LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 6, eerste lid, en artikel 20, eerste lid, van de Meetbrievenlandsverordening en verder mede strekkende tot instelling van de Scheepsmetingsdienst

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, ter uitvoering van artikel 6, eerste lid, en artikel 20, eerste lid, van de Meetbrievenlandsverordening en verder mede strekkende tot instelling van de Scheepsmetingsdienst

Artikel 1

In dit landsbesluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    minister: de Minister van Toerisme, Economische Zaken, Verkeer en Telecommunicatie;

  • b.

    [vervallen]

  • c.

    verdrag: het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen 1969 (Trb. 1970, 122 en 194);

  • d.

    Internationale Meetbrief: de meetbrief door het Hoofd van de Scheepsmetings-dienst dan wel door de administratie van een andere Staat aangesloten bij het verdrag afgegeven overeenkomstig de bepalingen van het verdrag;

  • e.

    bijzondere meetbrief: de meetbrief, anders dan bedoeld in onderdeel d, vermeldende de bruto- en nettotonnage van een schip, door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst afgegeven ten behoeve van een schip;

  • f.

    schip: een zeeschip in de zin van artikel 376 van het Wetboek van Koophandel;

  • g.

    rompbevrachting: de overeenkomst, waarbij de ene partij, de rompvervrachter, zich verbindt een zeeschip zonder bemanning voor een bepaalde tijd ter beschikking te stellen van haar wederpartij, de rompbevrachter, zonder daarover nog enige zeggenschap te

houden, en de rompbevrachter het schip exploiteert;

  • h.

    rompbevrachter: degene die uit hoofde van een overeenkomst van rompbevrachting de zeggenschap heeft over het in deze overeenkomst omschreven zeeschip en dit schip exploiteert.

Artikel 2

  • 1. Er is een dienst, belast met de meting van schepen, welke ressorteert onder de minister, verder te noemen: Scheepsmetingsdienst.

  • 2. Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie is tevens Hoofd van de Scheepsmetingsdienst.

Artikel 3

  • 1. De aanvraag van een meetbrief geschiedt schriftelijk bij het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst. Bij de aanvraag worden zo mogelijk tekeningen van het schip overgelegd. Indien de aanvrager voor bepaalde ruimten er aanspraak op maakt dat deze ruimten aangemerkt worden als niet in de brutotonnage begrepen ruimten legt hij bij de aanvraag tekeningen over, welke in onderdelen de bijzonderheden aangeven waarop de aanspraak berust.

  • 2. Betreft de aanvraag van een meetbrief een schip waarvoor niet eerder een meetbrief is afgegeven dan wordt de aanvraag voorafgegaan door een aanvraag tot meting van de ruimte onder het bovendek, gedaan zodra het schip van zijn dekken is voorzien, doch voordat in de ruimen isolatie of anderszins is aangebracht of werktuigen zijn geplaatst. Deze aanvraag tot meting van de ruimte onder het bovendek geschiedt overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid.

  • 3. Bij de aanvraag van een meetbrief ten behoeve van een schip waarvoor niet eerder een Internationale Meetbrief is afgegeven, doch wel een bijzondere meetbrief of een buitenlandse meetbrief, wordt de bijzondere meetbrief of de buitenlandse meetbrief overgelegd, tenzij de buitenlandse meetbrief overeenkomstig de wettelijke bepalingen op grond waarvan hij is afgegeven reeds vóór de aanvraag bij de betreffende buitenlandse autoriteiten is ingeleverd, dan wel op de buitenlandse meetbrief van toepassing zijnde buitenlandse wettelijke bepalingen zich tegen afgifte verzetten.

  • 4. Bij een aanvraag van een nieuwe meetbrief wordt de oude meetbrief met het uittreksel uit de meetbrief, bedoeld in artikel 7, tweede lid, overgelegd. Is de oude meetbrief een buitenlandse meetbrief dan is het bepaalde in het derde lid daarop van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

  • 1. De aanvrager van een meetbrief of van een meting van de ruimte onder het bovendek, bedoeld in artikel 3, tweede lid, verschaft de met de meting belaste ambtenaren van de Scheepsmetingsdienst of de door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst aangewezen personen, belast met meting, de middelen en de hulp om op een veilige wijze aan en van boord te komen en elk gedeelte van het schip te bereiken. De aanvrager verstrekt hen voorts de nodige tekeningen welke bij de Scheepsmetingsdienst blijven berusten, verschaft hen alle gevorderde inlichtingen die voor de uitvoering van hun taak nodig zijn en doet op hun aanwijzingen alle losse voorwerpen verplaatsen die een juiste meting kunnen belemmeren.

  • 2. De aanvrager draagt zorg dat vóór de aanvang van de meting elk van de ladingruimten behoorlijk gemerkt is overeenkomstig de voorschriften die op de meting van toepassing zijn.

  • 3. Het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst kan de afgifte van de meetbrief aanhouden tot de aanvrager heeft voldaan aan het bepaalde in het eerste en tweede lid.

  • 4. De kapitein, alsmede de reder, de eigenaar of de rompbevrachter van het schip dan wel hun wettelijke vertegenwoordiger is verplicht zorg te dragen, dat de merken, bedoeld in het tweede lid, in stand blijven en zo nodig worden vernieuwd.

Artikel 5

  • 1. De vaststelling van de tonnages wordt verricht door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst.

