LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 11 van de Landsverordening toezicht effectenbeurzen

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 11 van de Landverordening toezicht effectenbeurzen

Artikel 1

In dit landsbesluit, houdende algemene maatregelen, wordt verstaan onder:

landsverordening

:

de Landsverordening toezicht effectenbeurzen;

kosten

:

de kosten die de Bank maakt voor de uitvoering van zijn toezichthoudende taken en bevoegdheden op grond van de landsverordening;

vergunning

:

een vergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de landsverordening;

minister

:

de Minister van Financiën.

Artikel 2

Met inachtneming van de bepalingen van deze regeling brengt de Bank zijn kosten in rekening bij de houders van effectenbeurzen in het bezit van een vergunning.

Artikel 3

  • 1. De Bank stelt jaarlijks vóór 1 november een begroting op van de in het daarop volgende jaar te verwachten kosten en ontvangsten, op een zodanige wijze dat de kosten structureel worden gedekt uit de ontvangsten.

  • 2. De minister kan de wijze bepalen waarop de begroting wordt onderverdeeld.

  • 3. De Bank zendt de begroting jaarlijks vóór 1 december voorafgaand aan het jaar waarop zij betrekking heeft ter kennisneming aan de minister.

  • 4. De minister kan bepalen dat de Bank de begroting, ter toetsing aan het onderhavige landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorlegt aan een externe accountant. In dat geval zendt de Bank een afschrift van het rapport van de externe accountant, inclusief de begroting, aan de minister.

Artikel 4

  • 1. Aan de houders van effectenbeurzen aan wie een vergunning is verleend wordt jaarlijks een bedrag in rekening gebracht.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde bedrag wordt jaarlijks na overleg met de Bank op basis van de begroting, bedoeld in artikel 3, eerste lid, door de minister vastgesteld.

  • 3. Indien in enig jaar het verschil over het voorgaande jaar, zoals bedoeld in artikel 8, nadelig is, kan de Bank na goedkeuring van de minister een aanvullend bedrag in rekening brengen. Indien bedoeld verschil voordelig is kan de Bank na goedkeuring van de minister een restitutie verlenen.

Artikel 5

In overleg met de minister bepaalt de Bank de wijze waarop en het tijdstip waarvoor de betaling van het bedrag, bedoeld in artikel 4, dient te geschieden.

Artikel 6

Aan de in artikel 4, eerste lid, bedoelde houders van effectenbeurzen aan wie na 1 januari van het lopende begrotingsjaar een vergunning is verleend worden de bedragen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, in rekening gebracht naar evenredigheid van het aantal voor dat jaar nog resterende dagen.

Artikel 7

  • 1. De Bank vervaardigt jaarlijks vóór 1 mei een staat van werkelijke kosten en ontvangsten over het afgelopen jaar. Deze wordt onverwijld ter kennisneming aan de minister gezonden.

  • 2. De minister kan bepalen dat de Bank de in het eerste lid bedoelde staat ter toetsing aan het onderhavige landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorlegt aan een externe accountant. In dat geval zendt de Bank de in het eerste lid bedoelde staat en de verklaring van de accountant gelijktijdig met het in artikel 12 van de landsverordening bedoelde verslag aan de minister.

Artikel 8

Het verschil tussen de in een jaar gemaakte kosten en de ontvangsten voortvloeiende uit de in rekening gebrachte bedragen over dat jaar wordt geheel of gedeeltelijk verrekend met de houders van de in dat jaar onder toezicht staande beurzen. Niet of niet geheel verrekende verschillen worden verwerkt in eerstvolgende begroting.

Artikel 9

[vervallen]

Artikel 10

  • 1. [regelt de inwerkingtreding]

  • 2. Het kan worden aangehaald als: Landsbesluit kosten toezicht effectenbeurzen.