LANDSVERORDENING houdende maatregelen tot opruiming van schepen en wrakken in zee en op het zeestrand

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende maatregelen tot opruiming van schepen en wrakken in zee en op het zeestrand

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze landsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening, Milieu en Infrastructuur;

  • b.

    [vervallen]

  • c.

    zee: territoriale zee van Sint Maarten, met inbegrip van de baaien en inhammen die hiermee in open verbinding staan;

  • d.

    zeestrand: de stranden en oevers van de zee;

  • e.

    schip: ieder schip of ander vaartuig, dan wel iedere constructie waarmee kan worden gevaren;

  • f.

    wrak: vaartuigen, overblijfselen van vaartuigen en alle andere voorwerpen in zee gestrand, gezonken of aan de grond geraakt, of vastgeraakt op of in waterkeringen of andere waterstaatswerken of die zich op het zeestrand bevinden;

  • g.

    verhalen: het verplaatsen van een schip naar een lig- of bewaarplaats;

  • h.

    opruimen: het verwijderen van een wrak, het verplaatsen van een wrak naar een lig- of bewaarplaats, alsmede het vernietigen van een wrak;

  • i.

    scheepsbeheerder: degene die het beheer over een schip heeft, hetzij hij eigenaar, reder of boekhouder van de rederij van het schip is, hetzij het schip hem in gebruik is gegeven, dan wel diens vertegenwoordiger.

Hoofdstuk II De beheerder van de zee

Artikel 2

  • 1. De minister is beheerder van de zee en past in het kader van deze landsverordening als zodanig de aan hem toegekende beheerdersbevoegdheden toe.

  • 2. [vervallen]

  • 3. [vervallen]

  • 4. De minister kan de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, mandateren aan een instantie of rechtspersoon die deze bevoegdheid namens hem, onder door hem te stellen voorwaarden en voorschriften, uitoefent.

  • 5. Bij toepassing van het vierde lid rapporteert de mandataris om de zes maanden aan de mandans. Desgewenst kan de mandans tussentijds inlichtingen opvragen aan de mandataris.

  • 6. Het mandaat, bedoeld in het vierde lid, wordt in de Landscourant bekendgemaakt.

Hoofdstuk III Bevoegdheden van de minister ten aanzien van een schip

Artikel 3

  • 1. De beheerder is, in het belang van de orde, de veiligheid en ter bescherming van het milieu, bevoegd op kosten van de scheepsbeheerder een schip te verhalen of te doen verhalen.

  • 2. Met uitzondering van een spoedeisend geval, dan wel ingeval van een onbekende scheepsbeheerder wordt van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, geen gebruik gemaakt dan nadat de beheerder schriftelijk opdracht heeft gegeven aan de scheepsbeheerder om dit schip vóór een in deze opdracht vermeld tijdstip te verhalen naar een door de beheerder aangewezen plaats en gebleken is dat geen gevolg is gegeven aan de opdracht.

  • 3. Indien het schip in kennelijk onbeheerde toestand verkeert of de scheepsbeheerder onbekend is, roept de beheerder deze op om dit schip op te halen tegen betaling van de verhaal- en ligkosten. Bij deze oproep worden tenminste de naam, het type schip, alsmede het registratienummer of het brandmerk van het schip vermeld. De oproep geschiedt door middel van bekendmaking in de nieuwsbladen. Indien het een vreemd schip betreft geeft de beheerder zo spoedig mogelijk kennis van de oproep aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat, voor zover zodanig consulair ambtenaar in Sint Maarten benoemd is. Indien er geen consulaire ambtenaar in Sint Maarten is benoemd, vindt deze kennisgeving plaats aan de ambassadeur of tijdelijk zaakgelastigde van de desbetreffende Staat tot wiens ambtsgebied Sint Maarten behoort.

  • 4. Ten aanzien van het verhaal van de kosten, bedoeld in het eerste en derde lid, op de scheepsbeheerder van het betrokken schip is artikel 16 van toepassing.

Artikel 4

  • 1. Indien een schip dat zich in zee bevindt gevaar, schade of hinder veroorzaakt of dreigt te veroorzaken, kan de beheerder aan de kapitein of de scheepsbeheerder van dit schip voorschriften stellen, houdende maatregelen ter voorkoming of beëindiging van dat gevaar, die schade of hinder.