  • 2. Het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst kan de vaststelling in een bijzonder geval doen verrichten door een door het bevoegd gezag van een andere Staat of een door hem aan te wijzen persoon, instelling of organisatie.

  • 3. De vaststelling geschiedt overeenkomstig de voorschriften, geldende voor het schip ten behoeve waarvan een meetbrief is aangevraagd en met inachtneming van de bepalingen van de Meetbrievenlandsverordening.

Artikel 6

De soort en de inrichting van de voor de vaststelling van de tonnages benodigde werktuigen worden vastgesteld door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst.

Artikel 7

  • 1. De minister stelt de modellen van de Internationale Meetbrief en de bijzondere meetbrief vast.

  • 2. Bij de afgifte van een meetbrief wordt desgevraagd een uittreksel uit de meetbrief afgegeven voor het aanvragen van de zeebrief.

Artikel 8

  • 1. Indien de aanvrager van een meetbrief van mening is dat de vaststelling van de bruto- en nettotonnage zoals opgenomen in de meetbrief niet juist is, kan hij binnen veertien dagen na afgifte van de meetbrief schriftelijk aan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst een nieuwe vaststelling verzoeken. Behoudens het bepaalde in het derde lid worden voor de hermeting de kosten, bedoeld bij of krachtens de artikelen 4, tweede lid, 14, eerste lid, en 18, eerste lid, van de Meetbrievenlandsverordening, in rekening gebracht.

  • 2. Het verzoek tot de nieuwe vaststelling, bedoeld in het eerste lid, geschiedt overeenkomstig artikel 3, eerste en tweede lid. Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing. Na een zodanig verzoek wordt een tweede vaststelling verricht door twee daartoe door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst aan te wijzen ambtenaren, die niet aan de vaststelling hebben deelgenomen. Ten aanzien van de tweede vaststelling is artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

  • 3. De eerste vaststelling van de bruto- en nettotonnage wordt als juist aangemerkt indien het verschil tussen de daarbij vastgestelde bruto- of nettotonnage van het schip en die, vastgesteld bij de tweede vaststelling, niet meer bedraagt dan één procent. Blijkt de eerste vaststelling niet juist te zijn dan wordt na de tweede vaststelling een nieuwe meetbrief, desgevraagd met een uittreksel uit de meetbrief, afgegeven, waarbij de kosten, bedoeld in het eerste lid, voor de tweede vaststelling niet in rekening worden gebracht.

  • 4. Het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst kan een nieuwe meetbrief eventueel met een uittreksel uit de meetbrief afgeven indien het verschil in bruto- of nettotonnage tussen de eerste vaststelling en de tweede vaststelling minder dan één procent bedraagt.

  • 5. De uitslag van de tweede vaststelling wordt schriftelijk aan de aanvrager medegedeeld. Bij afgifte van een nieuwe meetbrief met een uittreksel uit de meetbrief worden de na de eerste vaststelling afgegeven exemplaren aan de Scheepsmetingsdienst teruggegeven.

Artikel 9

Op schriftelijk verzoek van een belanghebbende kan het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst, na verrichte controle, in door hem afgegeven meetbrieven en eventueel in uittreksels uit deze meetbrieven, die hun geldigheid niet hebben verloren, door hem gewaarmerkte wijzigingen aanbrengen.

Artikel 10

  • 1. Indien een meetbrief afgegeven door het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst zijn geldigheid verliest, wordt deze door voornoemd hoofd ingetrokken. Deze intrekking geschiedt door kennisgeving per aangetekende brief aan de kapitein, alsmede aan de reder, de eigenaar, de rompbevrachter van het schip dan wel hun wettelijke vertegenwoordiger in Sint Maarten.

  • 2. Onmiddellijk na het verlies van de geldigheid, bedoeld in het eerste lid, zijn de kapitein, alsmede de reder, eigenaar, de rompbevrachter hun wettelijke vertegenwoordiger verplicht de meetbrief en eventueel het uittreksel uit de meetbrief in te leveren bij het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst.

  • 3. Indien het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst vermoedt dat een meetbrief, door hem afgegeven, zijn geldigheid heeft verloren, kan hij van de kapitein, alsmede van de reder, de eigenaar, de rompbevrachter dan wel hun wettelijke vertegenwoordiger, vorderen dat de meetbrief en eventueel het uittreksel uit de meetbrief bij hem worden ingeleverd. Degene, tot wie de vordering is gericht, is verplicht daaraan onverwijld te voldoen.

Artikel 11

  • 1. De minister kan ter uitvoering van dit landsbesluit nadere metingsvoorschriften geven.

  • 2. [vervallen]

Artikel 12

Het Hoofd van de Scheepsmetingsdienst kan algemene of bijzondere aanwijzingen geven ter bevordering van een juiste naleving van de Meetbrievenlandsverordening, dit landsbesluit en de nadere metingsvoorschriften, bedoeld in artikel 11, eerste lid.

Strafbepaling

Artikel 13

De kapitein, alsmede de reder, de eigenaar, de rompbevrachter dan wel hun wettelijke vertegenwoordiger, die niet voldoet aan een van de verplichtingen vermeld in de artikelen 4, vierde lid, en 10, tweede en derde lid, begaat een overtreding in de zin van artikel 27 van de Meetbrievenlandsverordening.

Artikel 14

[regelt de inwerkingtreding]

Artikel 15

Dit landsbesluit kan worden aangehaald als: Meetbrievenlandsbesluit.