LANDSVERORDENING houdende regels nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening van de artsenijbereidkunde

Geldend van 30-05-2015 t/m heden

Intitulé

LANDSVERORDENING houdende regels nopens de geneesmiddelenvoorziening en de uitoefening van de artsenijbereidkunde

HOOFDSTUK I Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze landsverordening en de ter uitvoering daarvan te geven voorschriften wordt verstaan onder:

  • a.

    de minister: de Minister van Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid;

  • b.

    Inspecteur-Generaal: het Hoofd van de Inspectiedienst Volksgezondheid, Sociale Ontwikkeling en Arbeid;

  • c.

    [vervallen]

  • d.

    zelfstandigheden: stoffen, dieren, planten, delen of producten van dieren of planten, producten bereid uit dieren of planten of uit gedeelten van dieren of planten, alsmede de mengsels hiervan;

  • e.

    geneesmiddelen:

    • 1º.

      zelfstandigheden, die worden gebruikt voor genezing, verlichting of voorkoming van enige aandoening, ziekte, ziekteverschijnsel, pijn, verwonding of gebrek bij de mens, voor zover zij in een apotheek plegen aanwezig te zijn of uit een apotheek zijn of plegen te worden afgeleverd;

    • 2°.

      zelfstandigheden, die op recept zijn bereid waarbij onder bereiden tevens wordt verstaan het in de vereiste vorm brengen of het ter aflevering gereedmaken;

    • 3°.

      zelfstandigheden, die zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd en die op enigerlei wijze worden of werden aangeduid of aangeprezen als zijnde geschikt of als zouden zij geschikt kunnen zijn ter genezing, leniging of voorkoming van enige aandoening ziekte, ziekteverschijnsel pijn, verwonding of gebrek bij de mens;

    • 4°.

      zelfstandigheden, als zodanig door de minister aangewezen;

  • f.

    verpakte geneesmiddelen: de geneesmiddelen, bedoeld in sub e, onder 3° en 4°, voor zover deze zich bevinden in een verpakking of voorwerp, en kennelijk bestemd zijn om in die verpakking of in dat voorwerp aan de verbruiker te worden afgeleverd;

  • g.

    uitoefening van de artsenijbereidkunde:

    • 1°.

      het bereiden van geneesmiddelen;

    • 2°.

      het afleveren van geneesmiddelen; hieronder wordt niet verstaan het aanwenden van geneesmiddelen door een geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw bij een patiënt, in die gevallen waarin de hulp van de geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw daartoe de nodige mocht zijn, mits deze geneesmiddelen door een apotheker aan de geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw zijn verstrekt;

  • h.

    apotheek: het lokaal dat, of bij de elkaar behorende lokalen en bewaarplaatsen die, door een apotheker of een geneeskundige als bedoeld in artikel 35 wordt of worden gebruikt voor of in verband met de uitoefening van de artsenijbereidkunde;

  • i.

    recept: de schriftelijke aanwijzing betreffende de bereiding of de aflevering van een geneesmiddel, afgegeven door een geneeskundige, een tandheelkundige of een vroedvrouw ten behoeve van een of meer met name genoemde dan wel met cijfers of letters aangeduide personen;

  • j.

    ziekenhuis: een inrichting bestemd voor of gebezigd tot verpleging van personen, opgenomen voor het ondergaan van genees-, heel- of verloskundige behandelingen of genees-, heel- of verloskundig onderzoek.

Artikel 2

  • 1. De minister wijst zelfstandigheden aan, die zowel als geneesmiddel als voor ander dan geneeskundig doel plegen te worden gebruikt en die onder de voorwaarden, die de minister stelt, niet worden geacht geneesmiddel te zijn.

  • 2. De minister wijst geneesmiddelen aan, die anderen dan de in artikel 3, eerste lid, bedoelde personen ter aflevering in voorraad mogen hebben en afleveren.

  • 3. Indien andere dan de in artikel 3, eerste lid, bedoelde personen geneesmiddelen, aangewezen krachtens de vorige leden, ter aflevering in voorraad hebben of afleveren, worden zij niet geacht de artsenijbereidkunde uit te oefenen.

  • 4. Het afleveren van geneesmiddelen op recept wordt steeds geacht uitoefening van de artsenijbereidkunde te zijn.

HOOFDSTUK II Het uitoefenen van de artsenijbereidkunde

Artikel 3

  • 1. Tot uitoefening van de artsenijbereidkunde zijn bevoegd:

    • a.

      apothekers;

    • b.

      geneeskundigen, voor zoveel hun dat is toegestaan krachtens artikel 35;

    • c.

      apothekersassistenten, gedurende de uitoefening van hun werkzaamheden in een apotheek, mits onder toezicht van een apotheker of van een geneeskundige als bedoeld in artikel 35.

    • d.

      andere personen, rechtspersonen daaronder begrepen, aan wie daartoe door de minister vergunning is verleend. De minister kan aan de vergunning voorwaarden verbinden, de vergunning weigeren of deze intrekken, indien het belang van de volksgezondheid dit vordert. De vergunning of intrekking is met redenen omkleed. De vergunning strekt, hetzij tot afleveren, hetzij tot het bereiden en afleveren in het groot van geneesmiddelen. Onder afleveren in het groot wordt mede verstaan het uitvoeren en doorvoeren van geneesmiddelen. De vergunninghouder mag niet over de toonbank verkopen nog open winkel houden.