  • 2. De kapitein en de scheepsbeheerder zijn verplicht te voldoen aan de voorschriften, bedoeld in het eerste lid.

  • 3. Indien één van de personen, bedoeld in het tweede lid, voldoet aan de verplichting, bedoeld in het tweede lid, vervalt deze verplichting voor de andere.

Hoofdstuk IV Regels ten aanzien van een wrak

Artikel 5

  • 1. De kapitein van een schip dat zich in zee bevindt licht de beheerder in omtrent elk hem bekend wrak in zee dat nog niet is aangegeven op een nautische kaart.

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, rust ook op degene die belast is met het beheer van een platform dat zich in zee bevindt.

Artikel 6

  • 1. De kapitein van een schip dat zich in de zee bevindt, meldt zo uitgebreid mogelijk de volgende informatie met betrekking tot het wrak, bedoeld in artikel 5, eerste lid, aan de beheerder:

    • a.

      de positie;

    • b.

      het aantal personen en de aard van de lading aan boord;

    • c.

      aard van de schade;

    • d.

      of het wrak naar zijn oordeel een gevaar is voor de navigatie;

    • e.

      andere nuttige informatie of bijzonderheden welke het opruimen van het wrak vergemakkelijken.

Artikel 7

Indien een wrak dreigend gevaar met zich brengt voor het navigeren in zee treft de beheerder de volgende maatregelen teneinde dit gevaar te verminderen:

  • a.

    hij verlicht het wrak of brengt aan het wrak markeringsboeien aan; en

  • b.

    hij verschaft deze informatie aan de kapiteins en de scheepsbeheerders van schepen die de zee binnenkomen, in de zee bewegen of de zee verlaten.

Artikel 8

De beheerder is bevoegd een wrak op te ruimen zonder dat hij door belanghebbenden bij het wrak, dan wel bij de zaken aan boord van het wrak aansprakelijk kan worden gesteld voor door die opruiming aan hen toegebrachte schade.

Artikel 9

  • 1. Van het tijdstip, waarop door de beheerder tot opruiming zal worden overgegaan, wordt door of namens hem in een of meer nieuwsbladen kennisgeving gedaan, en wel tenminste tweemaal 24 uren van te voren.

  • 2. Indien de beheerder onverwijlde opruiming noodzakelijk acht, wordt de kennisgeving zo spoedig mogelijk gedaan, met vermelding van de redenen, welke de onverwijlde opruiming noodzakelijk maken of gemaakt hebben.

  • 3. Voorts zal de beheerder in de kennisgeving de positie van lichten en markeringsboeien met betrekking tot het wrak aangeven.

  • 4. De kennisgeving bevat, zo zij de opruiming van een schip geldt, zo mogelijk opgaaf van de naam van de kapitein en van het vaartuig, en van de aard van de op te ruimen voorwerpen.

  • 5. Indien de beheerder in een noodgeval, bedoeld in het tweede lid, het wrak opruimt, stelt hij de scheepsbeheerder, indien deze bekend is, schriftelijk in kennis van de te nemen maatregelen.

Artikel 10

  • 1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de beheerder vanaf het tijdstip af waarop de kennisgeving, bedoeld in artikel 9, eerste lid, is geschied, zaken van het wrak te verwijderen. De vergunning wordt niet geweigerd met betrekking tot lijfgoed, beddegoed en scheepspapieren.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld voor de aanvraag van een vergunning en de behandeling van deze aanvraag.

Artikel 11

  • 1. Het is verboden zonder daartoe strekkende vergunning van de beheerder, op het wrak te verblijven of aan boord te gaan, vanaf het tijdstip af waarop de kennisgeving, bedoeld in artikel 9, eerste lid, is geschied of van de aanvang van de opruiming af indien de opruiming is aangevangen of voltooid voordat de kennisgeving heeft plaats gehad.

