LANDSVERORDENING ter uitvoering van het op 1 maart 1954 te 's-Gravenhage gesloten verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING ter uitvoering van het op 1 maart 1954 te 's-Gravenhage gesloten verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering

Artikel 1

In deze landsverordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    het verdrag: het op 1 maart 1954 te ’s-Gravenhage ondertekende verdrag betreffende de burgerlijke rechtsvordering (Trb. 1954, no.40);

  • 2.

    minister: de Minister van Justitie.

Mededeling van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken

Artikel 2

Als de autoriteit, die, overeenkomstig de voorschriften van het verdrag zorg draagt voor de mededeling van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken, afkomstig uit een van de Staten, waar het verdrag van kracht is, wordt aangewezen: de procureur-generaal.

Artikel 3

Oordeelt de procureur-generaal, dat artikel 4 van het verdrag toepasselijk is, dan zendt hij de stukken onder opgaaf van redenen aan de minister, die beslist.

Artikel 4

  • 1. De ontvangbewijzen en verklaringen, bedoeld in artikel 5 van het verdrag, zijn vrij van het recht van zegel en worden, indien ter registratie aangeboden, kosteloos geregistreerd.

  • 2. Indien de mededeling ingevolge artikel 3 van het verdrag geschiedt door betekening door een deurwaarder, is het exploot vrij van het recht van zegel en van het recht van registratie in de gevallen, dat de kosten ingevolge het verdrag niet worden terugbetaald.

Artikel 5

  • 1. Om overeenkomstig de voorschriften van het verdrag een gerechtelijk of buitengerechtelijk stuk te doen mededelen in een van de Staten waar het verdrag van kracht is, wordt het exploot gedaan en het afschrift doorgezonden op de wijze, aangegeven bij artikel 5, punt zeven, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 2. Behalve de vereisten, bij het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voor het exploot gesteld, zal daarbij worden vermeld het beroep of de maatschappelijke betrekking van de partijen, alsmede het adres van degene, aan wie de mededeling wordt verlangd. Tevens wordt daarin vermeld, dat het exploot overeenkomstig het verdrag moet worden medegedeeld, met opgave of verlangd wordt:

    • a.

      eenvoudige afgifte;

    • b.

      mededeling in de vorm, die in het land van bestemming is voorgeschreven voor het verrichten van soortgelijke mededelingen;

    • c.

      mededeling als bedoeld in sub b alleen voor het geval, dat eenvoudige afgifte niet mogelijk is; of

    • d.

      mededeling in een bijzondere, in het exploot duidelijk aan te geven vorm.

    In elk van de laatste drie gevallen is het exploot vergezeld van een vertaling in een van de talen, bedoeld in artikel 3 van het verdrag; wordt bij het exploot een afzonderlijk stuk betekend, dan geldt hetzelfde omtrent dit stuk, zo het niet in een van die talen is gesteld. De vertaling moet voor overeenstemmend verklaard zijn door een beëdigd vertaler in het land van bestemming of door een beëdigd vertaler in Sint Maarten.

  • 3. Een tweede exemplaar van het exploot, alsmede van de in het voorgaande lid bedoelde stukken en vertalingen zal worden bijgevoegd.

Artikel 6

  • 1. De procureur-generaal zendt de stukken zoveel mogelijk rechtstreeks over de post toe aan de in het buitenland zich bevindende belanghebbenden, of doet deze rechtstreeks door de zorg van de Nederlandse diplomatieke of consulaire ambtenaren uitreiken, tenzij er verlangd wordt een mededeling overeenkomstig het verdrag, bedoeld in het vorige artikel, in welk geval hij de stukken aan de betrokken Nederlandse diplomatieke of consulaire ambtenaar zendt.

  • 2. Is dit laatste het geval, en is het exploot of het afzonderlijk stuk vergezeld van een vertaling in een van de talen, bedoeld in artikel 3 van het verdrag, dan verzoekt de procureur-generaal de diplomatieke of consulaire ambtenaar, in geval de vertaling niet voor overeenstemmend is verklaard door een beëdigd vertaler in het land van bestemming, zelf die vertaling voor overeenstemmend te verklaren. De procureur-generaal zal voorts de diplomatieke of consulaire ambtenaar verzoeken, de stukken aan de bevoegde autoriteit te doen toekomen. Alles behoudens het bepaalde in het derde en het vierde lid van artikel 1 van het verdrag.

Rogatoire commissies aan de rechter in Sint Maarten opgedragen

Artikel 7

  • 1. Als autoriteit aan wie overeenkomstig de voorschriften van het verdrag de rogatoire commissies, afkomstig uit de Staten waar het verdrag van kracht is, moeten worden overgemaakt, wordt aangewezen de President van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao en Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, hierna te noemen: het Hof. De President draagt de uitvoering van de rogatoire commissie op aan het Gerecht in eerste aanleg.

