LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, houdende aanwijzingen met betrekking tot de beveiliging van luchthaven

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

LANDSBESLUIT, HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN, houdende aanwijzingen met betrekking tot de beveiliging van luchthaven

§ Algemene bepalingen

Artikel 1

  • 1. Ten aanzien van de luchthaven draagt de Minister van Toerisme, Economisch Zaken, Verkeer en Telecommunicatie, hierna te noemen: de minister, ter voorkoming en bestrijding van criminele activiteiten tegen de burgerlijke luchtvaart zorg voor de invoering of handhaving van afdoende beveiligingsmaatregelen en voorzieningen.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde maatregelen en voorzieningen dienen onder andere gericht te zijn op de bescherming van passagiers, vliegtuigbemanning, grondpersoneel, publiek, gebouwen, installaties en vliegtuigen, alsmede ter voorkoming van verstoring van het functioneren van de vitale diensten, waaronder de brandweer en luchtverkeersbeveiliging op de luchthaven.

  • 3. In gevallen van opkomende risicoverhogende omstandigheden, dienen de maatregelen en voorzieningen op de luchthaven terstond te worden aangepast aan de gewijzigde situatie.

  • 4. Als richtlijnen dienen te worden aangehouden de I.C.A.O. annexen en documenten betreffende beveiliging van de burgerluchtvaart en in het bijzonder:

    • a.

      het beveiligingshandboek van de I.C.A.O. (Doc 8973 "Security Manual") zoals gewijzigd;

    • b.

      de I.C.A.O. bepalingen zoals vervat in de annexen 9 en 14;

    • c.

      voor wat betreft de luchtverkeersbeveiligingsdienst, de bepalingen in de annexen 2 en 11 en de aanbevolen procedures met betrekking tot de luchtverkeersbeveiliging, voorkomende in de delen III en V van de I.C.A.O. "DOC 4444-RAC/501".

§ Luchthaventerrein en gebouwen

Artikel 2

  • 1. Het luchthaventerrein en de daarbij behorende gebouwen dienen, voor zover de in artikel 1 bedoelde maatregelen en voorzieningen zulks vereisen, zodanig te worden ingedeeld en afgerasterd, respectievelijk voorzien te zijn van afsluitbare toegangen, dat onbevoegden geen toegang hebben tot het terrein of de gebouwen, dan wel tot de zich daarin bevindende ruimten.

  • 2. In het bijzonder dienen voorzieningen te worden getroffen, opdat onbevoegden in geen geval toegang hebben tot:

    • a.

      geparkeerde vliegtuigen;

    • b.

      bagage, post- en vrachtruimten, dan wel de voor de behandeling van bagage, post of vracht bestemde ruimten;

    • c.

      transportbanden;

    • d.

      brandstof opslagplaatsen;

    • e.

      tankwagens;

    • f.

      winkelruimten.

  • 3. De in het tweede lid vermelde ruimten en objecten dienen uitsluitend toegankelijk te worden gesteld voor daartoe bevoegden.

  • 4. Er dient voldoende beveiligde opbergruimte op de luchthaven te zijn, ten einde vermiste of achtergelaten vracht en bagage in bewaring te houden.

§ Toezicht en bewaking

Artikel 3

  • 1. Er dient op de luchthaven toezicht te worden gehouden op de aldaar aanwezige personen, vliegtuigen, vervoermiddelen, installaties, gebouwen en andere objecten.

  • 2. Het toezicht op personen en vervoermiddelen dient mede aan de hand van een degelijke identificatiemethode (z.g. pascontrole) plaats te vinden.

  • 3. Ter ondersteuning van het onderzoek naar verborgen wapenbezit, waaronder de vóórinschepingscontrole (preboard screening), dienen op de luchthaven voldoende met wapens uitgeruste personen te worden gestationeerd die wettelijke bevoegdheid tot aanhouding in de zin van het Wetboek van Strafvordering bezitten. Genoemde personen moeten gemakkelijk herkenbaar zijn bijvoorbeeld door het dragen van een uniform of insigne.

§ Bijzondere faciliteiten

Artikel 4

  • 1. Ten behoeve van de vóórinschepingscontrole (preboard screening) dient de luchthaven over voldoende faciliteiten, waaronder begrepen de nodige ruimte en apparatuur, zoals magnetometers, te beschikken.

  • 2. Ten behoeve van een vlotte en efficiënte uitvoering van de beveiligingstaak dienen voorts voldoende telecommunicatiefaciliteiten op de luchthaven beschikbaar te zijn.

  • 3. Voorts dienen ter bestrijding van mogelijk gevaar in verband met explosieven (bomalarm enzovoort) de nodige voorzieningen beschikbaar te zijn, dan wel een adequate regeling daarvoor te zijn getroffen.

§ Organisatie

Artikel 5

  • 1. De uitvoering van de beveiligingstaak dient zoveel mogelijk in handen te worden gesteld van een speciaal daarvoor bestemde veiligheids- of bewakingsdienst.

  • 2. Samenwerking en coördinatie tussen de luchthavenautoriteiten, de luchtvaartmaatschappijen en andere belanghebbenden is geboden ten einde een optimale werkwijze en efficiënte taakverdeling te bevorderen. De instelling van een veiligheidscommissie verdient aanbeveling.

  • 3. Voor de luchthaven dient een beveiligingsprogramma te worden vastgesteld, bevattende onder andere een omschrijving van de aan de hand van deze aanwijzingen getroffen voorzieningen en ingestelde procedures. Dit beveiligingsprogramma alsmede alle wijzigingen daarvan behoeven de goedkeuring van de minister en de Minister van Justitie.

§ Slotbepalingen

Artikel 6

De kosten voortvloeiende uit de naleving van de bepalingen van dit landsbesluit zullen bestreden worden op de door de minister te bepalen wijze.

Artikel 7

  • 1.

    Het toezicht op de naleving van deze aanwijzingen geschiedt door een door de minister en de Minister van Justitie gezamenlijk aan te wijzen persoon. Deze dient te allen tijde toegang te hebben tot het terrein en de gebouwen van de luchthaven.

  • 2.

    Indien de exploitatie van een luchthaven niet door Sint Maarten, doch door een andere rechtspersoon wordt gevoerd, dient Sint Maarten voorzieningen te treffen ter waarborging van de nakoming van deze aanwijzingen.

Artikel 8

Bij gezamenlijke beschikking van de minister en de Minister van Justitie kan van een of meerdere van de hierbij gegeven aanwijzingen ontheffing worden verleend.

Artikel 9

[regelt de inwerkingtreding]