  • 2. De minister kan aan personen, die niet bevoegd zijn tot uitoefening van de artsenijbereidkunde, vergunning verlenen tot het afleveren van bepaalde bij die vergunning aan te wijzen verpakte geneesmiddelen. De minister kan aan de vergunning voorwaarden verbinden, de vergunning weigeren of deze intrekken, indien het belang van de volksgezondheid dit vordert.

  • 3. Aan personen, die niet bevoegd zijn tot uitoefening van artsenijbereidkunde, is het bereiden of het afleveren van geneesmiddelen verboden, met uitzondering van het afleveren van de zelfstandigheden aangewezen krachtens artikel 2, eerste lid, of van de geneesmiddelen aangewezen krachtens artikel 2, tweede lid, en het afleveren van verpakte geneesmiddelen krachtens een vergunning als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. [vervallen]

Artikel 3a

  • 1. Voor een vergunning als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, wordt jaarlijks een vergoeding geheven overeenkomstig regels, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, en tweede lid, kan de minister een vergunning intrekken:

    • a.

      indien naar het oordeel van de minister het algemeen belang dit vordert;

    • b.

      indien is gebleken dat gedurende een periode bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen, geen daadwerkelijk gebruik is gemaakt van de bij de vergunning verleende bevoegdheid;

    • c.

      indien de krachtens het eerste lid verschuldigde vergoeding niet is betaald.

Artikel 4

  • 1. Hij, die de artsenijbereidkunde uitoefent, is gehouden dit met nauwkeurigheid en met inachtneming van de wettelijke voorschriften te doen.

  • 2. Een geneesmiddel mag slechts worden afgeleverd, indien duidelijk is aangegeven wat wordt verlangd.

HOOFDSTUK III Verpakte geneesmiddelen

Artikel 5

  • 1. Er is een commissie, belast met de beoordeling van verpakte geneesmiddelen, waarvan de leden en de secretaris bij landsbesluit worden benoemd, geschorst en ontslagen. Bij landsbesluit worden nadere voorschriften gegeven voor de samenstelling en de werkwijze van de commissie, alsmede voor de vergoeding die door de leden en de secretaris ter zake van hun werkzaamheden kan worden genoten. De leden en de secretaris van de commissie zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen hun bij het verrichten van hun taak is bekend geworden omtrent de samenstelling of de bereiding van of de handel in verpakte geneesmiddelen.

  • 2. De commissie houdt een register bij van verpakte geneesmiddelen. Op verzoek van belanghebbenden neemt de commissie in dit register de verpakte geneesmiddelen op, die

    • a.

      naar redelijkerwijze mag worden aangenomen, de aangeprezen werking bezitten;

    • b.

      niet schadelijk zijn voor de gezondheid bij gebruik overeenkomstig het voorschrift op of gevoegd bij de verpakking;

    • c.

      voldoen aan de voorschriften bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 6 gegeven.

      De inschrijving wordt niet geweigerd of doorgehaald dan nadat de belanghebbende is gehoord of behoorlijk is opgeroepen. Van de beslissingen van de commissie staat voor de belanghebbende beroep open op de minister volgens bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, te stellen regels.

  • 3. Indien het belang van de volksgezondheid dit vordert, is de minister bevoegd:

    • a.

      de inschrijving van een verpakt geneesmiddel voor een termijn van ten hoogste vier maanden te schorsen; deze termijn kan tweemaal met een gelijke termijn door de minister worden verlengd;

    • b.

      ten aanzien van een geregistreerd verpakt geneesmiddel te bepalen, dat het gedurende een bij zijn beschikking aan te wijzen tijdvak van ten hoogste 12 maanden niet mag worden afgeleverd dan met inachtneming van bij die beschikking gestelde voorwaarden.

  • 4. Het is verboden ongeregistreerde verpakte geneesmiddelen, dan wel geregistreerde verpakte geneesmiddelen, waarvan de inschrijving is geschorst, te bereiden, te verkopen, af te leveren, in te voeren, te verhandelen of ter aflevering in voorraad te hebben, of de voorwaarden te overtreden, als bedoeld in het derde lid, onder b.

  • 5. Het in het vierde lid vervatte verbod geldt niet voor:

    • a.

      het bereiden, het afleveren of het ter aflevering in voorraad hebben van zich nog in het stadium van proefneming bevindende ongeregistreerde verpakte geneesmiddelen;

    • b.

      de invoer van ongeregistreerde verpakte geneesmiddelen en de aflevering van deze geneesmiddelen in de bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aangegeven gevallen, een en ander indien is voldaan aan de bij dit landsbesluit gestelde voorschriften.

Artikel 6

Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden vastgesteld betreffende de registratie, de schorsing, de bereiding, het verkopen, de aflevering, de invoer, de handel en het ter aflevering in voorraad hebben van verpakte geneesmiddelen, voorts de aanprijzing, de verpakking en door de belanghebbenden verschuldigde vergoeding voor onderzoek, registratie dan wel wijziging van de bij de registratie overgelegde gegevens. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan, in het belang van de volksgezondheid, bepaald worden dat een of meer van die voorschriften niet van toepassing zullen zijn op een verpakt geneesmiddel, of wel van toepassing zullen zijn op een zelfstandigheid.

