzien in het eerste lid van dit artikel zijn de ouders en de afgestudeerde, indien hij meerderjarig is, hoofdelijk aansprakelijk voor deze terugbetaling.

  • 3. De Administrateur van Financiën verstrekt een opgave van het bedrag dit ingevolge de vorige leden van dit artikel verschuldigd is, aan de landsontvanger. Het tweede lid van artikel 15 is hierbij van toepassing.

Artikel 23

Zodra de afgestudeerde binnen de termijn als gesteld in het derde lid van artikel 21, zijn werkzaamheden voorvloeiende uit een op hem rustende verplichting als bedoeld in het eerste lid van artikel 21 beëindigt zonder voorafgaande goedkeuring van de Minister, vindt terugvordering plaats van een zodanig gedeelte van het bedrag dat het Land voor hem aan studietoelage, uitrustings- en toezichtkosten alsmede aan reiskosten vermeerderd met tien ten honderd en verminderd met eventuele eigen bijdragen, als wordt uitgedrukt door de breuk, waarvan de teller is het getal dat aanwijst het aantal dagen dat aan het tijdvak van vijf jaren ontbreekt, en de noemer het getal achttienhonderd. Het tweede en derde lid van artikel 22 zijn hierbij van toepassing.

Artikel 24

Afgestudeerden kunnen aan de omstandigheid dat zij geheel of ten dele op ’s Lands kosten hebben gestudeerd geen aanspraken op aanstelling in overheidsdienst of op plaatsing bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs ontlenen, evenmin kunnen zij ten aanzien van benoemingen in overheidsdienst of bij het gesubsidieerd bijzonder onderwijs meer aanspraken doen gelden dan Antilliaanse jongelieden die zonder een studietoelage een gelijk of gelijkwaardige opleiding hebben genoten.

HOOFDSTUK VI Voorzieningen voor jongelieden, die een rijksstudietoelagen hebben ontvangen

Artikel 25

Aan Antilliaanse jongelieden, die van de Nederlandse Regering een rijksstudietoelage hebben ontvangen, kan een tegemoetkoming van ten hoogste vierhonderd gulden in uitrustingskosten, alsmede de vergoeding van de reiskosten heen en terug naar Nederland worden toegekend.

HOOFDSTUK VIII Voorzieningen voor zeer begaafde jongelieden

Artikel 26

  • 1. Aan Antilliaanse jongelieden, die uit hoofde van de met hun reeds volbrachte studie behaalde resultaten geacht kunnen worden uitzonderlijke gaven te bezitten, welke de veronderstelling rechtvaardigen, dat zij zich bij voortgezette studie bijzonder verdienstelijk zullen maken voor de gemeenschap, kan, in afwijking van het bepaalde in de artikelen 6, 17, 18 leden 3 en 4, 20, 21 en 22 deze landsverordening, gedurende maximaal zeven jaren een studietoelage worden toegekend.

  • 2. Bij beschikking van de Minister worden nadere voorschriften gegeven ter uitvoering van het eerste lid

HOOFDSTUK VIII Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 27

Deze landsverordening kan worden aangehaald als “Landsstudietoelagenregeling”.

Artikel 28

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid van artikel 7, treedt van de voor de eerste maal benoemde leden, de helft, daartoe door het lot aan te wijzen, na twee jaren af. De aftredende leden zijn terstond herbenoembaar.

Artikel 29

  • 1. Deze landsverordening treedt in werking met ingang van de eerste van de maand volgende op die waarin zij wordt afgekondigd.

  • 2. Op het tijstip van inwerkingtreding vervallen:

    • a.

      het Koninklijk Besluit van 18 juli 1919 (Stb. no. 499; P.B. 1919, no. 86), houdende regelen omtrent de beschikbaarstelling enz. van koloniale studiebeurzen ten behoeve van jongelieden, uit de koloniën Suriname en Curaçao afkomstig, voor hunne opleiding of voortgezette opleiding in Nederland, zoals gewijzigd;

    • b.

      het besluit van 10 maart 1920 (P.B. 1920, no. 15) ter uitvoering van het sub a vermelde K.B., zoals gewijzigd.

  • 3. De bepalingen van deze landsverordening zijn van geen invloed op de voor de totstandkoming ervan toegekende studiebeurzen.