LANDSVERORDENING strandvonderijbesluit

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING strandvonderij-besluit

Artikel 1

De Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, voert als strandvonder het beheer van de strandvonderij.

Artikel 2

Bij landsbesluit worden één of meer hulpstrandvonders aangesteld, die als zodanig ondergeschikt zijn aan de strandvonder en deze in de zorg voor de strandvonderij ter zijde staan.

Artikel 3

  • 1. Bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis van de strandvonder vervangt de hulpstrandvonder hem.

  • 2. De strandvonder heeft voor door hem verleende hulp nimmer aanspraak op hulploon. De vorige zin is op de hulpstrandvonder niet van toepassing.

Artikel 4

De strandvonder oefent een voortdurend toezicht uit op de zeestranden.

Artikel 5

  • 1. Hij draagt zoveel mogelijk zorg, dat de voorschriften, vervat in de artikelen 557, 558 en 559 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, worden nageleefd, en is bevoegd, wanneer dat nodig is met behulp van de sterke arm, die naleving te verzekeren.

  • 2. Hij neemt in het geval, bedoeld in artikel 558 van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, indien die bepaling dit toelaat, alsmede buiten het geval van schipbreuk aan of op het vast zeestrand zaken aldaar aanspoelen, de leiding van de hulpverlening op zich indien dat artikel zulks toelaat en het hem gewenst voorkomt.

Artikel 6

Indien aan of op het vaste zeestrand een schip schipbreuk lijdt, ten aanzien van hetwelk hulpverlening niet onder zijn leiding geschiedt, zorgt de strandvonder niettemin ter plaatse tegenwoordig te zijn, zich als zodanig bekend te maken en, indien dit wordt verlangd, de nodige bijstand te verlenen.

Artikel 7

Indien aan of op het vaste zeestrand een vreemd schip schipbreuk lijdt of goederen aanspoelen, welke van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, geeft de strandvonder daarvan zo spoedig mogelijk kennis aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat, voor zover zodanig consulair ambtenaar benoemd is.

Artikel 8

De strandvonder draagt zoveel mogelijk zorg, dat de bepalingen van de artikelen 19, 20 en 21 van de "Algemene Verordening I.U. en D.", worden nageleefd.

Artikel 9

De strandvonder draagt zoveel mogelijk zorg, dat voor het verlenen van hulp aan het beheren en het verkopen van schepen of goederen niet meer kosten worden gemaakt, dan de waarde van die zaken bedraagt.

Artikel 10

De strandvonder ondersteunt zoveel mogelijk de pogingen van verenigingen, welke redding van schipbreukelingen ten doel hebben.

Artikel 11

De strandvonder houdt van al wat met betrekking tot de strandvonderij voorvalt aantekening in een dagregister en brengt omtrent het voorgevallene verslag uit aan de minister.

Artikel 12

De strandvonder is verplicht van alle zaken, welke hij in beheer neemt, terstond een inventaris op te maken, waarin hij zoveel mogelijk ten aanzien van elke zaak de herkomst en de merken en onderscheidingstekens aangeeft.

Artikel 13

  • 1. De strandvonder heft wegens zijn beheer ten behoeve van de Landskas een beheerloon, te voldoen door de rechthebbende op de geredde zaken. Het bedrag van het beheerloon mag de waarde of de opbrengst van de geredde zaken, verminderd met de verschillende hulplonen en kosten, niet overtreffen.

  • 2. Wegens beheer van zaken, aan een van de landen van het Koninkrijk toebehorende, is beheerloon niet verschuldigd.

Artikel 14

De strandvonder is bevoegd, zodanige onder zijn beheer zich bevindende zaken, die aan spoedig bederf onderhevig zijn of waarvan bewaring zonder twijfel strijdig is met het belang van de rechthebbende, na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg, onverwijld te verkopen.

Artikel 15

  • 1. Zo spoedig mogelijk, nadat de zaken onder zijn beheer zijn gebracht, geeft de strandvonder in de Landscourant, met opgave van alle merken, onderscheidingstekens en verdere gegevens betreffende de herkomst van die zaken, kennis van de gedane berging en roept daarbij rechthebbenden ter reclame op.

  • 2. Deze oproeping behoort na verloop van een maand te worden herhaald.

  • 3. De strandvonder is bevoegd om, indien de geringe waarde van de zaken zulks raadzaam maakt, na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg, de in de beide vorige leden vermelde termijnen te verlengen, teneinde de oproepingen betreffende die zaken te verenigen met de oproepingen betreffende andere zaken, welke onder zijn beheerzijn gebracht.

  • 4. Is een vreemd schip of zijn goederen, welke van een vreemd schip blijken afkomstig te zijn, onder zijn beheer gebracht, dan geeft de strandvonder bovendien, met opgave van alle merken, onderscheidingstekens en verdere gegevens betreffende de herkomst van die zaken, van de gedane berging zo spoedig mogelijk kennis aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat voor zover zodanig consulair ambtenaar is benoemd.