HOOFDSTUK IV De apotheker

§ 1. De inschrijving

Artikel 7

  • 1. Hij, die de hoedanigheid van apotheker bezit, mag van zijn bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde geen gebruik maken voordat hij op zijn verzoek door de Inspecteur-Generaal in het register van de apothekers die de artsenijbereidkunde uitoefenen is ingeschreven.

  • 2. Bij een verzoek om inschrijving moet door de verzoeker het bewijs van zijn hoedanigheid van apotheker worden overgelegd. Van de inschrijving wordt aantekening gedaan op het bewijs van bevoegdheid.

  • 3. De inschrijving geschiedt voor een apotheek gevestigd in een bepaald aangewezen perceel.

  • 4. Voor een inschrijving als bedoeld in het eerste lid wordt een vergoeding geheven overeenkomstig regels bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen. De inschrijving geschiedt niet dan nadat de vergoeding is betaald.

  • 5. Bij het verzoek tot inschrijving dient door de verzoeker te worden overgelegd:

    • a.

      een door de verzoeker ondertekende verklaring, waaruit blijkt dat hij de artstenijbereidkunde al dan niet in dienstbetrekking, maatschap of andere vorm van samenwerkingsverband met derden zal uitoefenen;

    • b.

      ingeval de verzoeker een persoon is die voornemens is de artsenijbereidkunde uit te oefenen in dienst van een apotheker, van een instelling van apothekers, van personen die geen apotheker zijn of van instellingen die geen instellingen van apothekers zijn, een door de werkgever ondertekende verklaring, waaruit ten genoegen van de Inspecteur-Generaal moet blijken dat de verzoeker in staat wordt gesteld de artsenijbereidkunde in onafhankelijkheid en naar behoren uit te oefenen.

Artikel 8

  • 1. De inschrijving wordt door de Inspecteur-Generaal geweigerd, indien de aanvrager in de uitoefening van zijn bevoegdheid is geschorst en de termijn van schorsing nog niet is verstreken, alsmede indien hem deze bevoegdheid is ontnomen.

  • 2. De Inspecteur-Generaal is bevoegd de inschrijving te weigeren:

    • a.

      indien hem blijkt dat de apotheek niet aan de eisen, bij of krachtens deze landsverordening aan apotheken gesteld, voldoet;

    • b.

      indien niet de nodige waarborgen aanwezig zijn voor de aflevering van deugdelijke geneesmiddelen. Onder deze waarborgen is mede begrepen, dat het door de apotheker in zijn apotheek uit te oefenen toezicht voldoende zal zijn.

Artikel 9

  • 1. De inschrijving vervalt:

    • a.

      bij overlijden van de ingeschrevene;

    • b.

      indien de ingeschrevene in de uitoefening van zijn bevoegdheid is geschorst of hem deze is ontnomen;

    • c.

      indien de ingeschrevene aan de Inspecteur-Generaal te kennen geeft, dat hij ophoudt de artsenijbereidkunde uit te oefenen in de apotheek waarvoor hij is ingeschreven.

  • 2. De Inspecteur-Generaal is bevoegd de inschrijving van een apotheker in te trekken, indien naar zijn oordeel voldoende waarborgen voor de aflevering van deugdelijke geneesmiddelen niet aanwezig zijn. Onder deze waarborgen is mede begrepen dat het door de apotheker in zijn apotheek uit te oefenen toezicht voldoende zal zijn.

  • 3. In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, is de Inspecteur-Generaal bevoegd de apotheek te sluiten en de toegang te verzegelen en verzegeld te houden zolang geen nieuwe inschrijving is geschied.

Artikel 10

[vervallen]

Artikel 11

De apotheker is verplicht, zodra hij ophoudt de artsenijbereidkunde uit te oefenen in de apotheek waarvoor hij is ingeschreven, daarvan schriftelijk kennis te geven aan de Inspecteur-Generaal.

§ 2 De uitoefening van het beroep

Artikel 12

De apotheker mag de artsenijbereidkunde slechts in één apotheek uitoefenen, behoudens in de gevallen, bedoeld in artikel 24 en artikel 44, tweede lid, laatste volzin.

Artikel 13

Indien in een apotheek meer dan één apotheker de artsenijbereidkunde uitoefent, rusten alle verplichtingen, die deze landsverordening of de ter uitvoering daarvan te geven voorschriften de apotheker oplegt, op de oudste in leeftijd, tenzij de betrokken apothekers schriftelijk anders zijn overeengekomen en de Inspecteur-Generaal aan belanghebbenden schriftelijk van zijn instemming met deze overeenkomst heeft doen blijken.

Artikel 14

  • 1. De apotheker is verplicht zorg te dragen, dat de in zijn apotheek werkzame personen de bij of krachtens deze landsverordening vastgestelde bepalingen naleven.

  • 2. Hij is van de verplichting, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, bevrijd, voor zover hij kan aantonen, dat hij gedaan heeft wat redelijkerwijs mogelijk was om een overtreding te voorkomen.

Artikel 15

Het is de apotheker verboden, met een geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw rechtstreeks of zijdelings enige overeenkomst betreffende het leveren van geneesmiddelen aan derden aan te gaan, waardoor voor degene, die het gebruik van de geneesmiddelen voorschrijft, deze bereidt of deze aflevert, rechtstreeks of zijdelings geldelijk of in geld waardeerbaar belang bij de levering zou bestaan.