  • 2. [vervallen]

Artikel 8

De President van het Hof kan een andere rechterlijke autoriteit dan de rechter in eerste aanleg tot uitvoering van de rogatoire commissie aanwijzen in geval dit uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteit van de Staat, waaruit de commissie afkomstig is, wordt verlangd.

Artikel 9

Oordeelt de President van het Hof dat artikel 11, derde lid, sub 3°, van het verdrag toepasselijk is, dan zendt hij de commissie onder opgaaf van redenen aan de minister, die beslist.

Artikel 10

  • 1. Rogatoire commissies, waarvan de toezending niet is geschied overeenkomstig de voorschriften van het verdrag, worden door de autoriteit, die haar heeft ontvangen, onder opgaaf van redenen toegezonden aan de minister.

  • 2. Rogatoire commissies, die niet voldoen aan de vereisten, in het verdrag gesteld, worden door de rechterlijke autoriteit, die haar heeft ontvangen, onder opgaaf van redenen, teruggezonden langs dezelfde weg als de toezending geschiedde.

Artikel 11

  • 1. Indien personen, die ter zake van rogatoire commissies moeten worden gehoord, niet vrijwillig verschijnen, geschiedt hun dagvaarding op verzoek van de autoriteit, die de commissie uitvoert.

  • 2. Artikel 151 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is alsdan van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

Van de rechterlijke handelingen, ter uitvoering van de rogatoire commissie verricht, wordt proces-verbaal opgemaakt.

Artikel 13

Alle stukken, ter zake van de uitvoering van rogatoire commissies opgemaakt, zijn vrij van zegel en van de formaliteit van registratie of worden, indien deze formaliteit wordt gewenst, kosteloos geregistreerd.

Alle overige kosten, op de uitvoering vallende, komen ten koste van Sint Maarten; hiervan zijn echter uitgezonderd:

  • a.

    de kosten, in artikel 16, tweede lid, van het verdrag genoemd;

  • b.

    in het geval, bedoeld in artikel 24 van het verdrag, de kosten, in het tweede lid van dat artikel genoemd.

Rogatoire commissies door de Sint Maartense rechter opgedragen

Artikel 14

  • 1. Indien, overeenkomstig de voorschriften van het verdrag door de Sint Maartense rechter een rogatoire commissie wordt opgedragen aan de bevoegde autoriteit van een van de Staten, waar het verdrag van kracht is, zendt de rechter de stukken aan de minister.

  • 2. Indien de rogatoire commissie vergezeld is van een vertaling in een van de talen, bedoeld in artikel 10 van het verdrag, moet deze voor overeenstemmend verklaard zijn door een beëdigd vertaler in het land van bestemming of door een beëdigd vertaler in Sint Maarten.

Artikel 15

De kosten, die door de betrokken vreemde Staat worden in rekening gebracht, vormen een deel van de proceskosten waaromtrent overeenkomstig artikel 60 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door de rechter uitspraak wordt gedaan.

Artikel 16

De rechter stelt bij zijn vonnis de dag vast, waarop de zaak weer ter rolle zal worden opgeroepen.

Artikel 17

De processen-verbaal van de uitvoering van de rogatoire commissies hebben gelijke kracht als die van de rechter in Sint Maarten.

Verhaal van de proceskosten

Artikel 18

  • 1. Als de autoriteit, die overeenkomstig artikel 19, derde lid, van het verdrag, bevoegd is tot afgifte van de verklaring, dat de uitspraak ten aanzien van de veroordeling in de kosten kracht van gewijsde zaak verkregen heeft, wordt aangewezen de president van het college dat, of de rechter in eerste aanleg die de veroordeling in de kosten heeft uitgesproken.

  • 2. De in het voorgaande lid bedoelde verklaring wordt door de rechter in eerste aanleg of president van het Hof gegeven op verzoek van de partij, die de uitvoerbaarverklaring verlangt, na vertoon van een authentiek afschrift van de uitspraak.

Artikel 19

  • 1. De partij, die de uitvoerbaarverklaring in een van de Staten, waar het verdrag van kracht is, verlangt, zendt aan de minister:

    • 1°.

      een rekest, houdende verzoek als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van het verdrag gericht tot de bevoegde autoriteit van de Staat waar de uitvoerbaarverklaring verlangd wordt;

    • 2°.

      een authentiek afschrift van de uitspraak;

    • 3°.

      een verklaring, ingevolge artikel 18 van deze landsverordening afgegeven, dat de uitspraak ten aanzien van de veroordeling in de kosten kracht van gewijsde heeft verkregen.

