LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 9, eerste lid, van de Landsverordening toelating en uitzetting

1. De verzoeken om toelating tot verblijf en de verzoeken om toelating tot tijdelijk verblijf, waarbij het bepaalde in artikel 3, derde lid, van het Toelatingsbesluit in acht wordt genomen, worden door of namens de Minister van Justitie, hierna te noemen: de minister, van een volgnummer voorzien en ingeschreven in een aanvraagregister.

2. Indien als gevolg van huwelijk of gezinsuitbreiding, voor zover zulks in Sint Maarten heeft plaatsgevonden, storting van de in artikel 9 van het Toelatingsbesluit bedoelde waarborgsom verschuldigd is, wordt ambtshalve gehandeld alsof een verzoek tot toelating voor het betreffende gezinslid is ingediend.

1. Voor het geven van kwijting voor termijnbetalingen gebruikt de Ontvanger of zijn kasbeheerder voorgenummerde kwitanties in duplo, ingebonden in boekjes.

2. Het origineel wordt aan de deposant uitgereikt.

3. Indien de laatste termijnbetaling is voldaan, wordt het bewijs van storting waarborgsom uitgereikt als opgenomen in bijlage II van het Toelatingsbesluit.

1. De gestorte waarborgsommen worden niet terugbetaald, dan nadat de instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de Immigratie- en Naturalisatiedienst daartoe machtiging heeft verleend aan de Ontvanger of zijn kasbeheerder.

2. De machtigingen worden verleend op voorgenummerde formulieren in drievoud, welke zijn ingebonden in een stockboek. Het eerste en tweede exemplaar zijn bestemd voor de Ontvanger of zijn kasbeheerder. Het derde exemplaar blijft in het stockboek achter.

3. De Ontvanger of zijn kasbeheerder geeft, wanneer de waarborgsom is terugbetaald, door toezending van het tweede exemplaar aan de instantie die belast is met het afgeven van vergunningen tot verblijf of tijdelijk verblijf c.q. de Immigratie- en Naturalisatiedienst, bericht van deze terugbetaling.

4. De machtigingen tot terugbetaling vermelden:

• a.

  het nummer van het bewijs storting waarborgsom;

• b.

  de naam en de voornamen van de vergunninghouder;

• c.

  het terug te betalen bedrag;

• d.

  de reden van terugbetaling;

• e.

  de datum van uitschrijving van de machtiging;

• f.

  de handtekening van de daartoe door de minister aangewezen ambtenaar.

5. Het stockboek wordt per kwartaal geteld en afgesloten.

1. Alvorens tot terugbetaling van de waarborgsommen, of van hetgeen hiervan, na aftrek van repatriëringskosten of door de overheid betaalde begrafeniskosten, is overgebleven, wordt overgegaan, dient de Ontvanger of zijn kasbeheerder eerst te onderzoeken of de betrokkene geen belasting- of andere schulden heeft aan de overheid en in geval van overlijden zodanige schulden heeft nagelaten.

2. Indien de betrokkene deze schulden niet blijkt te hebben c.q. te hebben nagelaten, wordt de waarborgsom of hetgeen hiervan na aftrek van de in het eerste lid bedoelde kosten is overgebleven aan hem c.q. diens nagelaten betrekkingen gerestitueerd.

3. Indien de betrokkene de in het eerste lid bedoelde schulden wel blijkt te hebben c.q. te hebben nagelaten, wordt de waarborgsom of hetgeen hiervan, na aftrek van de in het eerste lid bedoelde kosten, is overgebleven, door de Ontvanger of zijn kasbeheerder gestort in de consignatiekas, bedoeld in de Landsverordening houdende aanwijzing van de plaatsen tot het ontvangen van consignaties. Zulks dient te geschieden na verloop van twee weken, doch binnen vier weken, nadat van vorenbedoelde schulden is gebleken onder mededeling daarvan aan de overheid. In geval de betrokkene c.q. diens nagelaten betrekkingen vorenbedoelde schulden voldoen voordat storting in de consignatiekas heeft plaatsgehad, is het tweede lid van overeenkomstige toepassing.