§ 3 De aflevering van geneesmiddelen

Artikel 16

  • 1. De apotheker levert geneesmiddelen af op recept of op enig ander verzoek met inachtneming van het bepaalde bij artikel 4, tweede lid.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen geneesmiddelen worden aangewezen, die niet anders dan op recept mogen worden afgeleverd.

Artikel 17

  • 1. De apotheker levert op recept geen geneesmiddelen af dan nauwkeurig volgens het recept en van deugdelijke bestanddelen bereid.

  • 2. Vermoedt hij in een recept een wellicht schadelijke vergissing, dan geeft hij daarvan terstond mondeling of schriftelijk kennis aan degene die het recept voorschreef. Hij gaat niet tot aflevering over voordat hij zekerheid heeft gekregen.

  • 3. Hij wordt geacht zekerheid te hebben verkregen, indien hij zijn vermoeden en de gronden waarop dit vermoeden steunt heeft kenbaar gemaakt aan degene die het recept voorschreef en deze de juistheid van het recept schriftelijk heeft bevestigd of een tweede gelijkluidend recept heeft afgegeven.

Artikel 18

  • 1. De apotheker zorgt, dat aan of op elk voorwerp waarin hij een geneesmiddel op recept aflevert, een papier gehecht is, waarop de naam van degene te wiens behoeve het is voorgeschreven is vermeld, dan wel diens initialen of een cijfer ter vervanging daarvan, alsmede de wijze van gebruik, de dag van de aflevering en zijn naam.

  • 2. De aanduidingen, bedoeld in het eerste lid, worden bij geneesmiddelen tot inwendig gebruik op ongekleurd, bij die tot uitwendig gebruik op gekleurd papier gesteld.

§ 4 De tijd en de wijze van bewaring en het ter inzage geven van recepten

Artikel 19

  • 1. De apothekers registreren de hun aangeboden en bereide recepten naar de volgorde van de bereiding en bewaren die aldus gedurende vijf jaar. De bewaring van de recepten dient in de apotheek te geschieden en wel op geordende en overzichtelijke wijze overeenkomstig door de Inspecteur-Generaal vast te stellen richtlijnen of te geven aanwijzingen.

  • 2. Bij overgang van de apotheek op een andere apotheker gaan ook de recepten op deze over; bij opheffing van de apotheek worden zij door de naaste belanghebbende aan de Inspecteur-Generaal overgegeven.

Artikel 20

  • 1. De apotheker mag, behoudens het in het volgende artikel bepaalde, een recept aan niemand ter inzage geven, nog afschrift daarvan verstrekken, noch mededelingen daaromtrent doen behalve aan:

    • a.

      degene die het voorschreef;

    • b.

      degene te wiens behoeve het is voorgeschreven;

    • c.

      de geneeskundige, de tandheelkundige of vroedvrouw die degene, te wiens behoeve het is voorgeschreven, behandelt;

    • d.

      de rechter;

    • e.

      de Inspecteur-Generaal.

  • 2. De apotheker is verplicht eenmaal een afschrift van een recept af te geven aan een van de in het vorige lid van dit artikel bedoelde personen, indien dit door deze wordt verlangd.

Artikel 21

  • 1. De apotheker geeft, wanneer dit door een van de in artikel 20 genoemde personen verlangd wordt, een gespecificeerde rekening van de geleverde geneesmiddelen.

  • 2. Hij is bevoegd aan op openbaar gezag ingestelde lichamen, naamloze vennootschappen, wederkerige verzekerings- of waarborgmaatschappijen, coöperatieve of andere rechtspersoonlijkheid bezittende verenigingen of aan stichtingen, voor welker rekening aan verzekerden, leden of anderen, geneesmiddelen worden verstrekt, een gespecificeerde rekening van de voor haar rekening geleverde geneesmiddelen en desgewenst de recepten ter inzage over te leggen of afschriften van de recepten te geven.

  • 3. De bestuurders van en de verdere personen werkzaam aan de in het voorgaande lid bedoelde lichamen, vennootschappen, maatschappijen, verenigingen, of stichtingen, mogen de gespecificeerde rekening en de afschriften van de recepten aan niemand ter inzage, noch afschrift daarvan geven, behalve aan de in artikel 20, eerste lid, genoemde personen.

§ 5 De aflevering van giftige zelfstandigheden

Artikel 22

  • 1. De apotheker levert geen giftige zelfstandigheden af dan op voorschrift van een geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw of aan apothekers aan geneeskundigen als in artikel 35 bedoeld,of op schriftelijke en ondertekende aanvraag, met opgave van het doel waartoe de giftige zelfstandigheden dienen moeten, aan andere, doch bij hem bekende personen.

  • 2. De giftige zelfstandigheid, niet door een geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw voorgeschreven, wordt afgeleverd in een verzegeld voorwerp, waarop naast de naam, het woord "vergift" duidelijk staat aangegeven.

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op giftige zelfstandigheden, die in het algemeen ook buiten de apotheek in de handel verkrijgbaar zijn.