  • 2. Alle stukken in het voorgaande lid, sub 1° en 3° genoemd, zijn vergezeld van een vertaling in een van de talen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, sub 3° van het verdrag; van de uitspraak wordt een vertaling van het gedeelte dat de beslissing bevat, overgelegd. De vertalingen moeten voor overeenstemmend verklaard zijn door een beëdigd vertaler in het land, waar de uitvoerbaarverklaring verlangd wordt, of door een beëdigd vertaler in Sint Maarten.

Artikel 20

  • 1. De minister zendt de stukken, in artikel 19 van deze landsverordening genoemd, langs de weg, in artikel 18 van het verdrag vermeld, aan de bevoegde autoriteit van de Staat, waar de uitvoerbaarverklaring verlangd wordt, onder bijvoeging van een bevestiging, overeenkomstig artikel 19, derde lid, van het verdrag, en een vertaling daarvan in een van de talen, bedoeld in artikel 19, tweede lid, onder 3°, van het verdrag. Deze vertaling is voor overeenstemmend verklaard door een beëdigd vertaler in het land waar de uitvoerbaarverklaring verlangd wordt, of door een beëdigd vertaler in Sint Maarten.

  • 2. Indien niet voldaan is aan artikel 19 van deze landsverordening, weigert hij de doorzending van de stukken echter niet, dan na getracht te hebben de naleving van dat artikel zoveel mogelijk te bevorderen.

Artikel 21

De uitvoerbaarverklaring van uitspraken overeenkomstig de voorschriften van het verdrag geschiedt in Sint Maarten door de rechter in eerste aanleg.

Artikel 22

De rechter in eerste aanleg doet zo spoedig mogelijk uitspraak en zendt onverwijld een authentiek afschrift van zijn beschikking aan de minister, die deze langs diplomatieke weg aan de verzoekende partij doet toekomen. Hetzelfde geldt in geval van hoger beroep bij het Hof.

Artikel 23

  • 1. Hoger beroep van de afwijzende beschikking van de rechter in eerste aanleg kan worden ingesteld door de verzoekende partij binnen twee maanden na de dag waarop het authentiek afschrift van die beschikking aan de minister is toegezonden.

  • 2. De instelling van hoger beroep geschiedt door een daartoe strekkende schriftelijke mededeling aan de minister. Deze mededeling bevat de gronden waarop het beroep steunt.

  • 3. De minister stelt de griffier van het Gerecht in eerste aanleg in kennis met het ingestelde hoger beroep. Tevens doet hij daarvan mededeling aan het Hof.

  • 4. De griffier van het Gerecht in eerste aanleg doet de overgelegde stukken met een afschrift van de afwijzende beschikking aan het Hof toekomen.

Artikel 24

  • 1. Hoger beroep van de beschikking van de rechter in eerste aanleg, waarbij de uitspraak is uitvoerbaar verklaard, kan worden ingesteld binnen 14 dagen na de betekening door een daartoe strekkende schriftelijke verklaring ter griffie van het Gerecht in eerste aanleg.

  • 2. De gronden, waarop het beroep steunt worden in de verklaring opgenomen, of uiteengezet in een nader verzoekschrift, binnen 14 dagen na aantekening van het beroep te richten tot het Hof.

  • 3. Binnen drie dagen geeft de griffier van het Gerecht in eerste aanleg van dit beroep per aangetekende brief kennis aan de partij die het verzoek heeft gedaan, en zendt aan het Hof de overgelegde stukken met een afschrift van de aangevallen beschikking en van de aantekening van het beroep.

Artikel 25

Alle stukken, benodigd voor de uitvoerbaarverklaring van uitspraken overeenkomstig de voorschriften van het verdrag, en de authentieke afschriften, aan de verzoekende partij toe te zenden, zijn vrij van zegel en van de formaliteit van registratie of worden, indien deze formaliteit wordt verlangd, kosteloos geregistreerd. Alle overige noodzakelijke kosten ter zake van de uitvoerbaarverklaring, komen ten laste van Sint Maarten.

Kosteloze rechtsbijstand

Artikel 26

Als de autoriteit die in Sint Maarten bevoegd is om het bewijs van onvermogen af te geven of de verklaring van onvermogen voor zich te doen afleggen, bedoeld in artikel 21 van het verdrag, met het oog op toelating tot het voorrecht van kosteloze rechtsbijstand in een van de Staten waar het verdrag van kracht is, wordt aangewezen:

  • a.

    [vervallen]

  • b.

    voor hen, die hun gewone verblijfplaats, of bij gebreke daarvan hun werkelijke verblijfplaats, in Sint Maarten hebben: de minister.

Artikel 27

[wijzigt een andere regeling]

Slotbepaling

Artikel 28

[regelt de inwerkingtreding]