4. Wanneer toelating tot verblijf of tijdelijk verblijf krachtens vergunning eindigt als bedoeld in artikel 10 van de Landsverordening toelating en uitzetting en het derde lid niet van toepassing is, stort de Ontvanger of zijn kasbeheerder de waarborgsom of hetgeen na aftrek van de in het eerste lid bedoelde kosten is overgebleven in de consignatiekas, bedoeld in de Landsverordening houdende aanwijzing van de plaatsen tot het ontvangen van consignaties, indien de waarborgsom of het saldo niet binnen zes maanden is opgeëist.

1. De Ontvanger kan voor de inontvangstneming, het beheer en de uitbetaling van de waarborgsommen een kasbeheerder te zijnen kantore aanwijzen.

2. Een kasbeheerder mag maximaal NAf 5.000,- in kas hebben. Het meerdere dient gestort te worden bij de Ontvanger, ten voordele van de desbetreffende paragraaf van Titel C, zoals deze voorkomt op de landsbegroting. Zodra het kassaldo beneden NAf 2.000,- daalt, zal de kasbeheerder een bedrag van ten hoogste NAf 2.000,- bij de Minister van Financiën of een door deze aan te wijzen onder hem ressorterende ambtenaar als subsidie aanvragen. De subsidie wordt verleend ten laste van bovenbedoelde paragraaf.

1. Indien een kasbeheerder is aangewezen, houdt deze een kasboek en een kascontroleboek bij.

In het kasboek tekent hij aan:

• a.

  de van de Ontvanger ontvangen subsidies en de aan de Ontvanger afgedragen overtollige kasmiddelen, bedoeld in artikel 9, tweede lid. Voor de afgedragen gelden geeft de Ontvanger kwijting in het kasboek;

• b.

  de maandelijkse totaaltellingen van de registers van ontvangen en terugbetaalde waarborgsommen als bedoeld in artikel 10, eerste lid.

In het kascontroleboek tekent hij dagelijks aan

• a.

  het administratief kassaldo afgeleid uit:

  het saldo aan het begin van de maand, de ontvangen subsidies en de ontvange waarborgsommen gedurende de maand, de afstortingen bij de Ontvanger en de uitbetaalde waarborgsommen gedurende de maand;

• b.

  de specificatie van de aanwezige kasgelden.

2. De Ontvanger neemt op ongezette tijden, minstens zesmaal per jaar de kas op. Deze kasopnemingen worden eveneens in het kascontroleboek aangetekend en door de Ontvanger geparafeerd.

1. Het register van ontvangen waarborgsommen dient gedocumenteerd te zijn door de opdrachten tot in ontvangstneming, bedoeld in artikel 3. De opdrachten tot inontvangstneming worden in nummervolgorde van inboeking opgeborgen.

2. Het register van terugbetaalde waarborgsommen dient gedocumenteerd te zijn door:

• a.

  de machtigingen tot terugbetaling, bedoeld in artikel 7.

• b.

  beide door de rechthebbende gekwiteerde helften van het bewijs van storting waarborgsom als bedoeld in bijlage II van het Toelatingsbesluit, dan wel door

• c.

  bewijs van storting in de consignatiekas als bedoeld in artikel 3 van de Landsverordening houdende aanwijzing van de plaatsen tot het ontvangen van consignaties.

3. Indien het bewijs van storting waarborgsom ten aanzien waarvan terugbetaling moet plaatsvinden zoek is geraakt, wordt hiervan een proces-verbaal opgemaakt, ondertekend door de kasbeheerder en de belanghebbende. In het proces-verbaal verklaart de belanghebbende uitdrukkelijk dat hij geen recht tot terugbetaling meer zal kunnen ontlenen aan een eventueel later teruggevonden bewijsstuk. Het proces-verbaal wordt aan de rechterhelft van het bewijs storting waarborgsom gehecht.

1. Alle ontvangsten en terugbetalingen van waarborgsommen door de Ontvanger, of, in geval er ingevolge artikel 9 een kasbeheerder is aangewezen, alle door de kasbeheerder bij de Ontvanger afgestorte bedragen en alle door de Ontvanger aan de kasbeheerder verleende subsidies, worden in de maandstaat van de Ontvanger verantwoord respectievelijk ten bate en ten laste van de desbetreffende paragraaf van Titel C van de landsbegroting.

2. [vervallen]

1. De Ontvanger die ingevolge artikel 9 een kasbeheerder heeft aangewezen, verstrekt de Minister van Financiën jaarlijks een specificatie van de gelden die zijn kasbeheerder per 31 december in kas heeft.

2. [vervallen]