Artikel 23

  • 1. De apotheker schrijft zonder uitstel in een register elke aflevering van vergiften met vermelding van de dag waarop en van naam en adres van de persoon aan wie de aflevering is gedaan.

  • 2. Deze bepaling is niet toepasselijk op de aflevering op voorschrift van een geneeskundige, tandheelkundige of vroedvrouw. Hij registreert de in het vorige artikel bedoelde schriftelijke aanvragen afgescheiden van de voorschriften van de geneeskundigen, tandheelkundigen en vroedvrouwen en bewaart die gedurende tenminste 20 jaar.

  • 3. Artikel 19, tweede lid, en artikel 22, derde lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

§ 6 De waarneming

Artikel 24

  • 1. Indien een apotheker door ziekte of tijdelijke afwezigheid verhinderd is de artsenijbereidkunde in zijn apotheek uit te oefenen, dan wel de inschrijving volgens artikel 9 is vervallen of ingetrokken, kan de Inspecteur-Generaal aan een andere apotheker op diens verzoek toestaan de artsenijbereidkunde in die apotheek als waarnemende apotheker uit te oefenen. De Inspecteur-Generaal kan aan deze toestemming voorwaarden verbinden.

  • 2. Gedurende de waarneming heeft de waarnemende apotheker alle bevoegdheden en verplichtingen, die de apotheker ingevolge deze landsverordening of de ter uitvoering daarvan te geven voorschriften heeft.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde toestemming wordt door de Inspecteur-Generaal verleend, indien naar zijn oordeel voldoende waarborgen aanwezig zijn voor het nakomen van de verplichtingen, bedoeld in het tweede lid. De toestemming wordt in eerste instantie voor drie maanden verleend en kan op aanvraag telkens met drie maanden worden verlengd, met een maximum van één jaar voor de totale waarnemingsperiode voor die apotheek.

  • 4. De Inspecteur-Generaal is bevoegd een verleende toestemming in te trekken, indien aan de in het tweede lid gestelde verplichtingen of aan de voorwaarden, waaronder de toestemming is verleend, niet wordt voldaan.

  • 5. Voor een toestemming tot waarneming, als bedoeld in dit artikel, wordt een vergoeding geheven overeenkomstig regels bij landsverordening vast te stellen. De toestemming tot waarneming wordt niet verleend dan nadat de vergoeding is betaald.

HOOFDSTUK V De apothekersassistenten en -leerlingen

Artikel 25

  • 1. De apotheker kan zich doen bijstaan door een of meer apothekersassistenten, die onverminderd het bepaalde in artikel 14, eerste lid, verantwoordelijk zijn voor hetgeen door hen in de uitoefening van hun beroep wordt gedaan of nagelaten.

  • 2. Hij, die de hoedanigheid van apothekersassistent bezit, mag van zijn bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde geen gebruik maken, voordat hij op zijn verzoek door de Inspecteur-Generaal in het register van de apothekersassistenten, die de artsenijbereidkunde uitoefenen, is ingeschreven.

  • 3. Bij een verzoek om inschrijving moet door de verzoeker het bewijs van zijn hoedanigheid van apothekersassistent worden overgelegd. Van de inschrijving wordt aantekening gedaan op het bewijs van bevoegdheid.

  • 4. Wanneer een apothekersassistent in een apotheek aangenomen of daaruit ontslagen is, geeft de apotheker daarvan terstond kennis aan de Inspecteur-Generaal.

  • 5. Het bepaalde in de artikelen 7, derde lid, en 9, eerste lid, onder a en c, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 26

  • 1. Het is de apotheker geoorloofd aan een of meer personen in opleiding tot apotheker of apothekersassistent, gelegenheid te geven in zijn apotheek werkzaam te zijn.

  • 2. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen voorwaarden worden gesteld, waaronder deze personen in de apotheek werkzaam mogen zijn.

HOOFDSTUK VI De apotheek

Artikel 26a

  • 1. Het is verboden, middellijk of onmiddellijk, een apotheek te vestigen, te verplaatsen, over te nemen dan wel te drijven, zonder een daartoe door de minister verleende vergunning.

  • 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, wordt een eenmalige vergoeding geheven overeenkomstig regels bij landsverordening vast te stellen.

  • 3. Voor een vergunning als bedoeld in het eerste lid wordt jaarlijks een vergoeding geheven overeenkomstig regels bij landsverordening vast te stellen.

  • 4. De vergunning kan worden ingetrokken indien de verschuldigde vergoeding niet is betaald.

  • 5. De minister kan aan de vergunning voorwaarden verbinden, de vergunning weigeren of deze intrekken, indien het belang van de volksgezondheid dit vordert en voorts indien naar het oordeel van de minister het algemeen belang dit vordert.

  • 6. De minister beslist niet tot toekenning, weigering of intrekking van een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, alvorens een bij landsbesluit in te stellen commissie te hebben gehoord. In deze commissie hebben, naast de Inspecteur-Generaal, die als voorzitter optreedt, zitting twee of meerdere door de minister voorgedragen personen. Bij de uitvoering van haar werkzaamheden neemt de commissie de door de minister vast te stellen regels in acht.

Artikel 26b

  • 1. In het belang van een goede uitvoering van artikel 26a kunnen door de minister nadere regels worden gegeven.

  • 2. Artikel 26a is niet van toepassing op apotheken in ziekenhuizen als bedoeld in artikel 44, eerste lid.