  • 2. Artikel 10, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12

  • 1. Al hetgeen bij de opruiming wordt geborgen, wordt tegen voldoening van de ter zake van de opruiming gemaakte kosten of tegen het stellen van zekerheid voor de voldoening daarvan afgegeven aan belanghebbenden, die zich daartoe aanmelden en zich als zodanig kunnen legitimeren.

  • 2. De beheerder kan niet aansprakelijk worden gesteld voor afgifte van het geborgene aan een onbevoegde.

Artikel 13

  • 1. Indien belanghebbenden zich niet aanmelden, dan wel in gebreke blijven binnen een door de beheerder te stellen termijn de in artikel 12, eerste lid, bedoelde kosten te voldoen of voor de voldoening daarvan zekerheid te stellen, is de beheerder bevoegd het geborgene te verkopen.

  • 2. Indien het een wrak betreft waarvan kan worden opgemaakt dat het een vreemd schip is geweest, geeft de beheerder zo spoedig mogelijk kennis van de verkoop, onder opgaaf van tenminste de naam, het type schip, het registratienummer of het brandmerk aan de consulaire ambtenaar van de vreemde Staat, voor zover zodanig consulair ambtenaar in Sint Maarten is benoemd. Indien er geen consulaire ambtenaar in Sint Maarten is benoemd, vindt deze kennisgeving plaats aan de ambassadeur of tijdelijk zaakgelastigde van de desbetreffende Staat tot wiens ambtsgebied Sint Maarten behoort.

Artikel 14

De kosten, krachtens de artikelen van dit hoofdstuk gemaakt, komen, voor zoveel zij niet door belanghebbenden zijn terugbetaald, of uit de opbrengst van het krachtens artikel 13, eerste lid, verkochte kunnen worden gekweten, ten laste van de beheerder, onverminderd diens bevoegdheid om de krachtens de artikelen van dit hoofdstuk te zijnen laste komende kosten te verhalen op degene, die volgens de wet daarvoor aansprakelijk is.

HOOFDSTUK V Noodrecht

Artikel 15

Onverminderd het bepaalde in artikel 2, is, ingeval van buitengewone omstandigheden veroorzaakt door een natuurramp de beheerder bevoegd de artikelen 3, 4, 7, 8, 9, 12 en 13 toe te passen op een schip of een wrak dat zich bevindt in de binnenwateren, baaien en inhammen van Sint Maarten welke in open verbinding staan met de zee, danwel op het zeestrand van Sint Maarten.

Hoofdstuk VI Invordering van de kosten

Artikel 16

  • 1. Bij dwangbevel kunnen de bij of krachtens deze landsverordening verschuldigde kosten, verhoogd met de op de invordering vallende kosten, worden ingevorderd.

  • 2. Het dwangbevel wordt op kosten van de scheepsbeheerder bij deurwaardersexploit betekend en levert een executoriale titel op in de zin van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

  • 3. Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van de beheerder.

  • 4. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging. Op verzoek van de rechtspersoon Sint Maarten kan de rechter de schorsing van de tenuitvoerlegging opheffen.

Hoofdstuk VII Ten uitvoerlegging

Artikel 17

De Vierde Titel van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van toepassing na verkrijging van de executoriale titel, bedoeld in artikel 16, tweede lid.

Hoofdstuk VIII Strafbepalingen

Artikel 18

  • 1. Gedragingen in strijd met de voorschriften, bedoeld in artikel 4, tweede lid, voor zover opzettelijk begaan, zijn een misdrijf en worden gestraft met hetzij gevangenisstraf van ten hoogste twee jaar, hetzij een geldboete van de vijfde categorie, hetzij beide straffen.

  • 2. Gedragingen in strijd met de voorschriften, bedoeld in artikel 4, tweede lid, voor zover niet opzettelijk begaan, gelden als een overtreding en worden gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste twaalf maanden, hetzij een geldboete van de vijfde categorie, hetzij beide straffen.

  • 3. Gedragingen in strijd met de voorschriften, bedoeld in de artikelen 5, 6, 10 of 11, zijn een overtreding en worden gestraft met hetzij hechtenis van ten hoogste twaalf maanden, hetzij een geldboete van de vijfde categorie, hetzij beide straffen.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 19

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 20

Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening opruiming van schepen en wrakken.