LANDSVERORDENING houdende een regeling betreffende afbetalingsovereenkomsten

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende een regeling betreffende afbetalingsovereenkomsten

Artikel 1

Deze landsverordening verstaat onder:

  • -

    afbetalingsovereenkomst: een overeenkomst tot koop en verkoop op afbetaling in de zin van artikel 1557 van het Burgerlijk Wetboek;

  • -

    koopprijs: gehele koopprijs, bedoeld in artikel 1557c, tweede lid, van dat wetboek.

Artikel 2

  • 1. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen, met betrekking tot afbetalingsovereenkomsten voor in dat landsbesluit aan te wijzen zaken, voorschriften worden gegeven omtrent:

    • a.

      het bedingen en aanvaarden van de betaling van een gedeelte van de koopprijs bij het sluiten van de overeenkomst en de omvang van dat gedeelte;

    • b.

      het afbetalingsplan voor het resterende gedeelte van de koopprijs;

    • c.

      de administratie betreffende afbetalingsovereenkomsten van degene, die als verkoper zodanige overeenkomsten sluit.

  • 2. Deze voorschriften kunnen verschillend zijn naar gelang van de aard of de waarde van de zaken of de hoedanigheid uit economisch oogpunt van de kopers of verkopers.

Artikel 3

Overeenkomsten, gesloten zonder inachtneming van krachtens artikel 2 gegeven voorschriften, behouden hun rechtskracht.

Artikel 4

  • 1. Overtreding van voorschriften, gegeven krachtens deze landsverordening, wordt, voor zover opzettelijk begaan, beschouwd als misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar en een geldboete van de vierde categorie, hetzij met één van deze straffen.

  • 2. Overtreding van voorschriften, gegeven krachtens deze landsverordening, wordt, indien zij niet opzettelijk is begaan, beschouwd als overtreding en wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes maanden en een geldboete van de derde categorie hetzij met één van deze straffen.

Artikel 5

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, en deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

    • e.

      woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Op het binnentreden in woningen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel e, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal.

  • 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 6. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 6

  • 1. Met de opsporing van de bij deze landsverordening strafbaar gestelde feiten zijn, naast de in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering bedoelde ambtenaren, belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld omtrent de vereisten waaraan de krachtens het eerste lid aangewezen personen dienen te voldoen.

Artikel 7

Het opzettelijk niet voldoen aan een vordering, gedaan krachtens enig voorschrift van deze landsverordening, wordt beschouwd als misdrijf en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar en een geldboete van de vierde categorie, hetzij met één van deze straffen.

Artikel 8

  • 1. Allen, die uit hoofde van hun ambt of beroep betrokken zijn of zijn geweest bij voorschriften, bij of krachtens deze landsverordening gegeven, zijn verplicht tot geheimhouding van al hetgeen hun in hun hoedanigheid bekend is geworden, voor zover zij niet uit hoofde van dat ambt of beroep tot mededeling daarvan zijn gehouden.

  • 2. Deze verplichting geldt mede voor deskundigen, die in verband met de uitvoering van bij of krachtens deze landsverordening gegeven voorschriften worden geraadpleegd of met enige werkzaamheid worden belast.

  • 3. Hij, die opzettelijk de verplichting tot geheimhouding schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 4. Hij aan wiens schuld schending van de verplichting tot geheimhouding is te wijten, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

  • 5. De in dit artikel strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als misdrijven.

  • 6. Geen vervolging heeft plaats dan op klacht van degene, tegen wie het feit is gepleegd, of, indien het tegen een rechtspersoon, een vennootschap, een vereniging van personen of een doelvermogen is gepleegd, op klacht van de bestuurder en, indien er meer bestuurders zijn, van één van deze.

Artikel 9

Deze landsverordening, welke kan worden aangehaald als: Landsverordening afbetalingsovereenkomsten, treedt in werking op een nader bij landsbesluit vast te stellen tijdstip.