Artikel 27

  • 1. Een lokaal mag aan het publiek alleen dan als apotheek kenbaar worden gemaakt, wanneer het als zodanig in gebruik is bij een apotheker en voldoet aan de voor een apotheek gestelde eisen.

  • 2. Onder als apotheek kenbaar maken wordt mede verstaan het voorzien van een benaming onder gebruikmaking van een synoniem of vertaling van het woord apotheek.

  • 3. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere voorschriften gegeven betreffende de inrichting van het lokaal of de lokalen waarin de apotheek wordt gevestigd.

Artikel 28

  • 1. Het openings- en sluitingsuur van de openbare apotheken wordt bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, zodanig geregeld dat er steeds voldoende gelegenheid tot het verkrijgen van geneesmiddelen is.

  • 2. Indien de apotheek is gesloten moet ter plaatse op duidelijk zichtbare wijze kenbaar zijn gemaakt, welke apotheek open is.

  • 3. Het is verboden buiten het in het eerste lid bedoelde openings- en sluitingsuur een apotheek voor het publiek geopend te hebben.

  • 4. Het in artikel 27, eerste en tweede lid, en in de vorige leden van dit artikel gestelde is niet van toepassing op de apotheken in ziekenhuizen en poliklinieken van ondernemingen ondergebracht.

Artikel 29

Onverminderd de bepaling van artikel 3, tweede lid, mogen in een apotheek slechts werkzaamheden, die geacht kunnen worden betrekking te hebben op de uitoefening van de artsenijbereidkunde of op wetenschappelijke onderzoekingen, worden verricht.

Artikel 30

  • 1. In elke apotheek moeten steeds zichtbaar aanwezig zijn:

    • a.

      nauwkeurige maten, gewichten en balansen, waaronder een milligram balans;

    • b.

      voldoende en in goede staat verkerende farmaceutische toestellen;

    • e.

      een exemplaar van de laatste uitgave van de Nederlandse Farmacopee;

    • d.

      de geneesmiddelen, vermeld op een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen lijst.

  • 2. Overigens mogen slechts aanwezig zijn:

    • a.

      geneesmiddelen, waarvan de aanwezigheid niet verplicht is;

    • b.

      dietetische preparaten;

    • c.

      goederen, die bij de verpleging van zieken, de leniging van gebreken en de voorkoming van ziekten toepassing kunnen vinden;

    • d.

      stoffen, werktuigen en verdere benodigdheden, die voor wetenschappelijke onderzoekingen nodig zijn;

    • e.

      cosmetica, en andere bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, aan te wijzen artikelen.

Artikel 31

Elk geneesmiddel moet voldoen aan de vereisten vermeld in de laatste uitgave van de Nederlandse Farmacopee en bewaard worden in een daartoe geschikt voorwerp, dat de officiële of de meest gebruikelijke naam van het middel duidelijk leesbaar als opschrift heeft.

Artikel 32

Giftige zelfstandigheden vermeld op een bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen lijst, worden bewaard in een of meer gesloten kasten, waarvan de sleutels uitsluitend bij de apotheker of de apothekersassistent berusten.

Artikel 33

  • 1. Indien een apotheek wordt verkocht is de verkoper verplicht zorg te dragen, dat de verkoop van de in de apotheek aanwezige voorraad geneesmiddelen en giftige zelfstandigheden alleen geschiedt aan een apotheker of een geneeskundige als bedoeld in artikel 35of aan de houder van een vergunning, als bedoeld in artikel 3, onder d.

  • 2. Bij openbare verkoop draagt de openbare ambtenaar te wiens overstaan de verkoping plaats heeft mede zorg voor de naleving van het in het vorige lid bepaalde.

HOOFDSTUK VII

Artikel 34

De uitoefening van de artsenijbereidkunde is aan geneeskundigen die tevens de hoedanigheid van apotheker bezien, verboden zolang zij de geneeskundige praktijk uitoefenen, behoudens het bepaalde in artikel 35.

Artikel 35

  • 1. De minister kan, de Inspecteur-Generaal gehoord, in het belang van een goede geneesmiddelenvoorziening de bevoegdheid tot het uitoefenen van de artsenijbereidkunde verlenen aan geneeskundigen.

  • 2. De bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, wordt verleend uitsluitend ten behoeve van tot de praktijk van de geneeskundige behorende personen en voor zover de artsenijbereidkunde uitsluitend wordt uitgeoefend in de tot zijn praktijk behorende apotheek.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid kan alleen worden verleend, indien zich geen apotheek bevindt op een afstand van minder dan drie kilometer van de plaats van vestiging van de geneeskundige.

  • 4. Een volgens het eerste lid verleende bevoegdheid is slechts geldig tot een jaar na de vestiging van een apotheek op een afstand van minder dan vijf kilometer van de plaats van vestiging van de geneeskundige.

  • 5. De minister kan de bevoegdheid tot het uitoefenen van de artsenijbereidkunde eveneens verlenen aan officieren van gezondheid, ten behoeve van de tot hun geneeskundige praktijk behorende militairen en hun gezinnen, en, voor zover zij de artsenijbereidkunde uitsluitend uitoefenen, in een militaire apotheek.