Artikel 16

  • 1. Zodra iemand zijn recht op de geborgen zaken bewijst, stelt de strandvonder deze - of, indien artikel 14 toepassing heeft gevonden, de opbrengst ervan - na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg tegen betaling van de verschuldigde hulplonen, beheerloon en kosten, aan de rechthebbende ter hand. Na deze afgifte vervalt de verplichting tot het doen van de in het vorig artikel bedoelde oproepingen.

  • 2. In geval van twijfel over het recht van de reclamant, in geval van tegenspraak door derden, of indien over het bedrag van de beheerlonen en kosten of wel - tussen de redders en de rechthebbenden - over het bedrag van de verschuldigde hulplonen verschil bestaat, weigert de strandvonder de afgifte, terwijl het geschil beslecht wordt door de in artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangewezen rechter; deze is bevoegd, op eenvoudig verzoekschrift afgifte tegen zekerheidstelling te gelasten.

  • 3. De strandvonder keert de door hem ontvangen hulplonen aan de redders uit.

Artikel 17

Indien, nadat een maand is verstreken na de tweede oproeping, reclamanten zich niet hebben gemeld, en ook indien, na toepassing van het tweede lid van het vorige artikel, gebleken is, dat de ingestelde reclames tot afgifte niet kunnen leiden, verkoopt de strandvonder de zaken na verkregen machtiging van het Gerecht in eerste aanleg, voor zover dit niet reeds krachtens artikel 14 is geschied.

Artikel 18

  • 1. De verkopingen, bedoeld in de artikelen 14 en 17, geschieden in het openbaar met inachtneming van ter zake bestaande landsverordeningen en volgens plaatselijke gebruiken.

  • 2. Het Gerecht in eerste aanleg is bevoegd om met het oog op het belang van de rechthebbenden of van hen, die op de opbrengst verhaal hebben, de strandvonder te machtigen, de verkopingen onderhands te doen geschieden.

Artikel 19

  • 1. Na de verkoop, bedoeld in artikel 17 - of, indien artikel 14 heeft toepassing gevonden, nadat een maand is verstreken na de tweede oproeping, zonder dat zich reclamanten hebben gemeld, dan wel nadat, na toepassing van het tweede lid van artikel 16, gebleken is, dat de ingestelde reclames niet tot afgifte kunnen leiden - keert de strandvonder uit de opbrengst de verschuldigde hulplonen aan de redders uit; ontstaat omtrent het bedrag daarvan tussen hem en de redders verschil, dan moet dit geschil worden beslecht door de in artikel 637 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aangewezen rechter.

  • 2. [vervallen]

  • 3. [vervallen]

  • 4. Wijst de rekening en verantwoording een nadelig saldo aan, zonder dat dit aan zorgeloosheid van de strandvonder is te wijten, dan wordt hem het nadelig saldo uit Landskas vergoed.

Artikel 20

  • 1. Indien binnen tien jaren na de dag waarop de in het vorige artikel bedoelde consignatie plaats had, iemand zijn recht op de geborgen zaken bewijst, wordt hem het geconsigneerde saldo afgegeven.

  • 2. Als zich binnen die termijn geen rechthebbenden melden, dan vervalt het geconsigneerde saldo aan de Landskas.

Artikel 21

Voor de toepassing van dit besluit worden de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, daarvoor aangewezen wateren, binnen de daarbij bepaalde grenzen, beschouwd tot de zee en de stranden en oevers daarvan tot het zeestrand te behoren.

Artikel 22

De bepalingen van dit besluit omtrent schepen vinden overeenkomstige toepassing op luchtvaartuigen.

Artikel 23

Bij landsbesluit dan wel landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen:

  • 1.

    in bijzondere gevallen met afwijking van het bepaalde bij artikel 1 andere ambtenaren dan de minister tot strandvonder worden benoemd;

  • 2.

    regels worden gesteld betreffende de aan de strandvonder bij artikel 11 opgelegde verplichting om een dagregister te houden en verslag uit te brengen, betreffende het door de strandvonder, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 13, in rekening te brengen beheerloon en betreffende de inrichting van diens bij artikel 19 bedoelde rekening en verantwoording;

  • 3.

    de goederen worden omschreven, waarvan verkoop door de strandvonder in het openbaar belang niet of niet dan onder bepaalde voorwaarden mag geschieden;

  • 4.

    voorschriften worden gegeven, in acht te nemen voor het geval goederen door de strandvonder niet mogen worden verkocht dan wel onverkoopbaar blijken;

  • 5.

    voorschriften worden gegeven, door de strandvonder in acht te nemen met betrekking tot de redding en berging van schepen, goederen en opvarenden, behorende tot een vreemde Staat, waarmee een verdrag betreffende de in dit besluit geregelde onderwerpen is gesloten;

  • 6.

    nadere regels worden gesteld ter bevordering van een goede uitvoering van dit besluit.

Artikel 24

[vervallen]

Artikel 25

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als "Strandvonderij-besluit" en treedt in werking tegelijk met het Wetboek van Koophandel.

  • 2. [vervallen]