  • 6. Artikel 26a is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 36

  • 1. De in artikel 35 bedoelde geneeskundigen leveren geen geneesmiddelen af dan na in een daartoe bestemd register aantekening te hebben gehouden van de naam of samenstelling van het geneesmiddel, met vermelding van de dag waarop en van de persoon ten behoeve van wie de aflevering is gedaan.

  • 2. Zij bewaren het in het vorige lid bedoelde register gedurende ten minste vijf jaren. Wanneer zij de in artikel 35 bedoelde bevoegdheid niet langer bezitten, dragen zij dit register over aan de Inspecteur-Generaal.

  • 3. Overigens zijn op hen de bij of krachtens deze landsverordening voor apothekers geldende bepalingen, voor zover deze voor hen geen uitdrukkelijke afwijking inhouden, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 37

  • 1. De in artikel 35 bedoelde geneeskundigen moeten, behalve nauwkeurige maten, gewichten en balansen, de geneesmiddelen en giftige zelfstandigheden, vermeld op een voor hen bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgestelde lijst, voorradig houden, alsmede een exemplaar van de laatste uitgave van de Nederlandse Farmacopee.

  • 2. Het in het vorige lid bedoelde landsbesluit houdt tevens voorschriften in betreffende de wijze van bewaring van de geneesmiddelen en giftige zelfstandigheden.

  • 3. Overigens mogen in de apotheek van een geneeskundige slechts aanwezig zijn:

    • a.

      geneesmiddelen waarvan de aanwezigheid niet verplicht is;

    • b.

      goederen die bij de verpleging van zieken, de leniging van gebreken, de voorkoming van ziekten en het stellen van een diagnose toepassing kunnen vinden;

    • c.

      stoffen, werktuigen en verdere benodigdheden welke voor wetenschappelijke onderzoekingen nodig zijn.

Artikel 38

De in artikel 35 bedoelde geneeskundigen kunnen zich doen bijstaan door een of meer apothekers-assistenten. Artikel 25 is alsdan van overeenkomstige toepassing.

Artikel 39

Indien de praktijk van een geneeskundige, aan wie de bevoegdheid tot uitoefening van de artsenijbereidkunde ingevolge artikel 35 is verleend, door een andere geneeskundige wordt waargenomen, gaan tijdens de waarneming de bevoegdheden en verplichtingen, welke de eerstgenoemde geneeskundige ingevolge deze landsverordening heeft, over op degene die zijn praktijk waarneemt.

HOOFDSTUK VIII De uitoefening van de artsenijbereidkunde aan boord van schepen

Artikel 40

De geneeskundige, die zich als zodanig voor de dienst op een in Sint Maarten thuis behorend schip heeft verbonden, is aan boord van dat schip bevoegd tot de uitoefening van de artsenijbereidkunde ten behoeve van de opvarenden.

Artikel 41

  • 1. De reder van een schip waarop zich een geneeskundige voor de dienst heeft verbonden, is verplicht er zorg voor te dragen dat tijdig voor iedere reis de zelfstandigheden, werktuigen en verdere benodigdheden, vermeld op een door de geneeskundige opgemaakte en door hem ondertekende lijst, in deugdelijke staat en in voldoende hoeveelheid aan boord van het schip aanwezig zijn in een daartoe geschikte ruimte, alsmede dat de geneeskundige de ingevolge bij of krachtens deze landsverordening op hem rustende verplichtingen kan nakomen.

  • 2. Indien de Inspecteur-Generaal van tekortkomingen in de verplichtingen van de reder, in het eerste lid bedoeld, niet is gebleken, geeft de Inspecteur-Generaal van een en ander een schriftelijke verklaring af, die bij vertrek van het schip door de kapitein aan de bevoegde ambtenaren van de Scheepvaartinspectie moet worden getoond.

  • 3. Op de in het eerste lid bedoelde lijst mogen de door de minister aan te wijzen zelfstandigheden niet ontbreken.

Artikel 42

  • 1. De kapitein maakt, telkens wanneer hij van oordeel is dat de geneeskundige een van de bij of krachtens deze landsverordening vastgestelde bepalingen heeft overtreden, daarvan melding in het scheepsdagboek.

  • 2. Hij zendt een afschrift van zijn hierop betrekking hebbende aantekeningen, bij aankomst hier te lande, aan de Inspecteur-Generaal.

HOOFDSTUK IX Het in voorraad houden en verstrekken van geneesmiddelen in ziekenhuizen en poliklinieken van ondernemingen

Artikel 43

  • 1. Aan het bestuur van een ziekenhuis kan, op een daartoe tot de Inspecteur-Generaal gericht verzoek, door de Inspecteur-Generaal, al of niet onder door hem te bepalen voorwaarden, vergunning worden verleend tot het in voorraad hebben en uitsluitend aan de verpleegden verstrekken van geneesmiddelen. Daarnaast kan een vergunning door de Inspecteur-Generaal, al dan niet onder het stellen van voorwaarden, worden verleend tot het bereiden van geneesmiddelen, mits zulks geschiedt onder toezicht van een apotheker.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid, eerste volzin, is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot poliklinieken van ondernemingen, met dien verstande dat het in voorraad hebben en verstrekken van geneesmiddelen slechts zal zijn toegestaan ten behoeve van personen, die vanwege de betrokken ondernemingen in de polikliniek geneeskundig worden behandeld.

  • 3. Voor een vergunning, als bedoeld in het eerste lid, eerste volzin, wordt jaarlijks een vergoeding geheven overeenkomstig regels, bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vast te stellen.

Artikel 44

  • 1. De minister kan als verplichting voorschrijven dat de geneesmiddelenvoorziening van ieder ziekenhuis, dat een door hem te bepalen grootte te boven gaat, zal plaats vinden door een apotheker, die de artsenijbereidkunde uitsluitend uitoefent ten behoeve van de verpleegden van dat ziekenhuis in een daartoe door de minister goedgekeurde in het ziekenhuis ondergebrachte apotheek.

  • 2. De minister kan voor een bepaald ziekenhuis, al dan niet onder het stellen van voorwaarden, ontheffing verlenen van de verplichting, in het eerste lid bedoeld. Bij die ontheffing kan tevens worden afgeweken van de bepaling van artikel 12.

HOOFDSTUK X Het toezicht

Artikel 45

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde zijn belast de daartoe bij landsbesluit aangewezen personen. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Landscourant.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

    • e.

      vaartuigen, stilstaande voertuigen en de lading daarvan te onderzoeken;

    • f.

      tot voorlopige inbeslagneming van geneesmiddelen die onderwerp van overtreding van een of meer voorschriften van deze landsverordening zijn.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats, als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Na een voorlopige inbeslagneming, als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, wordt onverwijld het bevoegd gezag ingeschakeld.

  • 5. Bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 6. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Artikel 46

[vervallen]

Artikel 47

Indien aan de in artikel 45, eerste lid, bedoelde personen blijkt dat niet is of wordt voldaan aan het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde, doen zij daarvan mededeling aan de betrokkene en stellen zij, onverminderd de bevoegdheid tot voorlopige inbeslagneming als bedoeld in artikel 45, tweede lid, onderdeel f, een termijn waarbinnen daaraan alsnog moet zijn voldaan.

Artikel 48

  • 1. De Inspecteur-Generaal is bevoegd apothekers en krachtens artikel 35 tot uitoefening van de artsenijbereidkunde bevoegde geneeskundigenaanwijzingen te geven ter verbetering van de inrichting en de toestand van de apotheek en van de wijze waarop daarin de artsenijbereidkunde wordt uitgeoefend.

  • 2. De Inspecteur-Generaal geeft de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen schriftelijk, waarbij hij een termijn bepaalt, binnen welke aan de aanwijzing gevolg moet zijn gegeven.

  • 3. Indien tegen de aanwijzing, bedoeld in het tweede lid, beroep wordt ingesteld, schorst het beroep de aanwijzing.

Hoofdstuk Xa De eigenaar

Artikel 48a

Het bepaalde in de artikelen 14, 15, 47 en 48 is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de eigenaar van een apotheek.

Artikel 48b

Het is de eigenaar, bedoeld in artikel 48a, verboden te handelen of handelingen na te laten in strijd met het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde.

Artikel 48c

Het is de eigenaar, bedoeld in artikel 48a, voorts verboden in strijd met het bepaalde bij of krachtens deze landsverordening te doen handelen of handelingen te doen nalaten dan wel zodanige beletselen op te werpen dat anderen de aan hen bij of krachtens deze landsverordening opgelegde verplichtingen niet kunnen nakomen.

Artikel 49

  • 1. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft hij, die:

    • a.

      de in artikel 3,eerste lid, onder d, bedoelde bevoegdheid overschrijdt;

    • b.

      een van de artikelen 3, derde lid, 4, 5 eerste lid, laatste volzin, en het vierde lid, 7 eerste lid, 11, 12, 14, eerste lid, 15, 16, 17, eerste en tweede lid, 18, 19, 20, 21, derde lid, 22, 23, 25, tweede en derde lid, 26a, eerste lid, 27, eerste lid, 28, derde lid, 29, 30, 31, 32, 33, 34, 35, vierde lid, 36, 37, eerste lid, 38, tweede lid, 41, eerste lid, 42, 47, 48a, 48b, 48c en 51 overtreedt;

    • c.

      voorschriften, uitgevaardigd op grond van de artikelen 6, 26, tweede lid, 27, derde lid, 37, tweede lid, of 44, eerste lid, overtreedt;

    • d.

      geen gevolg geeft aan een aanwijzing als bedoeld in artikel 48, tweede lid;

    • e.

      niet voldoet aan de voorwaarden, verbonden aan een vergunning krachtens deze landsverordening verleend.

  • 2. De bij dit artikel strafbaar gestelde feiten worden beschouwd als overtredingen.

  • 3. Op de bij dit artikel strafbaar gestelde feiten zijn niet van toepassing de strafbepalingen, voorkomende in de Landsverordening I.U. en D.

Artikel 50

[vervallen]

HOOFDSTUK XII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 51

[vervallen]

Artikel 52

[vervallen]

Artikel 53

[vervallen]

Artikel 54

[vervallen]

Artikel 55

[vervallen]

Artikel 56

[vervallen]

Artikel 57

  • 1. Deze landsverordening kan worden aangehaald als: Landsverordening op de geneesmiddelenvoorziening, en treedt in werking op een nader bij landsbesluit te bepalen tijdstip.

  • 2. [vervallen]